Standplaatsen Junkers
Naast het moederbedrijf in Dessau, waar in hoogtijdagen 40.000 mensen werkten, bevonden zich fabrieken van de JFM in Halle/S., Gräfenhainichen en Jüterbog
In de daarop volgende tijd werden verdere afdelingen geopend (tussen haakjes het jaar van opening):
Aschersleben (Mai 1935)
Langensalza (Langenwerke 1943)
Bernburg-Strenzfeld (Werk Bernburg, Oktober 1937)
Halberstadt (März 1935)
Kassel-Bettenhausen (MWK, Motorenbau Werk Kassel, August 1940)
Kassel-Fritzlar Flugplatz (augustus 1941 tot eind 1944)
Köthen (MZK, Motorenbau-Zweigwerk Köthen, April 1935)
Leopoldshall bei Staßfurt (März 1935)
Magdeburg-Neue Neustadt (MZM, Motorenbau-Zweigwerk Magdeburg)
Merseburg, Muldenstein (Muldenwerke AG)
Schönebeck (Elbe)
Zittau (Zittwerke AG, März 1944).
Tijdens de oorlog kwamen er onderaardse standplaatsen bij, zoals de Heimkehle (grottenstelsel in de Harz) en KZ Dora-Mittelbau. In de loop van de oorlog werden veel dwangarbeiders en concentratiekamp gevangenen onder deels onmenselijke omstandigheden tewerk gesteld. Daaronder bevonden zich vanaf 1944 ook een deel Wit-Russische jongeren, die met de operatie „Heuaktion“ (in totaal ca. 40.000 – 50.000 kinderen tussen 10 en 14 jaar uit Polen Ukraine en Wit-Rusland, die als slavenarbeiders gekidnapped werden) HEU stond voor H=Heimatlos E=Elternlos U=Unterkunftslos
De laatste Junkers-Generaldirecteur Leo S. werd 1945 door de Amerikanen verrast in Ballenstedt in de Harz en gaf zich over. Hij werd geïnterneerd in het kamp Oberursel bij Frankfurt en zes weken later op vrije voeten gezet. In 1955 werd hij de eerste president van de „Bundesverband der Deutschen Luftfahrtindustrie“, later in het bestuur van Messerschmitt AG en stierf op 11 september 1975 in Bad Nauheim.
Junkers
Kassel
Dessau
Magdeburg
Wellerode
Berlijn
Messerschmitt
Eschenlohe
Regensburg
Heinkel
Oranienburg