Fritzlar-Langensalza1942-1945 Junkers

De dwangarbeider na de oorlog

Levenslang duurde de frustratie en het gevoel nooit begrepen te zijn bij de dwangarbeiders.
Zij hebben gewerkt in Duitsland en dat hebben ze geweten. Van de ruim half
miljoen Nederlanders die naar Duitsland zijn gedeporteerd als slaven zijn er dertigduizend
omgekomen. Door ondervoeding, ziekte, bombardementen of doodgeslagen door de
Duitsers. Maar eerder al, in 1936 had de regering Colijn besloten, dat werken in de Duitse
oorlogsindustrie eigenlijk wel een goede manier was om de werkloosheid in Nederland te
verminderen. En dus kregen de arbeidsbureaus opdracht om de werklozen onder druk te zetten
te gaan werken in Duitsland. Het drukmiddel was eenvoudig: wie weigerde verloor het recht op
steun (11gulden steun per week voor een gezin met kinderen). In de oorlog werd het nog erger.
Op verzoek van de Duitse instanties leverden de meeste bedrijven hun jongste werknemers aan
de bezetter uit. Begin 1943 werden hele jaargangen opgeroepen voor het werk in Duitsland en
eind 1944 werden alle overgebleven jongens en mannen tot 45 jaar door middel van razzia's
van de straat en uit de huizen gehaald, en door de NS afgevoerd naar Duitsland.
Een gedenk monument hebben ze op de stations waar ze afgevoerd zijn nooit gekregen.
Het systeem van tewerkstelling had een wrange schijn
van eerlijkheid: de slaven kregen loon, waar van alles af moest zoals ziekenfonds, eten, onderdak, rokertjes, postzegels, postpapier, schoeisel, wat over bleef stuurde ze per postwissel naar hun gezin dat in Nederland was achtergebleven.
Voor dat loon moesten ze aanvankelijk zestig uur per week werken;
later werd dat uitgebreid naar 84 uur per week of meer. De oorlogs- omstandigheden werden in
Duitsland steeds zwaarder, voedsel werd steeds schaarser en was al niet voldoende,
de arbeiders leden daaronder.
Evenals onder de luizen in de barakken, de zwerende voeten, roodvonk, difterie, vlektyfus, tuberculose, hersenvliesontsteking.

Wie niet meer kon werken, of de boel saboteerde of de kantjes er af liep, werd zwaar gestraft.
Zij gingen naar een Gestapo ‘heropvoedingskamp’, waar ze na zes weken tot op het bot vermagerd
en half dood geranseld terug naar het werk moesten.
De onverbeterlijke gevallen gingen rechtstreeks naar een concentratiekamp.
Die zagen ze in de fabriek nooit meer terug.
Na het einde van de oorlog keerden de overlevenden terug naar Nederland. Te voet dikwijls,
soms pas na maanden herstel in een geallieerd hospitaal. De meeste hadden geen schoeisel
meer, ze droegen de kleren die ze al maanden hadden gedragen, smerig, ziek en vermagerd
werden ze in Nederland ‘onthaald’. Als zwervers. De douane nam hun het gespaarde Duitse
geld af; koffers met schamele resten kleren moesten worden ingeleverd; wie een Duitse militaire
jas droeg, werd als SS'er beschouwd. Even is zelfs overwogen om de teruggekeerde
dwangarbeiders - aangeduid met de scheldnaam.‘Duitslandgangers’ te interneren 'om ze te
laten wennen aan de Nederlandse arbeidsmoraal’
Eenmaal thuis leerden ze wel om hun mond te houden over hun ervaringen: hun ‘arbeidsinzet’
in Duitsland was voor de Nederlandse werkgevers maar al te vaak een reden om hen niet aan
te nemen. Wie niet meer kon werken als gevolg van tbc, invaliditeit of hongeroedeem, werd aan
zijn lot overgelaten. De officiële instanties bemoeiden zich niet met hen: het Rode Kruis niet, de
stichting ‘40-45 niet. Ze moesten het zelf maar uitzoeken.
Nog steeds beklagen de voormalige dwangarbeiders hun lot, dat hun zo wel in Duitsland als in
Nederland slechts ongeluk, frustratie, verdriet en verbittering heeft gebracht. Lang hebben ze zich onbegrepen gevoeld; vergeefs om erkenning gevraagd 'om de dwangarbeiders zijn waardigheid terug te geven:. ‘ Erkenning dat hij gedwongen werd om buiten de landsgrenzen te werken en dat vele ex-dwangarbeiders daar aan de willekeur van
de nazi's waren overgeleverd’

Terug Knop

 
08-01-2023a
GVG
arbeidsinzet1942-1945junkers