Fritzlar-Langensalza1942-1945 Junkers

Piet Jongerius

De geschiedenis van Piet Jongerius als dwangarbeider in Duitsland
gedocumenteerd en bewerkt door Peter Vermeulen ©


                                                                        

Twee lotgenoten uit Utrecht, hun vaders werden beiden op dezelfde plekken in Duitsland tewerkgesteld in de vliegtuigindustrie bij Junkers.
Door de combinatie van intensieve recherches, het horen van tijdgenoten, voor zover nog in leven, aangevuld met de inhoud van alle brieven en kaarten die Piet Jongerius naar huis schreef, ontstaat het beeld van de levensomstandigheden van Piet Jongerius. Eerst in Fritzlar (Hessen) en vanaf 3 september 1944 in Bad Langensalza (Thüringen). Piet Vermeulen werd in mei 1944 overgeplaatst naar Bad Langensalza.
Chronologisch passeren de brieven en briefkaarten de revue , die Piet naar huis schreef.
Dit uittreksel bevat slechts een gedeelte van alle correspondentie! Verplaatst u zich in het hoofd van een 19-jarige Hollandse jongen die in januari 1944 pas 20 werd in de toenmalige tijd. Om met de woorden van zoon Peter te spreken leefden ze in een luchtbel. De stroom pakketjes van thuis waren het belangrijkst om naar uit te kijken. Voorts werd er gedifferentieerd over de Duitsers gedacht. Hij ondervond veel positieve belevenissen rondom zijn persoon. Natuurlijk werden de grote lijnen pas later zichtbaar na de terugkeer in Nederland. De propagandamachine deed zijn werk en de berichtgeving was niet zo als vandaag de dag. Afijn ze kwamen met 24 jongens uit de Vlijtstraat aan in Fritzlar.

Uit de vele brieven die Piet Jongerius naar huis stuurde, lees je enerzijds het verhaal van een 19-jarige loyale Utrechtse jongeman, gevormd door zijn christelijke opvoeding, die een sterke band had met thuis en het liefst dagelijks brieven en pakjes wilde ontvangen, zoals je tussen de regels door leest. Piet heeft het in vergelijk met veel lotgenoten goed getroffen met een kantoorbaan, waardoor er meer privileges en mogelijkheden waren. De Nederlandse dwangarbeiders hadden relatief een goed leven in Fritzlar, zolang er geen sabotage of ontsnappingspogingen geconstateerd werden.
Om het thuisfront niet ongerust te maken en natuurlijk door de toepassing van censuur, werd er nauwelijks iets over het oorlogsgebeuren geschreven.
De Nederlandse jongens werden op kantoor gewaardeerd zoals blijkt uit verhalen van Duitse ooggetuigen achteraf. Nol Imhof, Karel van de Ploeg en Cor Bladt uit Utrecht en Leeflang (Haarlem), ook een juffrouw Jannie van As (Rotterdam) waren zijn Nederlandse kantoor collega’s. Na zijn overplaatsing naar Langensalza werd de toon droefgeestiger, mede door het besef van de ontberingen van de familie in Utrecht en de tragere berichtgeving. Men kon zich vrij bewegen en uitstapjes binnen een cirkel van ca. 30 km behoorden tot de mogelijkheden.

Een zeer beknopte weergave van zijn correspondentie:

De 1e briefkaart van onderweg:
Frankfurt am Main 29 juli 1943
Beste allemaal,

Op het ogenblik is het 29 juli en 7 uur ’s-Morgens en nog steeds zijn we nog niet waar we wezen moeten. Eerst naar Kaldenkirchen met de trein, die we in Utrecht al hadden, toen naar Mönchengladbach, weer overstappen naar Keulen (verschrikkelijk!) en toen met de nachttrein naar hier, we zijn vannacht om half twee aangekomen, toen nog wat geslapen en nu staan we hier op ’t stations postkantoor. Ik denk dat we om ± half tien weggaan, maar dan is ’t ook na ’n uur of vier gebeurd. Dus ik schei er nu maar mee uit, als ik in Fritzlar ben, schrijf ik wel ’n brief. Hier kon dat niet. Nu allen de groeten van Piet

P. Jongerius bei Junkers A.G. Fritzlar bez Kassel Postfach 500 Barak 6A

Fritzlar 30 juli 1943

Eindelijk zijn we na ’n lange reis hier aangekomen. We hebben er 32 uur over gedaan. Hoe en wanneer we uit Utrecht weg gegaan zijn dat weten jullie en anders zal je ’t al wel gehoord hebben. We gingen toen over Culemborg, Geldermalsen, den Bosch, Eindhoven naar Kaldenkirchen, waar we om even twaalf uur aankwamen. Na de passen contrôle gingen met ± 200 man naar ’n grote zaal. We kregen daar toen tomatensoep en ’n stuk kuch, ± 5 sneden, ‘n klont boter en ‘n stuk worst. Om 03.12 vertrokken we weer uit Kaldenkirchen maar Mönchengladbach. Daar hebben we ongeveer ’n uur gewacht. Toen kwam de trein, waarmee we naar Keulen gingen. Die reis duurde ook weer ’n uur of drie, vier. Nu wat we daar in Keulen te zien kregen, is niet te beschrijven. We kwamen daar in een klein station aan, in ’n buitenwijk en toen werden we met een paar autobussen naar ’t hoofdstation vervoerd. Dat staat vlak bij de dom. Met die autobus zijn we de hele binnenstad door geweest, dus we hebben wel wat gezien, ook de Dom. Maar ’t is anders vreselijk. Als je dat niet dan denk je er niet meer aan, of ’t nu Duitsland of Nederland of wat dan ook is, ik werd er gewoon akelig van. We zijn toen ’s-avonds om tien voor half tien met de nachtsneltrein naar Frankfurt gereden.. ’t was zonde dat ’t donker was, want anders moet ‘t ’n schitterende reis zijn. Trouwens dat konden we wel merken, want we zagen de bergen tegen de lucht afsteken. Enfin, we kwamen daar in Frankfurt om half twee ’s-nachts aan. We gingen toen in ’n hele grote wachtkamer ’t Arbeitsamt op ’t station. Daar hebben we nog ’n uurtje geslapen ook. Nadat er toen ’s-morgens weer gecontroleerd was of we er allemaal nog waren, gingen we om vijf over tien naar Fritzlar. Dat was nog ’t beroerdste stuk. Een reis van bijna zeven uur aan een stuk. De trein hartstikke vol, ’t is hier nog erger als in Holland in die trein en dan zijn de treinen hier nog ’n stuk beroerder als in Holland. Eindelijk ’s avonds om ongeveer 5 uur kwamen we hier aan. Zeg, jullie moeten maar eens opzoeken op ’n atlas hoe we gereden zijn. Zeg hebben jullie die briefkaart uit Frankfurt a/d Main al ontvangen?

Jullie schrijven wel precies welke brieven of je ontvangt, hè. Ik zal ze nummeren, dan hoor ik ’t wel hè. Jullie moeten dat ook maar doen. Enfin toen we hier aankwamen, gingen we eerst eten, (tamelijk goed), maar wat we vandaag gegeten hebben was toch nog ’n stuk beter. Vanmiddag zuurkool apart met jus en aardappelen en vanavond was ’t soep. Ook heel goed en tegelijk kregen we kuch met ±30 gram boter en ’n stuk worst (leverworst). We krijgen hier 3000 gram brood per week, dus dat gaat wel hè. Enfin verder moesten we vandaag nog verschillende dingen in orde gemaakt worden vandaag, zoals koffers uitpakken en kleren in de kast hangen. We hebben prachtkasten. Op ’t ogenblik zitten we met 20 man op ’n kamer, met ’n schitterend uitzicht. Naast me slaapt Karel Ploeg (met een gangetje ertussen, want we slapen met 2 boven elkaar. Zeg, als jullie nog horen, dat er jongens uit de Vlijtstraat naar Fritzlar gaan, probeer dan ’n brief mee te geven! (’n pakje geeft ook niet). Want de jongens waar we pakjes voor meenemen waren ook erg blij. Maken jullie je maar niet ongerust over me, want ik maak ’t best en amuseren doen we ons ook wel. Je merkt niet eens zo erg, dat je van huis af bent, want alle gezichten om je heen zijn zo vertrouwd. Neen, wat de jongens betreft, heb ik ’t niet beroerd getroffen. Missen jullie mij nogal thuis, dat zou ik me best kunnen begrijpen. Maar probeer je daar maar overheen te zetten. Je moet er maar aan denken, dat ik ’t niet slecht heb en je daar geen zorgen over maken. Als ’t niet zo was, zou ik ’t heus niet schrijven. Nu, ik geloof maar dat ik er nu mee uitschei, dan zal ik zien, dat ik er over ’n dag of vier vijf weer een schrijf, want zo heel veel tijd hebben we niet. Niet dat we al gewerkt hebben, dat niet eerder als Maandag, maar je hebt zo ’n hoop andere dingen nog te doen. Dus tot weder schrijven Jullie zoon en broer Piet

Fritzlar

Op 30 juli 1943 vond de 2e zware luchtaanval op Kassel plaats binnen 2 dagen. De eerste aanval van de US Army Air Forces (USAAF1) was 2 dagen eerder op 28 juli en gericht op de Fieselerwerke in Bettenhausen en Waldau Ook de Spinnfaser AG en de vliegtuigmotorfabrieken (MWK) van Junkers in Kassel waren het doelwit (meer als 250 treffers door bommen). Bij de 1e aanval stierven 45 mensen uit Kassel. Ook buitenlandse dwangarbeiders in barakken bij het Eichwald in Bettenhausen werden getroffen. Ten gevolge van deze beide luchtaanvallen zonk de productie van vliegtuigmotoren met 75% naar 25% en tot nog 50% in de maand september 1943.
Hemelsbreed bedraagt de afstand tussen Bettenhausen / Waldau en Fritzlar ca 30 km.

Fritzlar 1 augustus 1943
Beste allemaal,
Dit wordt de 2e brief sinds ik hier zit. De eerste brief heb ik juist vanmorgen op de post gedaan. Ik had ’m wel Vrijdag al geschreven, maar ik had geen gelegenheid ervoor. Dat komt, je weet hier de weg nog niet zo, hè. Ook kon ik ‘m niet aangetekend verzenden want dan had ik ’m nog langer bij me moeten houden. Dus heb ik ’m maar zo weg gestuurd. Ik heb nu natuurlijk geen zekerheid, maar ’t scheelt niets in de tijd, dat ie er over doet. ’t Is maar te hopen, dat jullie ze maar gauw hebben. Hoe maken jullie ’t anders? Ik hoop alles nog goed. Nu ik maak ’t hier ook nog best. We hebben vandaag gegeten: Macaronisoep voor, aardappels met varkensvlees en een flutsie van tomaten na. ’t Was werkelijk goed. Ook door de weeks gaat ’t wel. We krijgen per week 3000 gram brood, 210 gram boter ± 250 gram vlees Jam, suiker, zeep en zo krijgen we ook, maar hoeveel weet ik nog niet. Ook is ’t waar dat we hier onze was kunnen laten doen. Gisteren hebben we al moeten werken, van 8 tot 6, met ’n paar uur schafttijd. Nog niet in de fabriek, maar we moesten barakken opruimen, bedden en kasten erin zetten en zo. Op ’t ogenblik liggen we nog in houten barakken. Goed helder en fris, maar met z’n twintigen op één kamer, daardoor is ’t wel altijd rumoerig. Maar we blijven hier niet, we gaan naar stenen barakken heb ik gehoord, je hebt daar kamers voor 2, 4, 6, en 8 man. Maar wanneer we daar komen is nog niet bekend. ’t Kan nog wel ’n poosje duren want ze moeten nog helemaal opgekapt worden. Is ’t bij jullie ook nog zo warm, hier brandt ook de hele dag de zon, ’t is tenminste binnen ’n stuk beter als buiten, vooral op ’t ogenblik, nu er ’n flinke wind op is komen zetten; en dan voor ’t raam is ‘r nog best uit te houden. Over de verdienste heb ik ook al ’t een en ander gehoord, nog wel niets officieel, maar ’t is toch wel ’n feit dat we eens in de maand beuren, en de eerste 14 dagen moeten blijven staan, dus van geld opsturen, zal van deze maand nog wel niets komen. ’t Duitse geld wat ik gekocht heb, komt me hier goed van pas, want eten moeten we vooruit betalen RM 7,70 per week dus bijna 6 gulden. Wel krijgen we nog 35 Mark voorschot, maar daar zit ik ook niks mee in m’n maag, want wasserij en brood (200 gram echt wittebrood per week) ’t andere brood is bij die 7,70 Mark inbegrepen.
Afijn, je begrijpt me wel hè. Heeft Alie d’r eigen nog al vermaakt in de vakantie en hoe staat ’t met ’t konijn, leeft ’t nog? Jullie schrijven al die dingen maar zo gauw mogelijk.
Ja, dat is waar ook, als jullie soms horen dat Kassel gebombardeerd is, hoef je je over mij niet ongerust te maken, want we zitten er hier 30 km van af. Is ’t in Utrecht nog al rustig, vlak voor we weggingen uit Utrecht kregen we nog net luchtalarm.
Vanmorgen hadden we hier ook nog ’n paar minuten vooralarm, we kwamen net uit de kerk, ‘n klein kerkje maar, maar wel mooi. We gingen met zijn vijven van onze kamer naar de Hoogmis om 10 uur. Tijd om naar de Pastoor te gaan hebben we nog niet gehad, want we moesten om 12 uur al eten. Eindelijk heb ik dan m’n zin, om Zondags vroeg te eten, maar dan eet ik toch nog maar liever thuis om 2 uur.
Hoe ’t met de oorlog gaat, hoor je hier niets van. In ’n café zie je wel in ’n Duitse krant, maar dan heb je ’t gehad ook. Hier in ’t kamp is ook wel ’n winkel waar ze kranten verkopen, maar Hollandse kranten hebben ze geloof ik niet dikwijls.
’t Uitzicht is hier werkelijk prachtig, ik wou dat jullie dat eens konden zien, allemaal hoge heuvels, zover als je kunt zien.
Morgenochtend om 7 uur moeten we weer op ’t kantoor komen, en ik denk wel dat we daar dan horen wat voor werk of we krijgen.
Dat horen jullie dan wel weer in de volgende brief, want deze begint nu vol te raken, en veel weet ik nu niet meer te schrijven ook. Dus allemaal de groeten en ik schrijf wel weer gauw. Zeg jullie zetten toch ook ’n nummer op je brieven hé, dan kan ik zien of er soms een niet aankomt. Ook moeten jullie maar proberen brieven mee te geven aan jongens die naar Duitsland gaan. Van hier uit gaat er nog niemand met verlof, omdat ze er allemaal nog mar pas zijn. Nu. ’t Papier is vol, maken jullie je maar geen van allen ongerust, want ik sla me er hier best door. ’t Is alleen maar zo jammer, dat de post nog zo langzaam gaat, hè. Dus nogmaals de groeten en tot werderschrijvens, Daaaag, Piet

Fritzlar 3 augustus 1943
Beste Moe, Alie, Mientje en Pa

Dit wordt dan nummer 3. Ik heb me maar voorgenomen om zo’n 2 x in de week naar huis te schrijven. Of ik ’t vol zal houden weet ik nog niet, want hoewel ‘r op ’t ogenblik nog niet druk is, zullen we van de winter (als we dan nog hier zijn) wel over moeten werken. Dat mag me echter heel niet hinderen want ik zit (schrik niet !!!) op kantoor, fijn hè? Dat kwam zo. Gisteren moesten we weer bij zo’n chef komen, en die vroeg of er nog kantoorbedienden onder waren. Nou ik gaf me op hè. Met nog 3, waaronder Karel Ploeg, maar die krabbelde naderhand weer terug, want hij scheet zowat in z’n broek als die vent Duits begon te lullen. Afijn na de hele dag van ’t ene gebouw naar ’t andere gelopen te hebben zijn we vanmorgen met z’n tweeën begonnen als kontoristen. Ik zit op de inkoopafdeling met ’n Duitse chef en nog 2 Duitse meisjes, maar een gaat er binnenkort weg, en daar kom ik voor in de plaats. ’t Werk is wel ’n beetje moeilijk, maar ik geloof toch wel, dat ik ’t voor elkaar krijg. Vanavond moest ik van 8 – half tien terugkomen bij die chef, (een jonge vent nog en heel geschikt) om extra onderricht te krijgen in ’t werk, maar dat was geloof ik alleen voor vanavond. De gewone werktijd is van ’s morgens 7 tot half een, en van half twee tot half vijf (Zaterdags tot 12 uur en Zondags vrij), dus dat gaat wel hè. Over de verdiensten kan ik natuurlijk nu nog niet praten, maar als ik er ’n maandje ben, zal ik dat toch ook eens doen, want ik heb nu nog steeds uurloon, maar dan zal ik proberen ’n vast maansalaris te krijgen, want dat scheelt ook weer zoveel. Afijn, maar dat komt nog. Nou, verder gaat hier ’t leven nog steeds z’n gewone gang d.w.z. ’s-morgens om kwart over zes op, aankleden wassen en eten. Vanmiddag aten we aardappelen met sperzieboontjes en kalfsragoût (verdomd lekker). Nu ik op kantoor zit, eten we ook met de Duitsers in dezelfde kantine. Maar om verder te gaan, daarna gaan we werken, en om half een eten, half twee weer werken, en dan om half vijf weer eten. Dan zijn we verder vrij en dan gaan we meestal, tenminste zo lang ’t nog zo warm blijft, zwemmen in de Eder, die is hier vijf minuten vandaan. Alleen is ie hier ’n beetje ondiep. Daarna gaan we bv. Zoals gisteravond naar ’n interlandwedstrijd. Gisteren was ’t Frankrijk – Duitsland 1-4 en morgenavond is er Nederland – Duitsland. Nederland is nog ongeslagen. Ook de Belgen doen mee. Nou en daarna gaan we naar ’t kamp. Dan schrijven we ’n briefje en dan bidden de katholieke jongens een Onze Vader en drie Weesgegroeten en de Protestanten lezen ’n stukje uit de bijbel en dan gaan ze naar bed. Zeg, we hebben hier van de week al 80 sigaretten gehad; niet slecht hè, maar hoe lang we er mee moeten doen, is er niet bij gezegd.
Nu, ze komen me al halen om te bidden, dus de groeten, ook aan alle bekenden en tot de volgende keer. Daaaag, Piet

Fritzlar 8 augustus 1943
Zondag
Lieve ouders en zusters,

Hoe maken jullie ’t daar in Utrecht? Hier gaat alles nog goed. Is ’t bij jullie ook zulk rotweer? ’t Regent hier de hele morgen al. Ik ben om 8 uur opgestaan, gegeten (echt wittebrood met appelgelei) en om 10 uur naar de kerk geweest. Ik zal vanavond met Karel Ploeg naar die Pastoor gaan. We zouden vorige week al gaan, maar toen had de Pastoor geen tijd. Karel Ploeg moet vandaag de hele dag werken, maar ik was gistermiddag om 12 uur al vrij. Aan de ene kant is ’t wel leuk als je wat extra verdient, maar ik ben toch maar liever Zondags vrij. Ik begin nu al zo’n beetje ingewerkt te raken op kantoor. In ’t begin was ‘t wel erg vreemd al dat Duits, maar ’t went gauw. En je kunt zo tenminste nog eens ’n uurtje of wat overwerken, zonder dat je ’s avonds niet meer uit je ogen kunt kijken van vermoeidheid. Aan ’t eind van de maand beuren we pas geld. Maar we hebben al ’n keer 30 Mark voorschot gehad. Op ’t ogenblik zit ik dus nog niet zonder. Volgende week gaan we naar kamers voor 2 man. Maar ik weet niet of ik ook naar ’n kamer voor 2 man ga. Ik voor mij blijf liever met bekende jongens bij elkaar. Want dan zou ik natuurlijk niet met Karel Ploeg samen in de barak zitten en ik ga ook altijd samen met ’n jongen van Imhof (z’n vader was bij Elling, en hij was op kantoor bij Utrechts Binnenhuis, dus papa zal wel weten wie ik bedoel) de boer op en nu we zo’n beetje alles samsam doen, zou ’t niet leuk zijn, als je niet meer bij elkaar zat. Maar dan gaan we volgende week toch naar dezelfde barak, maar dan naar kamers van 4 of 6 personen, dat lijkt me wel zo gezellig ook.
De tijd gaat hier anders wel ontzettend vlug. Ik ben weer thuis voor ik ’t weet (was dat maar waar hé) Maat ’t is ’n feit, de dagen vliegen om.
Hoe gaat ’t anders met ’t land. Zijn alle aardappels er al af? Ze waren thuis ’n stuk beter als hier, want over de aardappels hier kan ik geen kak maken. ’t Brood is best en de worst en boter ook. We krijgen om de dag 30 gram boter en 20 gram margarine. Van de oorlog b.v. overvliegen of zo, hebben we hier nog niet veel gemerkt. Nieuws horen we hier weinig. We kunnen hier wel Hollandse couranten kopen, maar die zijn dan al 1 of 2 dagen oud. Ik ben benieuwd of jullie al ’n brief van me ontvangen hebben. Jullie zullen er ook wel erg naar verlangen, net als ik. Ik heb nog een kleine hoop dat er van de week weer nieuwe jongens uit Utrecht komen en dat jullie dan b.v. aan Herman Jansen ’n brief meegegeven hebben. Maar afijn ik schrijf van de week weer verder, want er is vanmiddag film in de kantine, dus tot van de week maar weer en maak je over mij maar niet sabbel, ik kom er best. Doen jullie ook de groeten aan tante Anna en tante Mein (2 zussen die Wilhelmina heten, de ene was Mien en de andere Mein), Gerrit en zo, want ik heb nog geen tijd gehad om die te schrijven, zeg ze staan me zo te haasten,
De hartelijke groeten hoor van jullie zoon en broer, Piet
Fritzlar 11 augustus 1943
Brief No 5

Lieve Moeder, Vader, Mientje en Alie,

’t is weer Woensdag en dus ga ik maar weer schrijven.
’t Nieuwe begint er hier al af te raken, dus eigenlijk “nieuws” is er niet te schrijven. We maken ’t nog steeds goed. Ik heb vanavond tot half acht gewerkt. Je weet anders toch niet wat je doen moet, want ’t is op ’t ogenblik rotweer. Hoe maken jullie ’t anders, ik hoop, nog steeds goed. Ik ben wel erg benieuwd, of jullie die eerste brieven, en die briefkaart uit Frankfurt al ontvangen hebben. ’t Is anders wel rot dat ’t allemaal zo lang duurt. Hoe of ’t op ’t ogenblik met de post gaat, weet ik nog niet. Die jongens, die hier nu al vier weken zitten, hebben ook nog niets gehoord. Dus voorlopig heb ik nog even de tijd. Zeg, hebben jullie al wat gehoord van die batterijen van v.d. Wel. Als je ze nog krijgt, stuur ze dan op, want ik geloof wel, dat ’n zaklantaarn hier van de winter goed van pas komt. Ook koffiesurrogaat komt hier goed van pas, want ze geven er hier in de omtrek graag brood voor. Ik heb tenminste spijt, dat ik er maar één meegenomen heb. Niet, dat ik honger lijdt, maar nu de meegenomen levensmiddelen zo’n beetje op beginnen te raken, wil je nog wel eens graag ’n stukje brood extra. Eten, want eten kun je hier de hele dag. Of ’t nou in de lucht zit, weet ik niet. Zeg, nu ik op kantoor werk, heb ik die overals niet nodig ook, hè, en nu gebruik ik er maar één (die oude) voor pyjama, ’t is handig ook, want je loopt ’s morgens nu maar zo naar buiten om je te wassen. Ik stuur ze maar niet terug, ten eerste, je weet niet hoe ze nog van pas komen, en ten tweede heb je nog ’n hoop last, met dat opsturen. Ik weet nog heel niet hoe dat gaat. Zeg, jullie denken er toch wel aan om brieven mee te geven aan Pent of Barneveld of zo, als die met verlof komen hè. Ik ben benieuwd of er morgen nog nieuwe jongens uit de Vlijtstraat komen, en of er nog bekenden bij zijn. Ik heb nog een klein beetje hoop op ’n brief als Jansen of zo er is, maar ja, we zullen wel zien. Sigaretten kom ik nog niet te kort. In die 12 dagen dat we nu hier zijn, hebben we al 7 pakjes sigaretten gehad en 1 pakje shag (Belgische). Dus dat gaat best hè. Niks te roken is ook hier niks gedaan. Door de weeks is ’t zowat ’t enigste wat je hebt. Alleen gisterenavond hadden we Variété voorstelling. ’t Was verdomd aardig en Zondag en Zaterdag hebben we film gehad. Ik ben echter Zaterdag en Zondag niet geweest, want Zaterdagsavonds bakken de boeren hier cake en wittebrood. En Zondagavond ben ik naar de Pastoor geweest. Hij was er zelf wel niet, maar toen hebben we ’n poosje met de kapelaan zitten praten. We kregen vannacht nog luchtalarm ook, maar ik heb niets gezien of gehoord. Is ’t bij jullie nog steeds zo druk ’s nachts? Dus luitjes ik ga er maar weer eens mee uitscheiden want ’t wordt alweer laat, en ’t is
‘s-morgens weer vroeg dag. Kwart voor zes moeten we er al weer uit, Gelukkig zit ik de hele dag, dus je bent niet overwerkt als je ’s avonds thuis komt. Nu, Zondag schrijf ik wel weer. Houden jullie je maar taai hoor, ik zal ’t ook wel doen.
Moeder, Pa, Mien en Alie allen de hartelijke groeten van hun Zoon en Broeder Piet

Fritzlar 27 augustus 1943
Brief No 9

Beste allemaal,

Allereerst m’n excuus voor ’t smerige stukje papier, maar daar kan ik niets aan doen, dat zit n.l. zo: Ik moet overwerken, tot ’s avonds 10 uur, van 6 -10 dan. En dan kan ik ’s avonds niet meer schrijven, en aangezien m’n baas er op het ogenblik toch niet is, schrijf ik maar even op kantoor. Er is hier op ’t ogenblik geen papier bij de hand, waar ik op schrijven kan. Dit vodje had ik toevallig nog in m’n zak. En aangezien het overwerk nog wel ’n paar dagen kan duren, schrijf ik nu maar even. Gisteren heb ik jullie pakje ontvangen. Dat was me ’n feest hè. Allemaal bedankt hoor, vooral moeder, want die zal er wel ’t meest haar best voor gedaan hebben. Ook papa voor z’n sigaretten. Maar eerlijk gezegd was ’t wel ’n beetje te veel. Ik weet, dat jullie zelf niet te veel hebben, en vooral van de suiker want die had ik nog. Sigaretten had ik ook nog genoeg. Ik had nog 4 pakjes en 2 pakjes shag. Maar hoe ’t ook zij, van thuis is ’t altijd nog veel lekkerder. Vooral die peren vond ik fijn. Die zie je hier zo niet, wel af en toe is ’n paar van die harde krengen, maar dan heb je ’t gehad ook. Uit jullie brieven vernam ik dat je ’t allemaal nog goed maakte. Tot nu toe heb 4 brieven over de post en 2 clandestien ontvangen. 1e van David Jansen en 1 van Huffels. Hebben jullie die brieven al van Imhof en van Rein z’n zuster?
Ik geloof wel dat als jullie deze (brief) krijgt, ze al wel zult hebben. Dat stropdasje was ook fijn in orde, want ja ik moet nu meneer zijn hè. Naar kantoor draag ik maar m’n nieuwe broek en m’n bruine jasje, dat staat best. En dan ’s Zondags m’n nieuwe pak. Hoe gaat ’t anders met ’t land, zijn de aardappels al goed om te rooien? ’t Zal wel een heel eind opschieten hè. Jammer dat ik ze niet eens kan proeven. ’t Is ook maar te hopen, dat jullie er meer afhalen als vorig jaar. Nu zal Alie papa wel moeten helpen met rooien hè, of doet hij het alleen. Dat zal niet meevallen.
M’n baas is nog steeds niet terug, dus ik ga verder. Die kaas was ook fijn zeg. En die citroen, doen we vanavond in de gort. Karel Ploeg kookt gort voor ons vanavond, want die andere jongen (Bladt) moet ook overwerken, hij zit n.l. ook op kantoor. Die citroen doen we dan in de gort met wat suiker, ze zeggen dat ’t lekker is. Afijn ’t zal mij benieuwen. Dat andere pakje, wat jullie met de post gestuurd hebben, heb ik nog niet ontvangen, maar ’t zal nog wel komen. Jullie moeten voortaan maar proberen ’t met van Gend en Loos, dus met de Spoorwegen mee te geven, dat kan n.l. ook, ’t is dan ongeveer in ’n week hier. Vraag maar eens hoe dat gaat en waar je ’t precies moet brengen, ik geloof aan de Mineurslaan.
Zeg eerste werd er gezegd, dat we geen expresbrieven konden versturen, maar nu hoorde ik gister weer, dat ’t wel kan. Ik zal dus proberen, deze per expres te verzenden. Vanuit Holland gaat ’t nog wel per Expres, want ik heb ’n expresbrief van tante Greta gehad, en die was in 6 dagen hier. Dus vraag er nog maar eens naar.
Er zijn met de nieuwe ploeg weer ’n hele hoop bekenden aangekomen, b.v. David Jansen, Jan van Elt van die groenteboer bij de veiling, Jaap van Dijk uit die bloemenwinkel op de hoek van de Tesselschadestraat. Dan nog ’n jongen uit de Amaliastraat, ’n zoon van die chauffeur van Maarschalkerweerd. En dan nog ’n hoop, die jullie toch niet kennen. Zeg, ik zal proberen iemand ’n brief mee te geven als Mientje jarig is, maar ’t is nog niet zeker. Maar ’t kan misschien wat langer duren, maar ze krijgt ‘m toch. Anders Mien, alvast gefeliciteerd met je verjaardag en dat je maar ’n grote meid mag worden, en dat we volgend jaar maar weer allemaal ’n heleboel taartjes mogen eten. ’t Cadeautje moet je maar tegoed houden.
Fritzlar 9 September 1943
Brief No 12

Beste allemaal,
Hier is dan brief No 12. Nadat ik in 8 dagen niets gehoord had, behalve dan ’n brief van kap. Egberts, kreeg ik gisteren maar liefst 4 brieven tegelijk. 1 van Alie, 1 van Moeder, 1 van Steiny (Heiny) en 1 van Rein. Van Alie en van Steiny was ’t allebei de tweede brief en van Moeder de vijfde. Nu kun je ‘ns echt zien, hoe gek ’t eigenlijk met de post gaat, want die brief van Alie was van 18Augustus van Moeder van 26 Augustus en van Steiny van 27 Augustus. Ik had Stein juist ’n dag van tevoren geschreven, dat ik zo weinig brieven van haar kreeg, ik had er namelijk pas een van haar gehad, en net toen ik ‘m op ’t postkantoortje hier had afgegeven, kreeg ik die brieven. In Moeder d’r brief stond, dat ze ’n dagje met Mientje en papa naar Rhenen was geweest. Zijn jullie daar ook nog in ’t dierenpark geweest? Dat zal wel hè. Wat leuk is dat daar met die ijsberen, niet? Stein schreef me ook nog, dat jullie nog even aan waren geweest. Van Paul en Frits Jansen heb ik nog niets gehoord, hoewel ik die ook in de eerste week al heb geschreven. Hoe zit ’t eigenlijk met die twee, is Paul al thuis? En Frits Jansen, is die al in ’t ziekenhuis geweest. Vandaag kon je je lol wel op hier, dat zullen jullie wel begrijpen, als je even naar de datum kijkt, maar dat zal nu morgen wel weer ’n stuk beter zijn. Moeder schreef ook nog, hoe ’t nu eigenlijk zat met de werktijd, omdat papa met Karel z’n vrouw had gesproken, en die had verteld, dat we tot ’s avonds 11 uur moesten werken. Als ik jullie nu ’n goede raad mag geven, trek je dan van al dat geklets niets aan, want daar is niets van waar. Er wordt in de fabriek wel eens, of eigenlijk meestal later gewerkt. Zo tot ’n uur of 8 of 9. Maar niet elke avond. Mij is ‘t ’n keer gebeurd dat ik tot 11 uur heb gewerkt, dat was vorige week. Maar verder ben ik nu al de hele week om tien over half vijf klaar. ’t Wordt tijd dat ik weer eens ’n paar overuurtjes maak, want anders verdien ik te weinig. ’t Zal me benieuwen, wat ik op 15 September beur. Erg veel zal ’t niet zijn, omdat er 60 Mark voorschot af gaat. Dus van opsturen zal van deze maand nog wel niets komen, dat zal wel volgende maand worden. Wel jammer, maar ik kan er ook niets aan doen. Moeder, je vroeg ook nog of ik nog een stofjas moest hebben, nu, stuur die nog maar niet op. En ook schreef ze nog, dat ik maar goed moest zien op te schieten met die lui op kantoor. Nu dat gaat best, van die twee meisjes kreeg ik nog wel eens brood en eten. Vanavond kreeg ik die ene z’n eten nog, maar jammer genoeg gaat die morgen weg. Maar ja, dan kom ik er wel weer op ’n andere manier aan. Honger heb ik hier gelukkig nog niet gehad. Als ik ’t steeds zo hou, als tot nu toe, dan wil ik ervoor tekenen. Jullie vroegen ook nog of we ver van ’t werk afzitten. Nu, ik zit er 2 minuten vanaf. Als ik hier uit ’t raam kijk, dan kijk ik er zo schuin op. Maar de jongens die in de hallen werken, die moeten ± 5 minuten lopen, dus zo moe hoeven we ons eigen te maken. Nu mensen ’t papier begint onderhand al weer vol te raken, en nieuws om ’n tweede vel vol te schrijven heb ik niet, dus hier moeten jullie ’t voor vandaag maar weer mee doen. Ik ga nu nog een briefje schrijven aan tante Anna, want die heb ik ook nog niet geschreven.
Nu, Moepamienaal, allen de hartelijke groeten van jullie zoon en broeder Piet en zondag schrijf ik weer. Daaaaaag Piet

Fritzlar 12 September 1943

Beste allemaal,

’t is Zondagmorgen en ik ben alleen thuis, de anderen moeten tot half twaalf werken. Dus heb ik ’n mooi rustig ogenblikje om jullie eens te schrijven. Ik heb eens lekker uitgeslapen tot kwart over negen, en ‘ns op m’n gemak gegeten, want daar komt door de week ’s morgens ook niet veel van. Dan snij ik ’s avonds van tevoren meestal m’n brood en ik pak ’t dan maar in om mee te nemen. Ik ga nu vanavond maar naar de kerk, gelijk met Karel en Bladt, want Zondag ’s avonds wordt de Mis meestal voor ons opgedragen.
We leggen dan (de katholieke jongens) geld uit en daarvan laten we dan ’s Zondagsavonds de Mis doen. ’t Is vandaag ook Mientje d’r verjaardag, en ik zit er nu net aan te denken dat tante Gretha met haar familie nu wel bij jullie zal wezen. Afijn ik kan me dat allemaal net zo goed voorstellen. Natuurlijk met ’n taart van de Lubro hè enz. Nu ik heb m’n wittebroodbonnen vandaag bewaard en ik zal m’n eigen vandaag maar trakteren. Als ik weer thuis ben, dan haal ik m’n schade wel weer in. Jullie schrijven me wel eens, hoe ’t feest was hè. Afijn volgend jaar ben ik er wel weer bij, daar reken ik vast op. Veel nieuws is er eigenlijk niet te schrijven, want er gebeurt hier niet veel. Gisteravond was er nog ’n voetbalmatch Nederland tegen Frankrijk ’n België, maar met de rust, toen ‘t 2-2 stond moesten ze er mee uitscheiden omdat de bal ’t begaf. Verder is er niet veel te beleven, zoals ik al zei, want gisterenavond ook toen lagen we al om half tien op bed. Ja, wat moet je anders doen. Je zit dan elkaar toch maar aan te kijken. Als ’t aan Karel lag, gingen we nooit voor twee uur ’s nachts naar bed, want die heeft altijd stof om te praten, en altijd maar over z’n vrouw en z’n familie en andere dingen, die we zo geweldig interessant vinden. Nu we liggen er met z’n drieën meestal om ’n uur of tien half elf al onder, maar hij blijft dan in z’n eentje op tot ’n uur of een. En dan loopt ie maar in z’n eigen te pruttelen.
Vanmiddag gaan we maar weer eens ’n eindje wandelen en vanavond naar de kerk, met zo af en toe eens een stukje eten er door. ’t Is wel fijn dat we nu een kookstelletje hebben, want nu kun je tenminste ’s avonds op je gemak nog eens wat koken of aardappels opbakken, als ze er zijn. Toen we het stelletje nog niet hadden, kookten we soms op ’n vuurtje buiten, maar dat moest natuurlijk altijd voor donker gebeuren, en daarbij maakte je je eigen maar zo zwart ook. We hadden dan ’n stuk of twaalf bakstenen, naast en op elkaar gestapeld, met ’n in elkaar geflanst rooster er op. En dan maar stoken hè, en uitkijken of er niemand aankwam, want ’t was nog verboden ook. Maar dat is nu gelukkig veranderd.
Vandaag koken we maar weer eens aardappelen en jus, we zitten alleen met ’t feit dat we geen groente hebben. Maar ja, dat doen we dan maar eens ’n keer zonder Hoe is ’t in Holland met de vlooienplaag, waar jullie ’t in je eerste brief over hadden? Zeker al weer verdwenen hè. Nu, hier heb ik nog geen vlo of wandluis of zoiets gezien gelukkig. Er wordt hier dan ook wel goed toezicht gehouden, dat alles “sauber” blijft. Van de week kwam er ook weer een ploeg uit de Vlijtstraat aan, zegge en schrijven 3 man. Geen bekenden er bij, alleen ’n zoon van J.F. van Doorn uit de Haverstraat, die zal papa wel kennen. Maar volgende week zouden er weer meer komen zeiden ze.
’t Is nu elf uur, en ik hoor tante Miena nu al zeggen: “Greet schil jij de aardappels dan zet ik vast ’n bakkie.” Is ’t waar of niet.
Jullie zouden voor de aardigheid hier ’n zo’n kijkje moeten nemen in zo’n barak op Zondagmorgen. Daar speelt er een Beethoven op z’n viool, daar weer een Violetta op z’n trompet, ’n weer ’n ander speelt weer accordeon. Nu, jullie zien ook wel dat ’t papier alweer vol begint te raken. Ik hoop maar dat Mientje m’n felicitatiebrief op tijd ontvangen heeft, dan is ze tenminste gerust. Nu tot de volgende keer maar weer, hè.

Fritzlar 16 september 1943

Beste luitjes,

Hier is dan weer de volgende brief. Ik geloof wel dat het de 14e is, want ik ben zo’n beetje de tel kwijtgeraakt. Maar zo erg is dat niet, want ik geloof wel dat alle brieven nu nog al regelmatig overkomen. Hier gaat het tenminste best. Ik heb van de week vanaf zondag vier brieven uit Holland gehad. Een van moeder van 1 september, een van papa van 2 september, een van Gonny Nieuweboer van 29 augustus en één van Frits Jansen van 30 augustus. Die van moeder was nog het vlugste, want die had ik 12 september, dus op Mien haar verjaardag. Dus die had er maar 11 dagen over gedaan. Die van papa kreeg ik de 14e, dus 12 dagen. Frits schreef, als dat hij op kantoor gekomen is van de Demka en dat hij drie maanden uitstel had. Nu, dat is fijn voor hem, he. Het is dan maar te hopen dat de oorlog voor die tijd afgelopen is. Oh ja dat zou ik nog vergeten. Van de week, het was dinsdag, heb ik nog een pakje van jullie ontvangen ook.
Het bevatte: bruine bonen, kapucijners, en hoop door elkaar gelopen, maar ik heb ze weer netjes uitgezocht. Voorts een stuk zoete koek (Zit ik net te eten), soep en waspoeder (voorlopig maar niet meer opsturen want daarvan hebben wel genoeg). Verder weet ik niet meer behalve dan die schitterende zaklantaarn met twee batterijen. Die is werkelijk prachtig. Hij komt goed van pas ook, want op het ogenblik zit ik er net toevallig bij te schrijven. Het is namelijk weer een keer donderen met het licht hier. Maar ik geloof dat ik maar even ophoud met schrijven, want het is zonde als die batterij zo opgaat. Ik ga dan maar even naar de kantine, even naar de radio luisteren en dan kom ik over een half uurtje wel weer eens even kijken of het weer brandt.
Nu, ik wou net de deur uitgaan, toen ging het weer aan. Dus dan gaan we maar weer verder. Allemaal nog hartelijk bedankt voor de inhoud van het pakket. Dan is het gisteren de 15e geweest en hebben we geld gebeurt. Nu, eerlijk gezegd viel het niet tegen. Ik had als brutoloon 158 Mark. Daar ging 26 markt af aan belasting enzovoort, dus ik zou 132 Mark schoon overgehouden hebben, als die 60 mark voorschot voor eten en niet afgegaan waren. Zodoende duurde ik maar 132 – 60: 72 mark.
Daarvan heb ik nodig voor eten 32 Mark, zodat ik 40 maar ik over hou. Nu ik ben maar blij dat ik weer een paar centen in mijn zakken heb. Van die 40 mark stuur ik nog maar niets naar huis, wat je hebt toch geld nodig voor sigaretten, zeep, schoenen reparatie enzovoorts. Douchen als ik dan misschien 10 Mark over hou, is het veel. Dan stuur ik wat ik over hou, bel volgende maand op. Dan denk ik toch wel 35 à ƒ 40 over te kunnen sturen, Als het niet meer is. Dat is wel OK hé?
Ik zou nog vragen, of ik een vaste maandloon kon krijgen, maar na er eens over gepraat te hebben, is gebleken, dacht Dat misschien nog voordeliger is. Ik zou dan misschien 140 mark per maand krijgen, wanneer krijg ik ook een minder voordelige regeling voor belasting en overuren. Douche dat wil ik dan eerst nog wel eens een maand aankijken. Pa bracht me ook nog al nieuws in zijn brief, bijvoorbeeld over het oppikken van van Dalen en Guus. Ik zou op het ogenblik niet graag onderduiken, want dat wordt toch altijd knudde.
Over die gummizolen, ik zou zeggen, stuur er met het volgende pakje maar een paar op. Want mijn ene zool begint al door te raken en zo veel met dat schoenen maken is het hier geloof ik ook niet. Dan laat ik zeker Kees er wel even opzetten. Hoe is het anders de excursie bevallen naar Amsterdam? Dat schrijf je nog wel eens hé, en dan schrijft Mientje nog wel eens, of ze nog al zo’n verjaardag heeft gehad, hè.
Zeg, als jullie nog eens een paar kaarsen op de kop kunnen tikken, dan hou ik me aanbevolen. Want het licht slaat hier nogal eens door, in verband met al die kook stelletjes. Ik ben op Mien der verjaardag maar een paar gebakjes gaan eten in de stad. Dan had ik tenminste ook nog een feestelijk idee.
Zaterdagmiddag ga ik eens naar Kassel, eens kijken hoe het daar is. Zolang ik hier ben, en dat is vandaag nu alweer zeven weken, Ben ik daar nog heel niet geweest. Nu ik geld gebeurd heb, Moet het maar eens kunnen leiden, vinden jullie ook niet? Dat schrijf ik zondag wel weer hoe het daar was. Aan de andere kant laat ik nog een stukje Open ik neem dan hiermee maar weer afscheid tot de volgende keer en aan allen de hartelijke groeten van jullie zoon en broer Piet.

15
Fritzlar 19 September ‘43

Beste allemaal,

Hoe gaat ’t met jullie? Met mij gaat ’t nog goed hoor! Ik heb vandaag 2 brieven ontvangen. Brief No 6 van Moeder, en brief No 1 van Mientje van Mieke was hij van 12 Augustus, dus die heeft er ’n aardig poosje voor nodig gehad om hier te komen.
Van moeder was hij van 30 Augustus. Ook heb ik Donderdag die expres brief ontvangen. Die heeft er maar ’n dag of 7 over gedaan. Van de week heb ik jullie al geschreven over ’t geld dat ik gebeurd heb, ’t is jammer, dat ik nu nog niets op kan sturen, maar volgende maand beter, zullen we maar denken, niet? Moeder vroeg, of ik haar schrift nog al kon lezen, maar dat gaat best, hoor. Ik heb nooit geweten, dat je nog zo goed kon schrijven. Ze vroeg ook nog ’n hoop andere dingen, waar ik eerst even antwoord op zal geven:
We slapen op ’t ogenblik met z’n vieren op de kamer. 2 x 2 boven elkaar, ik lig onder, en Karel ook. We hoeven niet naar buiten om ons te wassen of naar de W.C. te gaan, want die zijn die binnen de barak. Ook is er ’n waslokaal met ’n stuk of 40 fonteintjes. Dus daarover hebben we ook niet te mopperen. Koken kunnen we hier op ’n elektrisch kookstelletje. In je andere brief vroeg je wie er ’t beste koken kon. Je schreef toen zeker Karel Ploeg hè. Maar dat heb je vies mis. Die kan nu letterlijk niks. Nog niet eens op z’n centen kan hij passen. Om ’t half uur telt hij z’n centen na, en daardoor is hij juist gisteren weer 5 Mark verloren. Hij is hier de oudste, maar ’t is af en toe net ’n kind van drie jaar. Hij deelt z’n geld in drieën, n.l. in zakgeld, geld voor z’n vrouw en nog wat, wat dat is weet ik niet. Als nu z’n zakgeld op is, dan komt ’t niet in zijn hoofd op om even wat van dat andere geld te nemen. Nee, dat gaat hij ’t bij ’n ander lenen, want van ’t geld van z’n vrouw mag hij niet aankomen. Van de week hebben we pas geld gebeurd. Dus vorige week zondag zaten we allemaal erg krap. Maar Karel Ploeg wou ons niets lenen. Ik kom zelf ook niet aan ’t geld van mijn vrouw, zei hij. En terwijl we Woensdag toch geld zouden beuren, waar? ’t Is een prutskerel in een woord. En toch is ie niet kwaad, hoor, maar hij ouwe hoert veel te veel. Maar nu over dat koken. Als er gekookt moet worden, dan doe ik dat meestal. Geloven jullie zeker niet hè, maar ’t is toch zo. Ik schijn er ’n soort aanleg voor te hebben, want ik kan lekker soep koken, daar sta je versteld van:
Men neme: 2 pakjes soep, 5 à 6 aardappelen, 1 ons bruine bonen, wat gort en havermout, 1 ½ liter water. Bruine bonen apart koken, en ’t nat in de soep doen. Dan ’n paar stukjes fijn gehakte worst er in, en ’t is klaar. Maar aardappelen en pap, die koken ze zelf. Moeder vroeg ook nog of er hier ’n kleed lag, maar zo ver hebben we ’t nog niet gebracht. De vloer is van ’n soort cement, rood gekleurd, of liever roodbruin. De muren zijn crème met ongeveer ’n halve meter van ’t plafond ’n rood biesje. ’t Plafond is wit gekalkt. De deur is grijs en de stenen kachel in de hoek is van beige tegels. Dan hebben we nog elk ’n grijze kast, twee meter hoog en 75 cm breed, om kleren en andere spullen in op te bergen. Voorts nog ’n tafel en 4 bankjes, en ’t meubilair is klaar.
Met die meisjes op kantoor kon ik aardig opschieten, ik schrijf kon, want ze zijn alle twee al weer weg. Er is nu weer ’n ander, maar dat is zo’n fanatieke. Maar er is nu ook gelukkig ’n Hollandse jongen bij gekomen. Een uit Haarlem, die is hier al ’n maand of acht. Hij zou vorige week met verlof gegaan zijn, maar alle verloven zijn stopgezet. Dus dat ging ook alweer niet door. Hij had natuurlijk erg de pest in, maar ja wat doe je eraan. Over de dekens ’t volgende. We hebben 3 dekens, een molton onderlegger, en 2 wollen om onder te slapen. Moeder schreef ook nog, dat ik maar geen verlof moest nemen om naar Rein te gaan. Maar dat zal wel niet meer nodig wezen, want gisteren kreeg ik een brief van hem, waarin hij schreef dat hij binnenkort wel voorgoed naar huis zou gaan. Hij zat vorige week Zondag te eten, en toen kreeg hij ineens kramp in z’n kaak, en hij kon niets meer zeggen ook. De jongens hebben ‘m toen gegrepen en ‘m op bed gelegd. Hij is ’n uur buiten westen geweest. Ze hebben toen de Lagerzuster er bij gehaald, maar die wist niet wat het was. Hij is toen de volgende dag naar de dokter gegaan, en toen hij vertelde wat hem overkomen was, kreeg hij zonder dat hij onderzocht was of iets ’n briefje mee, dat hij in ’t lager af moest geven. De volgende dag kreeg hij te horen, dat er in stond dat hij naar huis mocht. ’t Moet echter eerst nog goedgekeurd worden door de fabrieksdokter, en dat kan nog wel even duren. Maar ze vertellen ‘m heel niet, wat hij nu eigenlijk mankeert, en daarvoor is hij ne wel ’n beetje bang. Hij schreef ook, dat hij liever nog ’n jaartje zou blijven als hij ’t kwijt was. Nu, als het zover is, zullen jullie ‘m wel zien verschijnen.
Gisteren ben ik met Bladt voor ’t eerst in Kassel geweest. ’t Is ’n tamelijk grote stad, ongeveer zo groot als Utrecht denk ik. We gingen om kwart voor twee hier weg en we waren er om kwart voor vier. Dat is twee uur over ’n afstand van dertig kilometer. Wat spoorwegverkeer betreft, leven ze hier geloof ik nog in de tijd van de Batavieren. We zijn er toen in ’n paar winkels geweest, zoiets als de Bazar of V&D. Maar niet veel te koop. We hebben ons ook laten wegen, maar ik ben nog niet veel aangekomen. Ik denk een pond of twee op z’n hoogst. Maar ja zo lang ik maar niet afval. Toen zijn we naar de bioscoop geweest. “Maske in Blau” heette die film.

Toen zijn we nog ergens gaan eten, en toen weer naar huis. Maar ’n hoop Hollanders dat daar zitten. Je hoort er geloof ik niks anders als Hollands en Frans. Maar Hollands nog ’t meest.
Voor ik ’t vergeet, sturen jullie nog eens ’n foto op. Ik zal er hier ook een in doen. Vorige keer was ik het vergeten. Toen heb ik er een ingedaan in die brief, die Rein z’n zuster mee zou nemen, maar ik denk dat die zoek geraakt is.
Nu, ’t papier is weer bijna vol, ik ga weer eindigen met aan allen de hartelijke groeten, en tot de volgende keer maar weer. Daaaaaaag Piet

Brief 16
Fritzlar 22 September ‘43

Beste allemaal,

Hoe maken jullie’ t, nog steeds alles in orde, nu, hier is ook nog alles O.K. Ik maak er dit keer maar geen lange brief van, want anders heb ik Zondag niets te schrijven, mar ’n brief is toch ’n brief.
’t Zal met jullie wel ’t zelfde zijn als met mij; altijd erg blij als er weer ’n brief is. Jullie bewaren die brieven toch allemaal goed hè? Ik doe ’t ook, ’t is alleen jammer dat je ze niet mee mag nemen over de grens. Maar ja, tegen die tijd dat ik thuis kom, zullen ze daar wel niet meer naar kijken.
Hoe gaat ’t anders met de Post, komt er nogal wat aan? Hier gaat ’t de laatste week best, alleen vandaag was ’t weer eens noppes.
Ik schrijf tegenwoordig maar op kantoor, daar zit ik rustig, helemaal alleen, en op de kamer, is ’t dan dit en dan dat. Vanavond heb ik Henk van Wakeren ook eens geschreven en ook weer eens naar Rein z’n zuster, om eens te vragen, hoe ’t nu eigenlijk met die brief zit, die ze mee zou nemen. Haar verlof is nu wel niet doorgegaan, maar dan had ze me toch minstens even terug kunnen schrijven, wat ze er mee gedaan heeft, of ze terug kunnen sturen. Zeg, als jullie pakje sturen, doe er dan af en toe eens wat enveloppen of schrijfpapier bij, want daar is hier erg slecht aan te komen. Ik zit nog lang niet zonder hoor, maar ik schrijf tamelijk veel, en dan gaat ’t vlug. Ik wil ’t zoveel mogelijk volhouden, jullie 2x per week te schrijven.
Hoe gaat ’t met ’t vlees bij jullie, nog steeds knudde zeker, hier gaat ’t best. We krijgen nog steeds elke dag onze 20 of 30 gram worst en 2 of 3 keer per week vlees.
Vorige week hebben we ook 2 x over ’n pond druiven gehad, je weet wel van die witte zoete. Maar ik zit jullie maar lekker te maken, ik zal maar eens over wat anders beginnen. Paul zou gauw thuis komen hè, nu als jullie ‘m zien vraag dan maar eens of hij van plan is om nog eens te schrijven, want ik heb tot nu toe nog niets van hen gehoord.
Met die expresbrieven gaat ’t wel een stuk vlugger, ik heb er tot nog toe 2 ontvangen, een was 7 en de andere 9 dagen onderweg geweest. Dat gaat best hè?
Afijn, zoals jullie zien, is de brief alweer zowat vol, en dus eindig ik maar weer op de bekende manier: Allen de hartelijke groeten van zoon en broer Piet

Fritzlar, 29 september

Lieve allemaal, Vandaag heb ik jullie brief, of liever gezegd moeders brief van 15 september ontvangen. Daarin stond, dat jullie al een week lang geen brief van mij ontvangen hadden. Nu, dat kan wel eens gebeuren en dan ligt het er heel niet aan of ik veel schrijf of weinig. Ik heb ook wel eens gehad, dat ik een dag of acht niets zag, maar dan kwam het ineens weer.
Dus daar zou ik me maar niet zo bezorgd over maken, ik schrijf in elk geval twee keer per week, hoewel het door de week wel eens niet meevalt. Vanavond heb ik bijvoorbeeld tot 10.00 uur gewerkt, en dan zullen jullie ook wel begrijpen dat er van zin niet zo heel veel sprake is. Maar afijn, ik hoop maar dat jullie nu dan toch bericht van me hebben. Verder is hier alles nog OK en ik hoop maar, dat dat bij jullie ook het geval is. Wij hebben vanavond bijvoorbeeld weer een ei gehad, of weer, het is de tweede keer al zolang ik hier ben.
Zal nog eens proberen deze brief aan Rein zijn zuster mee te geven, misschien dat ze nu werkelijk naar huis gaat. Afijn, we zullen wel zien, want ik weet niet of ik deze brief nog wel op tijd op kan sturen, we zullen het beste er maar van hopen. Als het nog gaat hebben jullie hem zondag. Het zou te mooi zijn om waar te zijn. Zo schreef me, dat ze die andere brief aan iemand mee had gegeven. Is die nog wel aangekomen? Ik ga nu maar weer eindigen, en jullie schrijven ook wel weer gauw hé. Nu, de groeten daar maar en tot de volgende keer. Daaaaaaaag, Piet

Bij een nachtelijke luchtaanval van de Engelsen op 3 oktober 1943 op het stadsdeel Sandershausen kwam het tot een dramatische oorlogsgebeurtenis, dat tot op de dag van vandaag in de hoofden van de Kasseler bevolking gegrift staat. Een serie zware brisantbommen, die voor de Altstadt bedoeld waren troffen de Friedrich-Wilhelm-School in Eschwege en doodden 23 16- tot 17-jarige scholieren die naar Kassel gekomen waren als “Luftwaffenhelfer”

Fritzlar 7 October ‘43

Lieve Allemaal,

Hier is dan weer een brief van mij. ’t Is anders al weer ’n poosje geleden, dat ik wat van jullie gehoord heb. De laatste brief kreeg ik 8 dagen geleden. Zo lang heb ik nog nooit hoeven te wachten. Maar afijn, misschien komt er morgen wel weer wat. Hoe gaat ’t anders, alles nog in orde? Ik hoorde van Henk van Wakeren uit Berlijn, dat ze van Gent ook opgepikt hebben. Die heeft ’t ook lang uitgehouden, maar je ziet ‘t, ’t kan lang goed gaan, maar hoe langer ’t duurt, hoe meer er tegen de lamp lopen. Hebben jullie dat briefje nog gekregen ’n Zondag? Afijn dat hoor ik wel als ’t zover is.
De laatste tijd heb ik haast heel geen tijd gehad om te schrijven, omdat ik zoveel overwerk had. Maar dat is nu gelukkig voorbij. Je hebt dan heel geen tijd op kousen te stoppen of zoiets ook. De laatste 2 weken heb ik alleen jullie maar geschreven, voor de anderen had ik geen tijd.
Maar ja, zoals als nu, nu de klok weer ’n uur achteruit gezet is, en je weer van die lange avonden krijgt is ’t zo erg niet als je eens ’n paar uur over moet werken.
Jullie zullen ook wel gelezen hebben, dat Kassel gebombardeerd is hè, of gebombardeerd was ’t eigenlijk niet, want we konden hier zien hoe er alle soorten handbare rommel uit de lucht viel, maar ik geloof niet, dat er bommen bij waren.
’t Is anders verschrikkelijk als je dat ziet. Je staat daar maar gewoon naar te kijken, maar je moet er niet aan denken wat die mensen meemaken die er tussen zitten, ’t Duurde ongeveer anderhalf uur, en in die tijd heb ik zeven Engelse vliegtuigen naar beneden zien komen. ’t Moeten er echter nog veel meer zijn geweest. De volgende dag werden er verschillende gevangen genomen vliegeniers binnengebracht.
Ik ben anders maar blij, dat ik niet in zo’n grote stad zit, want zoiets is verschrikkelijk.
Verder is er weinig nieuws te melden, want ja, als ik maar ’n brief van jullie had, dan kun je nog eens op ’n paar vragen antwoorden, of zo, maar nu moet je maar zo’n beetje nieuws bij elkaar scharrelen.
Is m’n pakje al goed aangekomen en zat alles er nog goed in? Ik zal ook eens naar oom Willem en oom Henk schrijven, zoals jullie schreven, maar ik heb ook nog wel ’n stuk of 5 brieven, waarop ik nog terug moet schrijven. Ik heb de laatste week nog niet eens tijd gehad om te scheren. Iedereen vraagt of ik m’n baard laat staan. Maar zo gauw deze brief af is, ga ik daar eerst eens aan beginnen.
Vanmorgen is er weer een uit de Vlijtstraat hier aangekomen, namelijk Brouwer de muzikant. Jullie zien wel, dat ’t haast niet mogelijk is, om op dit papier aan twee kanten te schrijven. ’t Is wel zonde, maar anders kun je er geen bal van lezen. Nu ik ga maar weer eens eindigen. Houden jullie je maar goed, en Zondag schrijf ik weer. Jullie weten ’t hè, allemaal de groeten en ’t allerbeste van jullie zoon en broer. Piet

Fritzlar 10 Oktober 1943
Lieve allemaal,

’t Is Zondagmiddag 1 uur e ik heb net gegeten. Soep, aardappelen, jus en andijvie. ’t Is weer heerlijk weer vandaag, eigenlijk veel te mooi om in huis te zitten, maar ja, waar moet je zo gauw heen. En dan erbij, ik heb op ’t ogenblijk nog zoveel te schrijven. Ik had in m’n vorige brief geschreven, dat ik in geen week wat van jullie had gehoord. Gisteren is echter m’n schade ruimschoots ingehaald. Ik kwam namelijk uit de eetzaal en toen kwam er ’n jongen naar me toe, die zei dat er drie pakjes voor me waren. Ik dacht, nou die denkt mij even te nemen. Maar nog geen 50 meter verder alweer een. Hé jij bent Jongerius hè? Nou er zijn drie pakjes voor je. Toen ben ik toch maar ‘ns even gaan kijken. En laat ’t nu waar wezen. Maar liefst drie pakketten. Ik zal de inhoud even opnoemen. Een pakje was erbij, alleen met appels. Wat ’n knapen waren dat zeg! Er zijn hier ook wel appels, maar zo toch niet. De appelbomen staan hier gewoon langs de weg, maar voor ze werkelijk goed rijp zijn, hebben ze er de meeste natuurlijk al afgehaald. ’t Tweede en derde pakje bevatten bij elkaar: 2 pakken gortmout, ’n stuk vet!!! (hoe bestaat ‘t), 5 sigaretten, 1 busje soep, 1 busje maggiblokjes, 1 paar kousen, 1 zakje bruine bonen, 1 zakje groene erwten, 1 pak taaitaai, met foto’s, 1 Bossche koek, 1 busje hagelslag, 1 plak toffees, 1 zoete koek. ’t Zou kunnen zijn dat ik iets vergeten heb, maar dat geloof ik toch niet, want ze waren geen van drieën open gemaakt. Vorige keer kreeg Imhof ’n pakje, waar ook ’n stukje vet in moest zitten, maar ’t pak was opengemaakt en ’t vet eruit. Tot slot kreeg ik dan gisteren ook nog drie brieven. 1 van jullie 1 van Steiny en 1 van ’n ander. Dus die is weer voor de hele week in orde. ’t Was jullie brief van 20 September. Ik keek wel ’n beetje raar op, toen ik las, dat dat ene pak gortmout van tante Alie was. Ik kan er gewoon met m’n verstand niet bij. Maar bij gelegenheid bedanken jullie haar wel hé? Ik weet eigenlijk niet wat ik doen zal, maar ik geloof toch dat ik ze maar ’n briefje zal schrijven om ze te bedanken.
Ik las ook, dat jullie al weer van plan zijn om naar voren te gaan verhuizen. Nu, wij zijn gisteren ook eens aan de schoonmaak begonnen. Wij, dat wil zeggen Imhof en ik, want als je op die anderen twee moet wachten, dan zit je met de Kerstdagen nog in de rommel.
We hebben nu de bedden naast elkaar onder het raam, en de tafel bij de kachel. We hebben gelijk de hele boel maar eens geschrobd en schoon gewassen. ’t Ziet er nu tenminste weer ’n beetje gezelliger uit.
Moeder vroeg nog, hoe we dat met het koken deden, of we allemaal apart koken, of dat we alles samsam doen. Nu ’t is hier net ’n gewoon huisgezin, de ene heeft dit, en de andere heeft dat. Maar we eten alles gezamenlijk. Dat is toch veel beter, als dat er bijvoorbeeld een ’n pannetje dit kookt, en ’n ander ’n pannetje dat, en weer ’n ander mag toekijken. ’t Komt toch allemaal op ’t zelfde neer. Imhof heeft nog a veel brood, Karel komt meestal aan aardappelen, en zo die we dan alles bij elkaar.
Vandaag gaan we ‘ns gebakken aardappelen eten. Imhof heeft nog uien (ook opgestuurd gekregen) en ik geef dan ’n stukje vet. Dus we zullen vanmiddag wel weer eens wat lekkers klaarmaken.
Nu, Mientje haar briefje hing er ook aan. Heeft ze die helemaal alleen geschreven? En wat heb je ’n hoop gekregen zeg voor je verjaardag. Nu, je wou van mij een boek hebben hè? Nu, als jullie dat pakje van mij ontvangen hebben, zit er in dat pakje zeeppoeder voor Mientje ook wat. Hoeveel, dat heb ik al geschreven.
Steiny bracht me ook niet zo erg veel nieuws. Alleen dat haar sollicitatie tot nu toe niets uit had gehaald bij de Bata.
Van de week beuren we ook weer geld. ’t Gaat er nu echt toch van komen, dat ik eens wat op ga sturen. Ik denk wel dat ik dan ’n gulden of 50 naar huis kan sturen. Ik weet echter nog niet, of ik ze over de post zal sturen of op een andere manier, maar afijn, jullie weten nu in elk geval, dat je wat kunt verwachten, ’t Heeft wel lang geduurd, maar nu gaat ’t er toch van komen. En dat zal ik dan maar zoveel mogelijk elke maand doen.
Zeg als jullie nog eens ’n pakje opsturen, doe er dan ‘ns ’n spel kaarten bij. Ook stopwol en enveloppen kan ik goed gebruiken.
Wat fijn zeg, dat de konijnen al zo groot worden hè. En hoe gaat ’t met ’t land, de aardappelen zijn zeker allemaal al gerooid. Het zal hem wel niet meegevallen zijn, al die piepers op z’n eentje te rooien. Maar ze zijn binnen hè. Nu aardappelen hebben we hier ook wel, we weten tenminste niet waar we ze allemaal bergen moeten. Zoveel kun je er niet in voorraad hebben, want waar moet je ermee heen?
Moeder vroeg ook nog of ze nog van die pakjes soep moest sturen, nu, ik zou zeggen stuur maar op, want zoiets is tenminste gauw klaar.
Nu, ik geloof, dat ’t nu maar weer genoeg moet zijn voor vandaag, want ik heb nog meer te doen. Al ’t werk van de hele week is blijven liggen, doordat ik van de week ’s avonds overgewerkt heb. Zeg, Alie schrijft geloof ik ook niet veel meer hè, of heeft die ook zo weinig tijd in verband met de revue. Nu ik hoop maar weer eens gauw wat van jullie te horen, en ik eindig dan maar tot van de week, met ’t allerbeste en de hartelijke groeten enz. enz. tot de volgende keer. Daaaaaaaaag, Piet

Fritzlar 17 October 1943

Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Vrijdag heb ik 2 brieven van jullie ontvangen, namelijk No. 15 van 27 Sep en dan van 30 September, waar geen nummer boven stond. Maar dat zal dan nummer 16 wel zijn. Jullie zien ‘t, ik ben de tel kwijtgeraakt. Maar van nu af aan ga ik ’t precies bijhouden, dus dan schrijven jullie voortaan ook wel even welke nummers of je precies ontvangen, hè.
Hoe staan de zaken anders, alles nog gezond? Ik hoop maar van wel. Met mij gaat ’t nog goed. Om maar eens ’n voorbeeld te noemen, vorige week is hier die muzikant Brouwer aangekomen, je weet wel, die ook in de Vlijtstraat gewerkt heeft, en die zei meteen, dat ik dikker was geworden. Nu hoop ik maar dat jullie me nog terug kennen, als ik terug kom. Eergisteren heb ik weer geld gebeurd. 137 Mark. Daar ik ook nog wat over heb van de vorige maand, stuur ik morgen 80 Mark naar huis. Ik heb hier dan wel genoeg. ’t Is in Hollands geld ongeveer 60 gulden. Maar letten jullie goed op, dat je er niets af laat halen door de koers, want ik heb geen voorschot gehad. Maar dat zullen ze wel niet doen. ’t Duurt anders wel lang dan geld opsturen, ongeveer 6 weken hoorde ik. Dus dan kunnen jullie ’t net zo ongeveer tegen Sinterklaas hebben. Maar ja, als ik dat elke maand doe dan blijft ’t toch ’t zelfde, want dan krijgen jullie toch elke maand wat.
’t Gaat best hè, elke maand zo’n 60 gulden. Ik weet niet of ’t elke maand even veel zal zijn, want de verdienste zijn ook niet allemaal ’t zelfde in verband met overwerk. De ene maand ‘ns meer, en de ander maand weer eens minder. Wat ik zo ongeveer denk over te houden, stuur ik maar naar huis. Ik weet niet of jullie ’t allemaal nodig hebben. Als dat niet zo is, dan zou ik graag hebben, dan jullie wat voor me spaarden. Liefst op ’n spaarbankboekje. Hier spaar ik maar liever niet. Wel zorg ik er natuurlijk voor dat ik zelf genoeg geld heb, daar hoeven jullie je niet bezorgd over te maken.
Ik heb nog steeds geen ander loon gekregen. Dat duurt hier allemaal zo lang. Ik zal wel zien wanneer ’t komt. Ik zal ’t er van de week nog eens over hebben. Die lui hier weten zelf geloof ik niet, wie er nu over dat loon gaat. Zeg ik schreef daarnet over dat spaarbankboekje hè. Dat is dan altijd makkelijk als jullie soms geld nodig hebben voor ’t een en ander. Moeder schreef dat Alie niet erg lekker was. Is ze al weer beter? En met tante Greta is ’t ook niet zo mooi hè. Steiny had ’t me ook al geschreven. Ze ligt zeker nu al in ’t ziekenhuis hè. Misschien is ze als jullie deze brief ontvangen er al weer uit ook, ’t is maar te hopen.
Van dat verhaal over de familie Reus, daar wist ik ook niets van. Ik stond er even raar van te kijken. Weten ze nu waar Johan zit of nog niet? Ja, je weet niet wat ’t beste voor ze is, hè, dat ze ‘m vinden of niet. Maar ’t is en blijft verschrikkelijk.
Nu mensen, ’t is zulk mooi weer, ik geloof dat ik eerst maar ‘ns naar ’t voetballen ga kijken. Wie er spelen weet ik nog niet, dat horen jullie zo wel, want dan schrijf ik wel weer verder.
Ziezo, ’t is alweer afgelopen en nu gaan we weer verder. ’t Was Nederland – Frankrijk. Uitslag 4-3 voor Holland. Bij de Fransen deed er nog ’n internationaal mee, de keeper. ’t Is een van de weinige afwisselingen die je hier hebt. Gisteravond was er nog ’n toneeluitvoering, daar ben ik ook heen geweest. ’t Was heel aardig. Moeder vroeg of ik nog veel moest betalen voor zo’n pakje. Nu, dat valt nog wel mee hoor. Ik moet hier 40 Pfennig betalen, dat is 30 cent. Dus daarom hoeven jullie ’t niet te laten hoor.
Ik ben blij dat m’n foto goed aangekomen is. Maar je kunt gewone pasfoto’s geloof ik gewoon zo per brief oversturen. Dat pakje met die appels heeft er niet lang over gedaan. Jullie schreven dat ‘t 1 October verstuurd zou worden en ik kreeg ‘t 9 October. Ze waren heerlijk hoor.
De kachel hebben we nu steeds elke avond aan. We maken /m alleen ’s avonds maar aan, want overdag zitten we toch wel warm. We stoken gewoon kolen, soms antraciet en soms cokes. Maar ’t is hier zo warm, daar is niet veel tijd voor nodig. Van de week heeft ’t hier al ’n paar nachten gevroren, alles was tenminste wit buiten als we ’s morgens opstonden. Maar als ’t dan zo tegen ’n uur of twaalf loopt, dan is ’t weer lekker buiten. Nu, Karel komt net thuis en hij heeft gebakjes meegebracht. Daar gaan we nu zo ‘ns ’n lekker kopje thee bij zetten. Wat ’n strop hè dat jullie de hele maand geen suiker krijgen. Ik zou zeggen, ik stuur wat op, maar zoveel krijgen we nu ook weer niet. We krijgen ’n half pond in de 10 dagen, en als ik ’t dan met ’n beetje pap gebruik of op m’n brood smeer, dan ben ik er meestal al in de helft van de tijd door. Maar suiker daar kan ik wel buiten. Ik zal proberen om ‘ns ’n maandje lang zuinig te zijn. Dan zorg ik ervoor, dat jullie met de Kerstdagen gebakjes kunnen eten.
Nu mensen ik ga er geloof ik maar weer eens mee eindigen, want als ik al die mensen nog moet schrijven, die moeder opgeeft, dan heb ik nog al wat te doen.
Ik zal eerst de Omes Willem en Henk ‘ns schrijven en dan tante Alie en dan Opa. Ik zal proberen of ’t van de week nog gaat.
Maar zien jullie dan nog wat enveloppen op te sturen, want daarmee wordt ’t dun.
Nu, tot de volgende brief dan maar weer hè.
Allen de hartelijke groeten van jullie zoon en broer Piet.
21
Fritzlar 20 October 1943
Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Hoe gaat ’t met jullie allen? Alles nog in orde? Ik hoop maar van ja. De laatste drie dagen heb ik geen post van jullie ontvangen, dus veel nieuws weet ik niet te schrijven. Wel kreeg ik vanmiddag ’n brief van Rein geschreven op de 13e en gepost op de 18e, dat hij
Vrijdagsavonds om half tien vertrokken was. Wanneer jullie dus deze brief ontvangen, zal hij al wel ’n keertje op visite zijn geweest.
Hij schreef, dat hij de brief niet eerder op de post zou doen of hij moest er zeker van zijn, dat hij werkelijk ging. Toen heeft hij de brief zeker aan die jongen daar gegeven en gezegd dat ze ‘m op de post moesten doen als hij niet terug kwam.
Eergisteren hebben we er hier weer nieuwe gasten bijgekregen namelijk ± 150 Badoglio-Italianen.
Hoe gaat ’t met tante Greta, al uit ’t ziekenhuis. Ik ben benieuwd om daar ‘ns wat van te horen. Zeg, hoe zit dat eigenlijk met Paul, is hij nu al eens bij jullie geweest? Ik heb nog helemaal niets van hem gehoord, hoewel ik ’m toch al ’n keer geschreven heb. Als ik tijd heb zal ik ‘m nog ’n keer schrijven, en als hij dan geen zin heeft om terug te schrijven, dan laat hij ’t maar.
’t Is hier op ’t ogenblik erg mooi, met al die herfsttinten tegen de bergen, maar als je er de hele dag tegenaan zit te kijken, gaat ’t op ’t laatst ook vervelen.

22 – 23 oktober 1943 vonden de zwaarste luchtaanvallen op Kassel plaats.
Drie weken na een gerichte aanval op de Henschel- en Fieseler fabrieken wordt Kassel doelwit van een nachtaanval met 486 Britse vliegtuigen, die samen 1824 ton aan bommen gooiden. Door de afworp van brandbommen ontstond een vuurzee, die zware verwoestingen aanrichtte. Ongeveer 6000 mensen kwamen hierbij om het leven. 42 vliegtuigen werden afgeschoten of gaan verloren. Dus ja, het stadsgezicht werd gewijzigd, zoals Piet hieronder beschrijft. De afstand was minder dan 30 km en de hemel was bloedrood en vurig, goed te zien vanaf de Fliegerhorst.

Fritzlar 24 October ‘43

Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Het is zondagmiddag half vijf, en na de boel zo’n beetje aan de kant te hebben geruimd, zal ik jullie maar weer eens ’n briefje gaan schrijven. We hebben vanmiddag ‘ns lekker pannenkoeken gebakken. We hadden onze witbroodbonnen van 2 weken opgespaard, Imhof en ik, en daar hadden we ’n kilo witte bloem voor gekocht. Nu, en met dat stuk vet, wat jullie de vorige keer opgestuurd hadden, zijn we ‘m lekker aan ’t bakken gegaan. We hebben er haast drie uur aan gewerkt, en binnen 10 minuten waren ze op. Eigenlijk wel ’n beetje vlug na al dat werk. Gisteren heb ik pa z’n brief ontvangen van 10 October. ’t Leek wel of hij aan ik weet niet wie schreef, met al z’n deftige uitdrukkingen. Maar ik vond ’t toch fijn, dat hij me ook weer eens schreef. Zoals ik schreef was z’n brief van 10 October, en de voorlaatste die ik van jullie kreeg, was van 30 September, zodat ik denk dat er nog wel ‘n paar tussen moeten zitten, die ik nog moet krijgen. Vandaag heb ik ze ook nog niet gezien. Maar er is ’n grote kans op, dat ik ze wel nooit zal zien, want als ze per ongeluk in Kassel zijn geweest dan kan ik ze wel gedag zeggen. Vrijdagavond van 8-10 zijn daar namelijk de Engelsen of zo geweest en hebben daar ’t stadsgezicht ’n beetje gewijzigd. ’t Was verschrikkelijk om te zien hoe ze daar tekeer gingen. Dus er is ’n grote kans op dat er brieven verbrand zijn. Vandaag was er tenminste helemaal geen post. Maar dat zal wel weer komen. ’t Is maar te hopen dat mijn brieven naar jullie maar gewoon doorgaan. Van de week heb ik ook nog ’n brief van Tuls Jansen, die maakt ’t ook nog goed. Komt hij nog wel eens aan? Hij schreef tenminste, dat hij nog eens naar jullie toe zou gaan om eens te horen hoe of ’t met mij stond. Nu, als hij komt, dat zeg je maar, dat ik me nog steeds in ’n goede gezondheid mag verheugen. Maar eigenlijk zal dat wel niet nodig zijn, want ik heb ‘m gisteren al terug geschreven.
We hebben er hier nu ’n bioscoop ook bij gekregen, de grote eetzaal hier wordt ’s avonds veranderd in theater. Gisteren ben ik er naar toe geweest en van de week ook al ’n keer. Je kunt nu tenminste nog eens gaan, want voor die bioscoop in Fritzlar, moet je ik weet niet wat voor moeite doen, om ’n kaartje te krijgen. Vorige week Zaterdag was er ’n mooi toneelstuk hier. ’t Leek af en toe net, of ik in de Schouwburg zat, alleen wat harder. Vandaag hebben we weer eens groene kool gegeten.
Ik zal jullie nu maar vast vertellen, dat als ik met verlof kom, niet één dag kool wil zien of eten, want we eten ’t hier toch minstens 3 of 4 keer per week. Karel heeft de helft er al weer opzitten, die zullen jullie over 3 maanden wel weer eens zien verschijnen. Maar dat heeft ook nog wel even de tijd. Hoe gaat ’t anders met tante Greta, knapt die al weer op, ik heb namelijk van Steiny ook in geen twee weken wat gehoord, en pa schreef er ook niets over.
’t Is vandaag anders weer mis met ’t weer, de hele tijd van die motregenbuitjes. Nu, bij jullie zal ’t wel niet veel beter zijn, want ’t is de tijd van ’t jaar ervoor.
Nu mensen, m’n nieuws is weer op voor deze brief. O ja, een ding zou ik nog vergeten, jullie schrijven telkens dat ik eens moet schrijven, welke pakjes ik nu ontvangen heb. Nu, ik heb ze tot en met ’t pakket appels, afgestuurd op 1 October, allemaal in goede orde ontvangen. Hoeveel en wat ’t was weet ik niet precies meer, maar ik heb ’t toch allemaal geschreven.
Nu mensen jullie zien ‘t, ’t papier is alweer vol, en daarom neem ik maar weer afscheid tot de volgende keer. Allen de l.g. van zoon en broer Piet daaaag
Fritzlar 30 October
Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Ik schrijf nu voor de verandering maar eens op Zaterdagavond in plaats van op Zondag. We zijn namelijk van plan, om morgen naar Waldeck te gaan, ’t moet daar erg mooi zijn. We moeten ’t er nu nog maar van nemen, want op ’t ogenblik gaat ’t weer nog. Wie weet wat ’t volgende week is. Ik ga dan morgenochtend maar naar de kerk en dan gaan we ’s middags met z’n drieën , Bladt , Imhof en ik. Hoe ’t was horen jullie wel in m’n brief van de volgende week.
Zeg, die pakjes die jullie 11 October zouden versturen, heb ik tot nu toe nog niet aangekregen. Als jullie ze werkelijk op 11 October verstuurd hebben, begin ik heus te geloven, dat ze weggeraakt zijn. Maar we zullen de moed nog maar niet opgeven, misschien komen ze nog wel. En hoe staat ’t met mijn pakje, is dat nog niet aangekomen. En m’n geld, hebben jullie daar al wat van gezien?
Gisterenavond heb ik ook ’n brief naar tante Alie geschreven, of liever gezegd, naar de familie Kragting. Je weet anders haast niest, wat je die lui nu schrijven moet.
Daarnet zijn we naar de bioscoop geweest. De film is ook al in Utrecht geweest. De grote schaduw heette hij. Wel ernstig, maar toch wel aardig.

                                                       
Maar ja, je hebt hier niet veel keus, dus je bent al gauw tevreden. Van de week heb ik Mientje haar brief ook ontvangen. Daar had ze even goed haar best op gedaan. Ik zou wel eens willen weten, of bij jullie de kachel ook zo lekker brandt als bij ons. Ik ben tenminste mar naar de andere kant van de tafel gevlucht, want vlak bij de kachel is ’t niet uit te houden. Ik zeg maar zo, beter zo als anders.
De avonden worden nu ook al weer zo lang hè, ’t is hier ook ’s avonds om zes uur al donker. En als je dan vrij bent, duurt ‘t ’n hele tijd eer ‘t ’s avonds tien uur is, en je zo ongeveer naar bed kunt gaan. Je schrijft dan maar ‘ns wat, of je leest de krant (wij zijn tegenwoordig geabonneerd op het Volk). Gisteravond heb ik maar weer eens een gedicht gemaakt om naar Wyers te sturen. Ik zal ’t overschrijven. Maar als jullie ’t soms eerder mochten ontvangen als op de zaak, laat papa dan nog niets zeggen. ’t Heeft hier ook nog al succes, want iedereen wil ’t hebben.
Is Vis al eens met verlof geweest? Over die buurt van ons schrijven jullie ook niet veel, maar er is zeker niet veel te schrijven hè. Nu. Eerlijk gezegd zit ik me ook rot te zweten, om dit velletje vol te krijgen. Nieuws is er eigenlijk niet en daarom moeten jullie ’t me maar niet kwalijk nemen dat ik er maar mee uitschei; misschien weet ik morgen meer. M’n ogen vallen dicht van de slaap.
1 November
Hiero, er zijn weer twee dagen voorbij, en ik weet nu ’n beetje meer te schrijven. Gisteren zijn we namelijk naar Waldeck geweest. Bladt, Imhof en dan nog ’n jongen van Breedijk. Alie weet wel wie ik bedoel, nou en ik dan hè.
We gingen hier ’s middags om 12 uur met de trein weg. ’t Is hier ongeveer 30 km vandaan, en bij die spoorwegen hier, wil dat zeggen dat je ’n uur moet reizen. Nu dan om 1 uur waren we er. Hoe mooi ’t er is zien jullie wel op die ansichtkaart, die ik er bij zal doen. Afijn, toen we er waren, gingen we meteen aan ’t klimmen hè. Nu, na ongeveer 3 kwartier waren we boven in dat slot. Achter die grote toren, die je er opziet in ’n soort overdekt terras, waar je bier kunt krijgen. Nu, we waren natuurlijk dorstig en wilden wat gaan drinken he1. Vier flesjes bier. Toen we weg zouden gaan, wilde ik betalen en zat al met 1 Mark vijftig in m’n hand. Maar ik schrok me dood, toen ik hoorde wat we moesten betalen. Vijf Mark voor vier flesjes van dat rot bier. Maar een ding is waar, we hadden er ’n schitterend uitzicht. Zoiets moet je maar gezien hebben.

Allen de l.g. van zoon en broer Piet daaaag

In totaal volgden er op Kassel veertig luchtaanvallen tot de 21e maart 1945, waaraan tussen de 6000 en 7000 geallieerde vliegtuigen deelnamen. Rond 18.000 ton aan bommen vielen op de stad. Daarbij vonden ca. 12.000 mensen de dood. De omvang van de verwoestingen maakten Kassel tot de zwaarste getroffen stad in de deelstaat Hessen.
De totale omvang werd in 1946 op 77,6 procent becijferd.

Fritzlar, 2 november

Beste allemaal,

Hallo, hier met Fritzlar. Hoe gaat het met jullie. Hier gaat alles nog goed. Vandaag heb ik twee brieven ontvangen, Of eigenlijk drie, en wel een van Alie van 20 oktober, één van moeder van 22 oktober, en dan nog een van kapelaan Egtberts.
Dit keer maar een kort briefje, ik heb vandaag een brief aan iemand gegeven, En ik schrijf nu alleen maar even, onder geregelde briefvoorziening niet in elkaar te laten lopen.
Alie die vroeg wat dat A.G. Achter Junkers betekend? Nu dat is gauw uitgelegd, dat is namelijk ”Aktien Gesellschaft” ofwel zoiets als Naamloze Vennootschap of N. V.
En nu zal ik de moeder even geruststellen, omdat die bang was, dat ik borg zou moeten zijn voor iemand. Het is wel waar dat je tegenwoordig wanneer je met verlof gaat een borg moet hebben.
Die borg moet dan iemand zijn, die zelf direct na diegene waarvoor hij dan borg staat, met verlof gaat. Je moet dan een papier tekenen, waarop staat, dat je met je eigen verlof borg staat, dat diegene terugkomt.
Dus ik hoef pas borg te staan voor iemand, een maand voor ik zelf met verlof gaat. En dat ik wel uit zal kijken voor wie, daar sta ik nu al borg voor. Jammer genoeg is het nog niet zover, waar de tijd gaat vlug, en mijn baas zei, dat er wel een kans kon zijn dat ik met april, dus zo ongeveer met Pasen,” nach Holland fahren” kon. Afijn we zullen zien. Alleen als ze maar niet strenger worden met het verlof, dan geef ik mezelf ook wel een kans.
Gisteren hoorden de jongens pas dat ze vandaag met verlof zouden gaan. In totaal 15. 13 jongens en twee meisjes. Hoe vonden jullie die speldjes? Zeker wel in orde hè?
Klaar geluk, dat ik ze hier krijgen kon. Zijn jullie er maar zuinig mee. De pakjes heb ik nog niet ontvangen. Er komen de laatste tijd heel geen pakjes aan hier, misschien dat er ineens wel weer een stuk of 10 komen.
Nu, het is weer vol voor deze keer en ik ga een bordje pap eten. Tot de volgende keer maar weer, hè.
Allen de hartelijke groeten en tot weder schrijven Daag Piet

Fritzlar, 4 November 1943

Beste Allemaal,

Ik zal er maar weer eens mee beginnen, met te vragen hoe of de zaken daar bij jullie in Utrecht staan. Ik hoop maar dat alles nog ’t zelfde is en dat jullie nu eindelijk eens m’n pakje maar eens ontvangen hebben, want daar begin ik me nu onderhand wel een beetje sabbel over te maken. ’t Is nu al een week of 5 onderweg. Vandaag heb ik Alie’s brief van 27 oktober ontvangen en ze schreef dat het er toen nog niet was. Afijn misschien is het er nu wel. Ik heb gisteren jullie pakje met uien ontvangen. We hebben er meteen maar een gesnipperd en toen eens lekker gebakken aardappelen met uien gegeten. Het waren mooie, hé. Zijn ze allemaal zo? Nu is alles zeker al van het land af hé. Of hebben jullie er nog boerenkool of zo opstaan? Pa zijn brief heb ik eergisteren gekregen en gelezen dat ome Gerrit 7 konijnen gefokt had. Als ze nu allemaal maar in ’t leven blijven hé!
Mijn brief uit Haarlem hebben jullie zeker ook al ontvangen, hé. Wordt het bij jullie ook al zo koud? Er staat hier op ’t ogenblik een stevige noorderwind en een lucht of het elk ogenblik kan gaan sneeuwen. Ik hoop echter maar, dat het nog een poosje weg blijft.
Hoe gaat het met Mientje, heeft ze nog last van pijn in haar buik? Het is anders erg voordelig in deze tijd, als je alleen maar van die speciale dingen mag eten en het zal wel niet meevallen om je daaraan te houden. Het is te hopen, dat ze maar weer gauw van alles mag eten. Ik zal je nog wel eens een briefje voor jou alleen schrijven hoor Mien, maar op het ogenblik heb ik erg weinig tijd. In het begin van de maand is het altijd erg druk bij ons op de afdeling.
Maar over een week of anderhalf zullen we wel eens zien.
Er zijn vandaag weer nieuwe jongens uit de Vlijtstraat aangekomen. Stam had er bij moeten zijn, geloof ik, maar hij is niet meegekomen. Jammer van het pakje, maar niets aan te doen. Andere bekenden waren er zo zeer niet bij. Alleen jongen uit de Donkerstraat, die ik vroeger ook al kon. En dan moest er nog een broer bij zijn van Henk van Wakeren, maar die heb ik ook nog niet gezien. Van de week zijn er hier ut de barak 3 jongens vertrokken naar een ander filiaal ergens in Thüringen. We hebben toen nog zo’n soort afscheidsfeest gehouden met de harmonica voorop polonaise gelopen, zo in elke kamer een keer om de tafel heen. Er gaan hier nog meer jongens vandaan naar naartoe. Ik hoop niet dat ik er bij ben, want je weet wel wat je hebt, maar niet wat je krijgt. Maar van kantoor hebben we zo goed als geen kans, waar ik niet rouwig om ben.
Ik zal er nu het beloofde gedicht bij doen, wat ik naar Wijers heb gestuurd, maar denk er om, dat als jullie het soms eerder mochten ontvangen, dat pa er nog niets van zegt of het laat zien. Ik correspondeer tegenwoordig met Lindeman ook, dat wil zeggen tot nog toe hebben we elkaar ieder een brief gestuurd, maar we hebben afgesproken, dat we elkaar toch een beetje regelmatig zouden schrijven. ’t Was echt een brief alla Lindemans, met veel van joh’s en stevige poten. Ik zal proberen of ik hem eens een keer op kan zoeken, zo op een Zaterdag en Zondag. Maar dat zal wel niet meevallen, want hij zit hier een aardig eindje vandaan, ongeveer 60 km van de grens.
Het zou best leuk zijn als je weer eens zo’n oude bekende ziet. Afijn, als het zover nog eens mocht komen, dan horen jullie het wel. Nu, ik ga op het volgende blad het gedicht even overschrijven en neem daarom maar weer afscheid tot de volgende keer.
Allen de hartelijke groeten van jullie zoon en broer Piet

Fritzlar 14 November

Beste allemaal,

Hier is dan m’n wekelijkse Zondagse brief weer. ’t Is vandaag weer hopeloos weer, telkens van die regenbuitjes van ’n uur. Ik ben vanmorgen naar de kerk geweest en even wezen eten in de kantine, maar verder kom ik de hele dg de deur niet uit. Donderdag heb ik pa z’n brief van 1 November ontvangen en gelezen, dat Mientje weer oorpijn had. Hoe gaat ’t op ’t ogenblik met haar, is ze al weer beter, ik hoop ’t maar, want zoiets is heel niet gezellig. Gauw beter worden hoor Mien. Hoe staat ’t met m’n pakje, is dat al ontvangen? Eigenlijk is ’t geloof ik al wel ’n beetje overbodig om er nog naar te vragen, want ik geloof, dat ’t zo onderhand wel weg zal wezen, als ’t er nu nog niet is. Wat fijn zeg, dat jullie m’n geld al zo gauw ontvangen hebben. Dat valt me zat mee zeg. Morgen beur ik weer, en morgenavond moet ik toch nog even naar de stad, dan breng ik gelijk wel weer nu rulsie weg. Hoeveel weet ik nog niet, dat zal aan de buit liggen. Ik denk wel, ongeveer net zoveel als vorige keer.
Hoe gaat ’t verder met jullie, alles nog in orde. Met mij gaat ’t nog best.
Donderdag ben ik de hele dag naar Kassel geweest. Ik moest daar bij verschillende adressen wezen. ’s Morgens om 8 uur ging ik weg, dus ik kon eerst nog ’n half uurtje langer op bed blijven liggen. Maar dat was dan ook wel het enige aangename wat er aan was, want ’t heeft de hele dag gegoten.
Ik had me wel voorgesteld, dat ’t er wel een beetje vernield uit zou zien maar zo erg, dat had ik nooit kunnen denken. Ik moest bij 4 adressen wezen, maar er stond er nog maar een, al was ’t dan ook beschadigd, maar dat was helemaal in ’n buitenwijk. Ik ben drie uur lang van ’t ene eind naar ’t andere gekruist met de bus, de tram en lopend, maar overal waar je kwam was ’t puin en nog eens puin. Ik voelde me af en toe echt ongelukkig tussen die puinhopen zoekend in die regen. ’t Is daar vreselijk hoor. Toen we hierheen kwamen, zijn we door Keulen gekomen, maar dat was nog lang niet zo erg.
Vrijdagavond hadden we cabaret van vreugde en arbeid. ’t Was nu niet direct zo’n grootse avond, maar ik heb gelachen. Toen ik thuis kwam, had ik nog pijn in m’n buik. Er waren ’n sneltekenaar, ’n danseres, twee acrobaten, ’n pianist, ’n conferencier en dan zo’n paar wat liedjes zong, ’n paar van die echte Amsterdammers, en dan nog ’n imitator, ’n hele bekende, die ook in Holland altijd op die avonden van vreugde en arbeid optrad n.l. Jos Wind. ’t Meest heb ik gelachen, toen er zo’n klein toneelstukje werd gespeeld, waarin zo’n man ruzie kreeg met z’n vrouw. Afijn toen werden er twee op het toneel geroepen, en die moesten ’t toen verder spelen. Een ervan kent Pa misschien wel n.l. Kees Meulenburg, hij heeft bij Reijmers in de Bilt gewerkt en dan nog een, die is een beetje achterlijk en loopt erg raar. Die had meteen al veel bijval toen hij op het toneel kwam. Nu en die werd toen door die griet omhelsd en gezoend op ’n reuze manier. Nu die z’n gezicht was honderd gulden waard. Hij stond met zo’n onschuldig gezicht en z’n handen op z’n rug de zaal maar in te kijken.
Nu. ’t Papier is alweer bijna vol, en daarom maak ik er nu maar weer eens een eind aan voor vandaag.
Tot de volgende maar weer, en allen de groeten van Piet

Fritzlar 24 November 1943
Beste Allemaal,

Maandag heb ik jullie brief van 12 November via Rohboch ontvangen. Gelukkig maar dat jullie een brief aan hem mee kon geven, want anders had ik de hele week nog geen post gezien. Na die brief van Pa op 1 November , heb ik nog geen brieven meer gehad, behalve dan een van Steiny van 4 November, die ik vandaag kreeg. Dus dat is wel dun hé. Maar er zal vandaag of morgen wel weer een hele stoot tegelijk komen. Hoe is het er anders mee? Hier is alles nog in orde hoor. Gelukkig dat Mientje maar weer beter is, want die oorpijn en zo is niets gedaan.
Het pakje van Rohboch heb ik nog niet ontvangen, maar hier in Duitsland duurt dat ook nog al lang. Die brief b.v. was 6 dagen onderweg geweest, van Berlijn hierheen. Hij was op de 16e afgestempeld en de 22e kreeg ik hem. Die andere pakjes o.a. die met die 40 vellen briefpapier heb ik tot nu toe ook niet ontvangen, maar die zullen nog wel komen, want die vorige, b.v. met die uien zijn ook zo lang onderweg geweest.
Het is hier op het ogenblik reuze slecht weer, de hele dag stormt en regent het al. Het zal anders bij jullie ook wel niet zo mooi uitzien. Toch is het leven hier ’s-Zomers heel anders als nu in de winter. Als je nu ’s-avonds om 5 uur thuis komt, dan zit je de hele avond thuis, te schrijven of iets te lezen of als het nodig is, ook wel eens kousen te stoppen. In elk geval kom je dan de deur niet meer uit. Niet, dat je je dan hoeft te vervelen, want je hebt altijd wel wat te doen. Maar zoals ’s-zomers, dan kun je de deur nog eens uit, al is het maar om eens een eindje om te lopen of naar het voetballen of zoiets. Zeg, als jullie b.v. nog eens een paar uien kunnen missen, want we beginnen er al aardig door te raken, maar zo veel haast is er niet bij, want zonder uien blijven we ook wel eten. Nu het zo tegen de winter loopt , of eigenlijk is het al winter, kan ik af en toe wel eens echt trek hebben in hachee of zoiets. Dat maken ze helaas hier niet voor elkaar, want we hebben steeds elke week zowat een vast menu. De ene keer een klein beetje anders als de andere, maar meestal komt het wel op hetzelfde neer.
Zo loopt het dan alweer tegen Sinterklaas en het eerste waar ik dan niet bij zal zijn, hopelijk het laatste ook. Met zulke dagen merk je het altijd het meest, dat je hier niet hoort, maar we zullen daarom maar niet treuren, want dat helpt ook niets. Ik heb gehoord dat we hier Zondagsavonds ook nog een Sinterklaasfeest hebben, nu, het zal mij benieuwen. Wel jammer dat ik niets geven kan of zo, maar dat zullen we dan maar proberen goed te maken als ik met verlof ben.
Het valt op Zondag, dus dan zal de familie Zeist er ook wel bij zijn. Afijn, ik hoor dan wel eens hoe het geweest is, al kan ik me het voorstellen, dat het lang niet zo zal zijn als andere jaren, maar wat ik al schreef, we zullen dan maar hopen, dat we volgend jaar onze schade dubbel en dwars in kunnen halen.
Pa schreef ook nog onder zijn brief de groeten van alle collega’s, nu, het is alweer een poosje geleden, dat ik ze geschreven heb, dus doe ze maar eens terug bij gelegenheid. Hebben ze daar mijn gedicht al ontvangen en viel het nog al in de smaak? Van hun hoor ik ook niet veel, alleen van Th.. heb ik een paar weken geleden, toen een brief gehad, omdat er toen een pakje naar ons verstuurd was, maar van het pakje hebben we nog niets gezien. Nu, jullie zien het, het is propvol, daarom eindig ik maar, maar Zondag komt er weer een stuk.
De groeten dus en het allerbeste. Daaaaag, Piet


Fritzlar 25 November

Beste allemaal,

Vanmiddag heb ik jullie brief van 15 November ontvangen, of liever moeders brief want die had hem geschreven. Daar had je aardig je best op gedaan zeg, bijna vier kantjes vol, ik zie er meestal geen kans toe. Dat viel me mee, dat jullie die brief met die schuifspeldjes nog gekregen hebben, ik had al gedacht, dat hij weg zou zijn. Hij had ‘m niet mee over de grens durven nemen, omdat de controle daar zo streng was. Hij had ‘m toen maar gauw in Kaldenkirchen op de post gedaan. Maar hij is nu terecht, en dat is de hoofdzaak. Ik heb juist toevallig gisterenavond aan Alie geschreven, dat ik het zo jammer voor haar vond. De brief heb ik echter nog niet gepost, zodat jullie de brieven wel ongeveer gelijk zullen krijgen. Vanmiddag kreeg ik, of liever gezegd Karel en ik nog ’n brief van Brunekreef. Hij schreef ook nog over de drukte bij Wyers. Nu die punten ongeldig zijn verklaard, kunnen jullie natuurlijk helemaal niets meer krijgen, maar hier in Duitsland zijn de punten al ’n hele tijd geleden ongeldig verklaard. ’t Gaat hier nog niet eens op vergunning ook. Alleen zij die hun boekje verloren hebben door luchtaanvallen, kunnen nieuwe goed krijgen. Ze hebben in de afgelopen week aardig in Berlijn tekeer gegaan hè. M’n pakje, dat jullie aan Rohbuch meegegeven hebben, heb ik nog steeds niet ontvangen. Nu denk je dat ’t op die manier vlugger zal gaan, en nu is ’t nog mis. Maar misschien van de week nog, want zo heel erg vlug gaat dat nu hier in Duitsland ook niet. Afijn we zullen maar afwachten. Als ik zo jullie brieven ‘ns nakijk, geloof ik wel, dat er op ’t ogenblik ’n stuk of drie, vier pakketjes onderweg zijn. Ja, ’t gaat op het ogenblik erg langzaam. Zeg, in ’t begin had ik er al eens over geschreven, of jullie die pakketjes niet per spoor konden verzenden. Jullie schreven toen, dat het zo duur was, maar toen deed het er per post ook nog maar twee of drie weken over. Nu echter wel zeven. Zouden jullie nu in het vervolg niet beter in plaats van zoveel pakketjes te sturen, ’t niet beter zo kunnen doen, dat je de spullen, die je op te sturen hebt maar bewaart, en ’t dan eens per maand wegstuurt per spoor. Als je zo’n drie pakketjes per maand met de post stuurt, ben je ook gauw vijf gulden kwijt, en zou ’t dan per spoor zoveel meer wezen. Informeer ’t nog maar eens, want Nol kreeg gisteren ook weer ’n pakket per spoor, en dat was 5 dagen onderweg geweest. Nu is dat wel erg vlug, maar langer dan tien dagen doen ze er haast nooit over. Wel moet je er dan voor zorgen dat ’t heel stevig verpakt is, in ’n kistje of zo iets. Nol kreeg ’t b.v. in ’n broodtrommel. Zien jullie dan nog maar eens. Is het bij jullie ook nog steeds zulk slecht weer? De laatste drie Zondagen heeft ’t hier steeds geregend. Vanmiddag ben k met Nol naar de bioscoop geweest in Fritzlar, ’n film met Hans Moser, in Holland heette die “Een nachtportier”, heel aardig. Je moet er zondags maar eens uit gaan, want als je de hele dag hier zit te kijken, dan wordt je zo gaar als wat. Naar Kassel hoeven we nu ook niet meer te gaan, want daar is nu ook niets meer te beleven. Zo is m’n Zondag tenminste zo’n beetje gevuld. Vanmorgen heb ik tot negen uur uitgeslapen, om tien uur naar de kerk geweest, gegeten, vanmiddag naar de bioscoop en vanavond schrijven. Op ’t ogenblik zit ik bij ’t licht van ’n kaars te schrijven, want ’t licht is net uitgegaan.

Fritzlar 01 December 1943

Beste Allemaal,

Eindelijk heb ik weer eens goed nieuws wat de pakjes betreft, ik heb er namelijk vanavond 2 ontvangen. En wel een in die blikken bus, waar onder meer die foto van Steiny in zat en dan dat pakje, dat Rohboch meegenomen had naar Berlijn. Wat zijn die anders ’n tijd onderweg geweest. Fijn van ’t postpapier, dat er in zat, want ik begon al aardig op m’n eind te raken. Ik ben er maar meteen op beginnen te schrijven ook, ’t schrijft fijn hè. De inhoud zal ik maar niet allemaal opschrijven, want jullie weten zelf wel zoo’n beetje wat er ongeveer ingezeten heeft. Ze waren in elk geval niet open gemaakt, dus alles was nog aanwezig. Ik had eigenlijk dat pakket van Rohboch zo onderhand al opgegeven, want ’t is maar liefst drie en ’n halve week onderweg geweest, van Berlijn naar hier. Alles was ook nog in goede staat, alleen één appel was ’n beetje aangestoken. Tot zover over de pakjes.
Als jullie deze brief ontvangen, zal ’t al wel reeds aardig tegen Kerstmis lopen of misschien komt hij wel op Kerstmis. Van ’t jaar zal ’t bij jullie ook wel niet zo wezen als andere jaren en hier helemaal niet. Pa zal wel vrij zijn na de Kerstmis en voor en na Nieuwjaarsdag, dus 4 dagen extra. Wat moet ik al die tijd doen hè. Afijn we zullen wel proberen ons te vermaken, Nachtmis is er hier niet of eigenlijk is hij er wel, maar hij is de 24e ’s avonds om 5 uur met het oog op luchtalarm. Niks geen Kerstidee hè ’s avonds al zo vroeg. Hebben jullie nog ’n konijn geslacht, ’t zal wel hè want anders zal ’t wel een beetje weinig wezen met ’t vlees. Ik heb zoiets in de krant gelezen van extra toewijzingen, onder andere zag ik zoiets van raapolie staan. Dan kunne jullie tenminste nog oliebollen bakken. En hoe staat ’t met ’t aardappelrantsoen bij jullie? Hier is ’t tot op de helft verminderd. Niet dat ’t zo erg is hoor, want ’t is al een maand geleden ingegaan, en ik heb er nog niet veel van gemerkt. Ik had vorige keer eens geschreven, dat die jongen die hier op de kamer ligt, waarschijnlijk in December met verlof zou gaan, maar nu gaat het niet door. Wel jammer hè, want nu kan hij niets voor jullie meenemen ook, maar dan houden jullie ’t wel te goed tot de volgende maand. ’t Is voor hem ook jammer, want hij had er ook al zo ongeveer op gerekend om met de Kerstdagen thuis te zijn, maar je ziet ’t je kunt nergens op rekenen tegenwoordig. ’t Is anders toch wel beroerd, om met zulke dagen hier te zitten, want je denkt natuurlijk steeds maar door aan huis. Maar aan de andere kant moet je ook weer denken, met mij nog 400.000 andere Hollanders en dat zijn dan alleen nog maar de Hollanders, maar hoeveel miljoenen zijn het er niet over de hele wereld. Laten we maar hopen en bidden, dat het volgend jaar maar weer anders is. In elk geval zullen we er maar van maken, wat er van te maken valt, en er maar niet al te veel ons er over naar maken en prakkiseren, want daar schiet je toch niets mee op . Wie weet hoe gauw alles weer voorbij is.
Zeg, nu maar weer eens iets heel anders. Die sigaretten die in dat blikken trommeltje zaten, in dat apothekers-doosje, is dat nu die eigen teelt? Nu, ze zijn best hoor, als je er nog eens wat te missen hebt, Pa, je weet waar je ze kwijt kunt.
Nu ik het toch tegen Pa heb, zoals ik al schreef, gaat die jongen hier niet met verlof deze maand en dus wat je verjaardagscadeautje ook nog ’n maandje moet wachten, maar met ’n beetje geduld zal dat wel gaan hè?
De laatste paar dagen heb ik geen brieven van jullie ontvangen, dus zo erg veel nieuws weet ik nu ook niet meer te schrijven. Er gebeurt hier niet veel, wat aan de ene kant maar ’n goed teken is, want ’t is de laatste paar weken ook geen lol geweest om in Berlijn te zitten.
Nu mensen, nu moet ik toch heus gaan eindigen, maar ik wil dan eerst jullie allemaal nog ’n zalig, prettig en gelukkig Kerstfeest toewensen.
Verder dan nog de beste wensen en groeten van jullie zoon en broer Piet

Fritzlar 12 December 1943

Lieve Jongeriussen,

Hoe gaat ’t dan met jullie? Want daar begint ’n brief toch meestal mee, en als hij er niet mee begint, dan komt het er toch in elk geval altijd in voor. Dus daar begon ik dan deze keer meteen maar mee. Alles nog in orde? Hier gaat ’t nog best, alleen ’n beetje koud, tenminste buiten, want hier is ’t best om uit te houden. Komen jullie ook nog al uit met de kolen? Hier leven we wat dat betreft maar van de ene dag in de andere, maar kous is ’t hier binnen toch nog niet geweest. Over kou gesproken vandaag heb ik voor het eerst die trui maar weer eens aangetrokken, hij zit nog fijn hoor. Ik ben maar blij, dat ik hem meegenomen heb. Als Karel met verlof gaat en misschien is dat volgende maand zal ik hem die groene pullover meegeven, misschien kunnen jullie, moe of Alie of anders Greta, er nog iets aan repareren want hij wordt erg slecht. Ik heb er nu spijt van, dat ik die blauwe toen ook niet meegenomen heb. Maar misschien kunnen jullie die dan aan hem meegeven. Tenminste als Alie hem tegenwoordig niet draagt.
Met de post gaat ’t de laatste paar dagen best. Vrijdag kreeg ik jullie brieven van 22 en 30 November en vandaag van 3 December. Ze waren geschreven door Moeder en bij die ene van 30 November zat nog ’n brief van Pa ook. Van Alie vlot ’t de laatste week niet zo, haar laatste brief die ik ontvangen heb, was van 16 November, maar misschien morgen wel. In m’n vorige brief heb ik al geschreven, dat ik Woensdag 2 pakjes ontvangen heb. Een van Rohboek (of Rohboch) en een in die blikken bus. Ik schrijf ’t nu nog maar een keer, want de ene brief is wel eens vlugger als de andere. Fijn zeg, dat jullie wanten opgestuurd hebben ook, niet dat ik al zulke koude handen heb gehad, maar ze komen toch altijd van pas.
Zo juist zijn er hier uit de barak ’n stuk of twintig met verlof gegaan. Allemaal getrouwden, die ’n half jaar hier waren. 2e Kerstdag moeten ze weer terug. Wat ’n rotdag om weer terug te gaan hè. Maar ja ze gaan nu toch maar. Die Bladt hier van de kamer is toch niet meegegaan. Jammer voor hem, want eerlijk gezegd had hij er al ’n beetje op gerekend. Maar ja, wat dat betreft, kun je niet veel rekenen, want dan ga je weer wel en dan weer niet . Eén was erbij die was 5 maanden hier, en die hoorde gisteren pas, dat hij vandaag mee mocht. En bij de vorige ploeg konden ze allemaal ’s avonds van tevoren pas, dat ze de volgende middag konden vertrekken. Ik ben van plan om ’t aan te vragen, voor de verloftrein, die in Maart gaat. Rekenen doe ik er helemaal niet op, want je kan gerust zeggen 90% kans van neen. In April zal het al heel erg moeilijk gaan, omdat Leeflang dan ’n jaar hier is, en er maar een van de afdeling weg kan. Z’n vorige verlof was extra verlof, omdat hij toen verschillende dingen verloren had bij de overstroming die hier in Mei geweest is. Dus dan zou het alweer Mei worden. Afijn tegen die tijd zien we wel weer. Ik zou echter nog van geluk mogen spreken en wel zwaar geluk als ’t in Mei wel zou gaan.
Zeg, ik schreef toen eens dat er hier zo weinig lucifers waren te krijgen hè. Nu, gelukkig heb ik m’n aansteker meegenomen en aan benzine is er in ’n vliegtuigfabriek natuurlijk altijd wel wat te matsen. Nu zat er echter maar één vuursteentje in en als dat op is, dan zit ik natuurlijk weer te kijken, dus als jullie bij gelegenheid nog eens vuursteentjes op willen sturen. Als ik me niet vergis zit er in de broek van m’n bruine pak in dat kleine zakje ’n buisje met vuursteentjes. Hebben jullie dat pak al laten stomen? Ik zou er maar niet al te lang mee wachten, want zoiets duurt geloof ik wel ’n paar maanden.
Hebben jullie ’t geld van de vorige maand nog niet ontvangen? Dat duurt van deze keer ook langer als de vorige maand hè. Maar ’t kan zijn, dat ’t komt door ’t bombardement van Berlijn, want daardoor is er natuurlijk veel vertraging ontstaan. ’t Is maar te hopen, dat ’t toch maar terecht komt, want ’t zou erg zonde zijn als ’t weg was. Ik geloof, dat ik deze keer niet zoveel zal sturen, ten eerste zullen de verdienste wel niet zo denderend zijn, en ten tweede hebben we ’n hoop vrije dagen van deze maand, en dus extra kosten. Maar Wyers zal toch met de Kerstdagen ook wel wat laten zien, dus dat komt dan allicht zo’n beetje overeen uit.
Heeft ’t bij jullie ook al gesneeuwd? Hier wel maar niet zo veel. ’t Was echter wel ‘n prachtig gezicht, de sneeuw tegen de bergen. Trouwens ’t ligt er nu nog. Maar geef mij toch de zomer maar, dan hoef je tenminste niet steeds zo in huis te zitten, want zoals vandaag ook. Vanmorgen naar de kerk en zo meteen even sigaretten halen in de kantine, en verder kom je de deur niet uit.
Nu, zoals jullie zien, ’t papier is alweer bijna vol, en daarom eerst allemaal nog maar eens ’n zalig en gelukkig Kerstfeest en verder allemaal ’t beste en de hartelijke groeten van jullie zoon en broer Piet

Fritzlar 27 December 1943

Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Wanneer ik dit schrijf, is Kerstmis alweer voorbij en zijn we aan onze laatste vrije dag bezig. Het is op het ogenblik 11 uur ’s morgens, en we zijn naar kantoor gegaan, om daar eens rustig en op ons gemak te schrijven. Zo zijn de dagen toch nog gauw omgegaan. Ik zal eerst maar ‘ns beginne te schrijven, hoe we die drie dagen doorgebracht hebben. Vrijdagmorgen hebben we natuurlijk eerst ‘ns uitgeslapen tot ’n uur of tien. Toen hebben we ons ‘ns fijn op ons dooie gemak aangekleed. Daarna moesten we de stad in om inkopen te gaan doen. Zo erg veel was er niet in te kopen, alleen wittebrood en worst. Na ’t eten hebben we toen de kamer ’n beurt gegeven. Nu, dat werd onderhand ook tijd. Dekens flink uitkloppen, kasten schoonmaken en de vloer schrobben. Nu, daar hebben we dan de hele middag voor nodig gehad. ’s Avonds hebben we toen maar op onze lauweren gerust, en ben ik met Karel wezen biechten.
De volgende morgen was er om 9 uur ’n mis voor de Hollanders en daar zijn we dan ook heen geweest. Na de kerk eten en ’n beetje zitten lezen, tot ’t tijd werd om in de kantine te gaan eten. We aten soep voor (vermicelli) rode kool en aardappels met reebok en appelmoes. Niet slecht hè, maar ik had toch liever ’n stuk van ’n konijn gehad of liever dan van ‘het‘ konijn. Na ’t eten zijn we weer gaan lezen en om half zes naar de bioscoop gegaan. Uit de bioscoop gingen we weer eten en toen zijn we gaan klaverjassen tot ’s nachts een uur. We waren toen echter nog niets opgeschoten, want we hadden allemaal gelijk gespeeld. Dat was dus de eerste Kerstdag. Op de tweede zijn we eerst ’s morgens om 10 uur naar de kerk gegaan en toen gaan eten. ’s Was ongeveer ’t zelfde als de dag ervoor, alleen geen reebok, maar gewoon vlees en in plaats van rode kool was het dit keer spinazie. Toen we dat op hadden zijn we zelf ’n beetje gaan koken en bakken. We hebben havermoutkoekjes gebakken en pudding gekookt, Bij gebrek aan saus over de pudding hebben we er opklop over gedaan, dat smaakte ook best. Daarna wilden we weer naar de bioscoop, nu naar de stad, want eerste Kerstdag was er bioscoop hier in de Fliegerhorst. Maar ’t ging niet door, want alles was uitverkocht. We zijn toen maar ergens ’n glaasje bier gaan drinken tot ’n uur of acht en zijn toen we thuis kwamen maar weer gaanklaverjassen (’n aardig spel hè) Dit keer ging ’t beter, want Imhof en ik wonnen ieder een mark. We zijn maar niet zo laar doorgegaan als de vorige avond en om ongeveer half elf zijn we naar bed gegaan. Vanmorgen weer uitgeslapen tot we om ongeveer half tien wakker werden door ’t lawaai dat de jongens maakten, die terugkwamen van hun verlof. En ’t grote ongeluk is gebeurd, degene waarvoor Karel borg stond, was er niet bij. Maar ze hadden ’n brief voor hem meegebracht van z’n borg en hij schreef dat hij ziek was, maar dat hij voor dat Karel zou gaan, beslist weer terug zou zijn. Dus Karel was toen ook weer gerust gesteld.
Zo heb ik dat tot nu toe maar steeds over me zelf geschreven, maar laat ik dan eerst ‘ns vragen hoe jullie ’t maken, want dat hoort er toch ook altijd bij. En hoe jullie de Kerstdagen doorgebracht hebben en of het konijn nog al gesmaakt heeft. Ik heb nog heel wat keertjes aan jullie zitten denken, b.v. op eerste Kerstdag, om ’n uur of twee dacht ik nu zullen ze zo onderhand wel gaan eten, en om ’n uur of half vijf tegen dat ’t donker werd, dacht ik ze zullen nu wel met de kaarsen aan zitten te zingen, net als altijd. Afijn, misschien ben ik er volgend jaar zelf wel weer bij. We zullen het maar hopen, want hoewel ik me niet verveeld heb, kun je zulke Kerstdagen toch niet met die van thuis vergelijken. Misschien kunnen jullie ’t je wel zo ongeveer voorstellen.
Ik vind dat ik zo smerig schrijf van deze keer, en jullie? Ik weet niet waaraan het ligt. Ik geloof, dat het aan de inkt ligt. Maar jullie kunnen het toch wel lezen hè.
Zo begin ik dan alweer aan ’t eind van m’n brief te komen, en ik ga nu Stein ‘ns even schrijven, om haar te feliciteren mat haar verjaardag.
Tot de volgende keer dan, en aan allen de beste wensen en hartelijke groeten van jullie zoon en broer Piet

1944

Fritzlar Nieuwjaarsdag 1 Jan 1944

Lieve Moeder, Vader, Alie en Mientje

Dit is dan m’n eerste brief in het nieuwe jaar. M’n nieuwjaarswensen had ik al wel reeds eerder geschreven, maar vandaag, nu ’t toch eigenlijk de dag is zal ik jullie allemaal nog weer eens opnieuw ’n zalig en gelukkig Nieuwjaar wensen.
Dat ik heel erg hoop in het nieuwe jaar maar weer gauw voorgoed bij jullie te zijn, hoef ik eigenlijk niet meer te schrijven, want dat zullen we allemaal wel weten. In m’n vorige brief van 30 december schreef ik, dat ik in zes dagen geen brief van jullie had ontvangen, maar gisteren kreeg ik Moeders brief van 20 December en heb daarin gelezen, dat alles toen nog goed ging met jullie. Met mij gaat ’t ook nog best. Ik schreef in die brief ook, dat ol ’s avonds weer ’n pakje af kon halen en dat ik wel dacht, dat het pakket No 13 van jullie zou zijn, maar ik had verkeerd gedacht. Het was namelijk ’n pakketje van Wyers met afzender van de Water. Pa bedankt ze al vast van me hè? Ik schrijf natuurlijk zelf ook nog, maar die brieven doen er altijd nog wat langer over dan de brieven , die ik aangetekend naar jullie stuur en dan er bij misschien wordt het wel volgende week eer ik ze schrijf. Vandaag had ik geen brief van jullie, mar niettemin zette het nieuwe jaar toch goed in, want zo even arriveerde het pakket no 13. Alles in prima staat, alleen de zoete koek is slecht te snijden, maar dat is niet erg, want hij smaakt nog best. En dan die drie borstplaten, zeker niet zelf gebakken hè? Een hebben we er al soldaat gemaakt. Ze smaken fijn, hoor. Ook heb ik even van de kaas geproefd. Ze was ’n heel klein beetje wit uitgeslagen aan de kanten, maar meer niet. Ik kon het er zo afvegen en toen leek het net of ze zo uit de winkel kwam. Dat viel me 100% mee, nadat ’t zo lang onderweg is geweest. Wat was die hagelslag fijn zeg, nog echte hè? Vorige week hoorde ik nog van ’n jongen, die had ook ’n half pond goeie hagelslag gekregen en het geruild voor vijf kilo brood Maar ik doe het maar niet, want zo slecht is het nog niet met de broodvoorziening en ik hou ook wel eens van wat lekkers. Verder zat er nog gortmout en soep in. Allemaal bedankt hoor. Deze keer zit er ’n briefje van Karel ook in. Ik heb ’t even gelezen en dat van dat opstaan valt nog wel mee hoor. Hij is zelf geen haar beter. Jullie weten ’t wel, ik heb ’s morgens nooit erg veel zin om hele gesprekken te voeren. En dan moet er een zijn zoals hier, die ’s morgens om half zeven al heel druk tegen je begint te praten. En als ik dan zeg: “hou je rotkop” dan is ’t natuurlijk Piet heeft ’n slechte zin. Die idioot met dat zonnige humeur is Bladt. Jullie zullen er verder ook wel ’n beetje benieuwd naar zijn hoe we hier onze Oudejaarsavond doorgebracht hebben. Veel hebben we er niet aan gedaan. We zijn ’s avonds om kwart over zeven naar de bioscoop gegaan en daarna zijn we naar ’n cafeetje gegaan en hebben daar ’n paar potjes zitten klaverjassen tot ’n uur of kwart voor elf. Daarna zijn we naar huis gegaan en hebben toen zitten eten. We hadden van te voren al gekookt. Aardappelen en spruitjes. Voor ’t eerst, dat ik hier spruitjes at. En dan ’n lekker sjuutje met uien. Nu toen liep ’t al tegen twaalven. We hebben toen nog ’n sigaretje gerookt en onderhand was het twaalf uur. Toen hebben we elkaar gelukkig Nieuwjaar gewenst en om half een lagen we op bed. Op verschillende kamers zijn ze nog langer doorgegaan, bij sommigen wel tot vier uur, maar je weet wel, je zit op zulke ogenblikken toch met je gedachten ergens anders, dus voor ons was toen Oudejaarsavond alweer voorbij. We hopen dan maar weer, dat ’t de volgende keer beter mag zijn.
Moeder vroeg in haar brief nog, of Imhof hier al langer was als ik, en of die dan ook nog eerder met verlof zou komen, maar hij is hier gelijk met mij gekomen, dus waarschijnlijk zullen we ook wel gelijk met verlof gaan. En dan dit nog, ik had toch in een van Moeders brieven iets gelezen over cacao en ’n busje melk. Ik dacht eigenlijk dat ’t in pakje no. 13 moest zitten, maar ik heb er nog niets van gezien. Of hebben jullie ’t niet verstuurd? Ik kan me niet herinneren, dat er nu nog ’n pakje onderweg is. ’t Is mogelijk hoor, want als ze zo lang onderweg blijven, en ze komen ze door elkaar aan, dan kun je gemakkelijk de tel kwijt raken. Afijn, ik hoor dan nog wel eens hoe of dat zit. Ik kan me echter niet voorstellen dat er iets weg is of zo.

Fritzlar Zondag 16 Januari 1944

Lieve Allemaal,

Hier is dan eens een brief, die er naar ik hoop eens niet zo lang over doet. Ik zal namelijk zien dat Karel hem meeneemt. Dus als het een beetje meezit, kunnen hullie hem Donderdag al hebben. Maken jullie het allemaal nog goed, hier gaat alles nog best hoor. Alleen heb ik vandaag in de krant slecht nieuws gelezen, en wel, dat we voortaan maar 2 brieven per maand mogen schrijven. Dat ziet er dus niet zo mooi uit hè. Briefkaarten kunnen echter nog gewoon verzonden worden. Dus op de eerste plaats, geven jullie dan aan Karel dan zoveel mogelijk blanco briefkaarten mee. Als ’t dan helemaal niet anders gaat, dan schrijf ik wel ’n stuk of 3 briefkaarten per week en dan natuurlijk eens in de 14 dagen een brief. Misschien weet ik nog een ander gaatje, maar ik weet niet of dat lukt. Dat zou dan zo moeten gaan, dat ik een Duitser over kan halen of brieven op zijn naam af te zenden. Iedereen krijgt hier namelijk een kaart het zij Duitser of buitenlander, waarop hij brieven naar het buitenland kan verzenden. Dat zal echter niet meevallen want zij die er ’t eerst voor in aanmerking komen, zijn natuurlijk zij, die nij ons op de afdeling zitten.. Nu treft dat erg ongelukkig want van de week zijn we net met 2 afdelingen tot één samen gevoegd en nu zitten we met 2 Duitsers en4 Hollanders. Mijn baas en nog een Duitscher. Leeflang, Knopper (Steiny kent hem wel, want hij heeft ook bij de Gero gewerkt, hij is een van die jongens, die toen gelijk met Zwart weg moesten) dan nog ’n Hollands meisje uit Rotterdam en ik. Dus jullie begrijpen wel, liefhebbers genoeg. Maar we zullen dan nog wel eens zien. Van naar anderen schrijven komt dan helemaal niets meer, dat snappen jullie ook wel. Jammer, maar nog niet zo heel erg. Dus van die briefkaarten, daar zorgen jullie dan wel voor hé. Ik zal nu nog eens even nagaan, wat jullie nog meer aan Karel mee kunnen geven, niet te veel natuurlijk, maar een gewoon pakje. Op de eerste plaats geef ik die pullover mee, om te laten verstellen. Dan nog een bloesje waarvan de kraag kapot is. Ik had het er zelf al afgehaald, maar ’t opzetten kan ik niet, dus dan moet Moeder maar eens zien of ze er nog wat van kan maken. Dan zal ik nog een paar lege jampotjes mee geven en het geheel doe ik in zo’n blik, dus dat hebben jullie dan ook meteen terug.
Imhof heeft ook een blik meegegeven, dus dan moet Pa zijn vader nog maar eens aanhouden, dan geeft die het wel terug. Ook zal ik nog een paar kousen meegeven, die helemaal kapot zijn, om nieuwe voeten aan te laten zetten. Verder mag Pa zijn verjaardagscadeautje, in de vorm van een pakje sigaretten (Bijna 4 maanden zuinig bewaard, dus ze zijn wel belegen!). Misschien dat me vanavond of morgen nog wat te binnen schiet, dan zien jullie dat wel.
Nu eens enkele dingetjes, die jullie dan weer mee zouden kunnen geven. Een tafelkleedje voor een tafel, zo groot als de keukentafel. Kijken jullie maar eens of je nog zo’n oud ding hebt liggen, dat kunnen we dan bij ons op de tafel leggen. En misschien hebben jullie ook nog wel een paar mooie platen om aan de muur te hangen. Desnoods een paar mooie ansichtkaarten van Utrecht. Voor de rest weten jullie het zelf wel zo’n beetje.
Verder geef ik ook nog geld mee. Ik denk ongeveer 80 Mark. Het is wel niet zoveel als ik gedacht had, maar van deze maand was het alweer slecht,, 102 Mark was de buit. Niet teveel hè, maar ja die vrije dagen van Kerstmis gingen er nog af, hè. Volgende keer maar weer beter. En dan erbij, we hebben in een paar weken (vanaf Kerstmis) al geen sigaretten gehad, en als je dan toch wat wilt roken, dan gaat er ook heel wat in zitten.
Nu nog eens iets, waarmee we de laatste dagen erg druk zijn geweest, namelijk “de verhuizing”. Niet alleen zijn we op kantoor verhuisd, maar ook in de barak. Tenminste de helft van de kamer is verhuisd en de andere helft zit nog hier. Bladt en ik zijn al verhuisd naar een andere barak, en Karel en Imhof zitten nog hier. Het hele geval is op de volgende manier aan het rollen gekomen. Er is sprake van, dat hier de hele barak ontruimd moet worden, en dat wij weer in een houten barak zouden moeten gaan wonen. Nu, jullie begrijpen ook wel. Dat we daar nu niet bepaald zoveel zin in hadden hè, want we zijn die drie weken daar nog niet vergeten. Nu mochten Bladt en ik, omdat we op kantoor werken in een andere stenen barak een kamer opzoeken. Na veel gedonder hadden we er een groter als deze. Gisteren konden we verhuizen. Kasten stonden er in (veel groter als die we hier hebben). En twee ijzeren ledikanten. Nu, dus dat zag er prachtig uit. We waren er echt mee in ons schik. Maar nu Karel en die andere. We zouden dan van elkaar af moeten. Bladt kon het geloof ik niet zo erg schelen en die wou dan ook, dat wij er met zijn tweeën gingen wonen. Het zou prachtig zijn, ruimte en niet meer boven elkaar slapen. Ik had eerst ook al ja gezegd. Maar toen we de kamer daar schoon gingen maken, kreeg ik zo de pest in dat we nier meer met zijn vieren waren, dat ik dacht, als jij niet goed vindt dat die anderen hier komen, ga ik alleen terug. Ik heb toen gewoon tegen Bladt gezegd, de anderen komen ook hier, of jij slaapt hier alleen. Dat heb ik de anderen toen ook gezegd en het eind van het lied was dat we daar met zijn vieren gaan wonen. Eerlijk gezegd woon je daar wel fijn met zijn tweeën hoor, maar ja, ik zeg toch maar zo, met zijn vieren uit, met zijn vieren thuis. De eerste twee weken slapen we er toch nog met zijn tweeën , Nol en ik, omdat Karel en Bladt dan met verlof zijn. Het zal wel erg rustig wezen. Vooral Karel maakte nog wel eens drukte. Nu op het ogenblik niet, hij er nog maar steeds over in of het verlof nu wel door zal gaan of niet. Van het technisch personeel, dus van elektriciens, lassers enzovoort is het namelijk ingetrokken. Ja, dat valt hier ook nog niet mee, de ene dag ga je wel, en de andere dag weer niet. Zeg, moeder schreef me toen eens dat ze een brief opgestuurd had met 3 sigaretten. Tot nu toe heb ik die echter nog niet ontvangen. Dus dat moeten jullie maar niet meer doen, want nu zie je geen brief en geen sigaretten. Wel heb k gisteren die brief van Pa ontvangen, met die vloeitjes er in. Dat was wel in orde. Ook die foto heb ik gekregen. Wat lach je vriendelijk op die foto, Pa. Waar is die eigenlijk genomen, was dat in Amsterdam of een ander filiaal?
Op het ogenblik zit ik nog maar op ons oude kamertje te schrijven, want op de nieuwe brandt nog geen kachel. Ze zijn ons gisteren namelijk met de kolen nog vergeten. Oja, dat was ik daarnet ook nog vergeten, jullie kunnen toch nog net zoveel schrijven als vroeger hè. Nu, dat doen jullie dan ook wel, hè? Anders schrijf ik Stein ook altijd Zondags, maar dat zal ik nu nog maar niet doen, want ik weet nog helemaal niet of ze morgen nog wel brieven aannemen. Briefkaarten heb ik op het ogenblik niet, dus daar wacht ik dan nog wel mee tot morgen of zo. Over een half uurtjes gaan we trouwens naar de bioscoop een film met Heinz Rühmann. Van de week was hier een goeie film. “Drie dolle dagen” over het Carnaval in Keulen, nu zo’n leuke film had ik in een paar jaar niet gezien, geloof ik.
Ja, ik ben nu wel met groot lef aan twee van die grote vellen begonnen, mar nu wordt het de kunst om ze ook allebei vol te krijgen. Ja ik dacht zo als je nu zo weinig mag schrijven, schrijf ik maar vast wat vooruit, dus jullie weten het misschien moet je er nu wel een poosje mee doen.
Vorige keer schreef ik dat we misschien vandaag foto’s zouden maken, maar het weer zit weer niet mee vandaag. Het is veel te donker. Jammer, we zullen dan maar weer denken, volgende keer beter. Ok hoop ik nu maar een ding, dat Karel deze brief maar goed over de grens krijgt.
Vrijdag heb ik een brief aan Moeder geschreven voor haar verjaardag. Mocht hij niet op tijd zijn, dan in elk geval vast hartelijk gefeliciteerd van je zoon, hoor Moeder, nog vele jaren en hopelijk dan allemaal bij elkaar hè. Maken jullie het je ook maar gezellig op mijn verjaardag. We zullen het hier wel een beetje stil hebben met zijn tweeën, maar we zullen toch proberen met een beetje extra vreterij de stemming er een beetje in te brengen. Nu. luitjes het begint zo onderhand al tijd te worden om weg te gaan en trouwens, ik begin nu toch al op te schieten met het papier ook, dus ik ga onderhand eens eindigen.
Houden jullie de moed er maar goed in hoor, en de groeten dan van jullie zoon en broer
Piet. Geef als het gaat een kussensloop mee

Slecht nieuws!! Het is voor 99% zeker dat Karel morgen niet weg gaat. Waarom, horen jullie nog wel, Bladt neemt nu mijn spullen mee. Laat Pa de 28e Januari zorgen dat hij een klein pakje aan de zaak heeft, dan wordt het daar voor de 31e afgehaald. Niet te groot!!
Jammer voor Karel hè. Daaaag, Piet.

                                                                               


Fritzlar Zondag 17 Januari 1944

Lieve Allemaal,

Nog even een brief zonder bon. Deze gaat namelijk naar alle waarschijnlijkheid nog gewoon weg. Ik zit hier op het ogenblik op onze nieuwe kamer, ruim, maar alleen nog een beetje kaal. Nu, jullie sturen wel wat op om aan de muur te hangen hè? Zeg, ik heb daarnet een pakketje gekregen van de familie Straus. Het was per post verzonden op 31 december, dus het heeft er niet lang over gedaan. Alleen is er een klein ongelukje mee gebeurd. Ze hadden er namelijk ook een potje kunsthoning in gedaan en daarvan was de deksel los gegaan. Overal war je keek of greep was er kunsthoning, behalve in het potje waar het in moest zitten, want daar zat letterlijk geen druppel meer in. Jammer hè. Op sommige dingen waar het erg dik op zat, kon ik nog een beetje aflikken, dus de smaak heb ik er nog wel een beetje van gehad. Verder zat er nog in, een pakje smeerkaas, een zoete koek, een pak custard, een busje hagelslag, een blikje vis (pos in tomatensaus) en een potje jam en een pakje Vicks bonbons. Verder nog een fotootje van Stein en een briefje van tante Greta. Het was bedoeld voor mijn verjaardag, dus het kwam nog een klein beetje te vroeg. Maar het is natuurlijk altijd even welkom.
Zeg, dat is ook wat van Karel hè. Vanmiddag werd er bekend, dat de verloven voor het technisch personeel niet doorgingen. De geruchten gingen Zaterdag al hè, maar nu vanmiddag werd het zeker. Nu, hij was er kapot van. Ik heb hem nu vanavond nog niet gezien. Als hij maar geen gekke dingen uithaalt. Ik denk dat ik toch vanavond nog even ga kijken. Het komt, wij zitten al hier met zijn tweeën, Bladt en ik en Karel en Imhof zijn nog niet over gehuisd. Afijn, we zullen maar hopen, dat Karel de volgende maand meer geluk heeft. Ik vond het vanmiddag ook zo beroerd, toen ik het hoorde. Hè de hele tijd krijgen we bezoek van jongens, die onze nieuwe home komen bewonderen. We hebben het hier wat verwarming aangaat, ook een stuk beter, want hier hebben we een kachel, die helemaal in de kamer staat en niet zoals die andere , waar je met twee kamers mee moet doen. Hier wordt hij voor ons aangemaakt ook, dus dat is ook weer een voordeel. Als je nu ’s avonds thuis komt is het al lekker warm. Dat was in die andere barak ook wel, maar de andere jongens waren toch altijd eerder thuis als ik.
We kunnen hier tegenwoordig ook boeken lenen hier. Er is hier nu een bibliotheek. Natuurlijk haast allemaal Duitse boeken, maar er zijn toch ook een stuk of twintig Hollandse boeken. Nu, laat ik eerst die maar eens uitlezen. Trouwens die Duitse boeken zijn ook helemaal geen bezwaar, want ik lees de Duitse courant net zo vlug als de Hollandse. En trouwens op kantoor moet ik ook steeds Duits lezen.

Nu nog eens wat over de barak hier, want verder weet ik toch niet veel te schrijven. Gisteren heb ik pas twee van deze grote vellen vol geschreven. Dus jullie begrijpen wel, dat je op zo’n manier onderhand uitgekletst. Nu dan, deze barak ligt achter de vorige. Hier wonen de Hollandse jongens van kantoor, dan wonen hier nog Tsjechen en Fransen. Moet je dat ’s morgens horen in het waslokaal. Alle talen door elkaar. Maar het zijn wel allemaal nette lui. Die Fransen zijn allemaal studenten.
Zeg Alie, die Breedijk weet je wel, gaat morgen ook met Urlaub. Misschien zie je hem wel eens met Annie Geurtsen en Dinie Vredendaal. Maar eer deze brief er is, is hij misschien al weer weg. Nu ik begin nu toch al aardig op te schieten met mijn brief. Ik zou alleen nog even willen vragen om als deze brief soms nog komt voor Bladt weer terug gaat, om als jullie hem wat mee geven, niet te veel te geven. Alleen wat ik schreef, wat goed, zoals een kussensloop en mijn gerepareerde blouse en slip-over. Dus dat proberen jullie dan wel voor elkaar te krijgen hè.
Nu, ik moet nog een brief naar de Strausen schrijven ook en het is al tien uur, dus onderhand tijd om te eindigen.
Luitjes, allemaal de beste wensen en de hartelijkste groeten hè. Tot de volgende keer.
Daaaaag, Piet.

Fritzlar 19 Januari 1944

Beste Allemaal,

Gisteravond zijn Bladt en Karel met verlof gegaan. Toch nog doorgegaan van Karel hè!
Nu, dat is me een film geweest hoor. Tot en met Zondagavond ging alles goed. Hij zou gaan en Maandagmorgen was het mis. Afijn, ik hoef het hele relaas niet nog eens op te schrijven, want dat zullen jullie al wel van hem gehoord hebben. Tenminste Pa, want hij zal toch wel op de zaak geweest zijn. Wat was ik blij voor hem dat het doorging, en hijzelf het meest natuurlijk. Is verder alles in orde gekomen, zoals het overhemdje en de pullover. En hoe smaakte het wittebrood? En was het geld nog in orde? Eerst had ik dat allemaal door Karel op willen laten knappen, maar aangezien ik ook ’s middags pas hoorde dat hij ’s avonds weg zou gaan, had ik van tevoren alles al aan Bladt gegeven. Nu, als het maar in orde komt. Wie het dan meeneemt komt er minder op aan. Hier hebben we het op het ogenblik natuurlijk erg rustig, met zijn tweeën. Imhof heeft zijn boeltje vanavond ook over gehuisd en slaapt nu ook hier in de nieuwe home.
Ik ben toch geen borg voor Bladt geweest. Zijn zwager had als borg gestaan voor een, die niet teruggekomen is. Als die nu van deze keer weer borg stond en hij kwam dan terug, dan zou hij toch in Februari met verlof mogen. Nu, omdat het toch niet verplicht is borg te staan (het is geheel vrijwillig) en het is een getrouwde man, die ook al 8 maanden hier zit, heb ik die borg laten staan. Bladt is toch borg voor mij als ik ga.
Van die nieuwe beweging van twee brieven per maand is nog niets naders bekend, dus ik denk wel dat ik deze brief morgenochtend nog gewoon af kan geven. Ik heb al een stelletje briefkaarten ingeslagen, dus zo gauw als ze de bieven niet meer aannemen, schrijf ik wel briefkaarten. Er gaat wel niet zo veel op, maar dat schrijf ik er wel wat meer, dan komt het toch nog zo’n beetje overeen uit.
Gisterenmiddag heb ik moeders brief van 4 Januari ontvangen, maar die brief, waar die sigaretten in gezeten hebben, heb ik nog steeds niet gezien. Dus doe het maar niet meer, want op zo’n manier heb je geen brief en het is zonde van de sigaretten ook.
De difterie is nu weg hier. Er zijn er wel een stuk of twaalf geweest, die het gehad hebben. Maar na het inenten is er geen geval meer voorgekomen. Er waren er wel een stel, die toen niet gegaan zijn en die hebben 5 Mark boete gekregen. Zeg is lees daar in die brief van Moeder “heb je die brieven met die sigaretten al gehad.” Hoeveel heb je er dan wel weggestuurd. Ik hoop maar niet zoveel. Wel heb ik Zaterdag die brief van Pa gehad met die vloeitjes er in. De brieven die ik hier van jullie krijg, zijn op een heel enkele uitzondering na allemaal opengemaakt. Wat gek dat ze hen andersom zo weinig openen. Dus Vis komt misschien half Februari met verlof. Ja, daar is ook heel wat over te doen over dat terugkomen. Dat hier het kantoorpersoneel wel en het fabriekspersoneel niet met verlof mocht, komt alleen omdat ze van kantoor nog steeds allemaal terug gekomen zijn en van de fabriek niet. Karel hoorde eigenlijk bij geen van tweeën, want die zat in het magazijn.
Blijft de winter bij jullie tot nog toe ook zo zacht? Hier is het tenminste nog niet zo erg koud geweest. Laat ik het maar afkloppen, want je weet nooit wat er nog komen kan. Maar als we nog eens een maandje verder zijn, dan hebben we het toch wel zo ongeveer gehad. Komen jullie nu nog al uit met de kolen. Wij stoken hier briketten. Elke middag tegen een uur of vier wordt de kachel aangemaakt, dus dan is de kamer warm als we thuis komen. Er liggen er dan een stuk of acht in de kachel, en dan liggen er nog een stuk of tien bij, die je er dan ’s avonds nog bij kan gooien. Vanavond heb ik er nog vier overgehouden. Die worden dan bewaard tot Zondag, dan zullen we zien dan we hem van Zaterdagmiddag tot Zondagavond aanhouden.
Nu, het is al laat, bij elven, dus ik ga eens naar bed.
Allemaal het beste en de hartelijke groeten van jullie zoon en broer, Piet

Fritzlar 9 Februari 1944
Beste Allemaal,

Hier is dan mijn eerste brief met bon. Gelukkig maar dat ik nog van die grote vellen papier heb, daar gaat tenminste aardig wat op. Hebben jullie al ’n paar briefkaarten van me ontvangen? Op die van ome Kees gaat ook wel aardig wat hé? Tot op heden is Karel nog niet terug. Heeft Pa hem in die tussentijd nog wel eens gesproken?
Hier heeft hij geen taal of teken van zich laten horen. Ook geen briefje meegegeven voor zijn borg of zo. Ik vind het toch wel gek. Hoe zat hij zelf niet in de put toen zijn borg niet direct terug was en die had nog weel een brief voor hem meegegeven. Maar niet dat ik om hem verlegen zit hoor, trouwens geen van drieën hier op de kamer. Het gaat fijn zo met zijn drieën en met een vierde erbij is het meteen weer een stuk rommeliger. Zoals ik jullie ook al op mijn kaart schreef, hadden we vorige week Vrijdag een kameraadschapsavond hier. Het was in een groot rek met belleneen woord af. We hadden het met zijn veertienen in ’n klein zaaltje en toen we binnen kwamen, was er een keurig gedekte tafel. Ieder had een bord voor hem met zes belegde broodjes. Die werden eerst opgemaakt met koffie. Toen hield de afdelingsleider een speech, met kameraden voor en kameraden na. Onderhand werd er een glaasje ingeschonken. Geklonken en toen in een teug achterover. Ik stond wel even raar te kijken met een kriebelig gevoel in m’n keel, maar je komt tenslotte uit het land van Schiedam of niet. Voor de dames was er likeur en verder was er wijn genoeg. Er was ook een grammofoon en zodoende hebben we zowat de hele avond gedanst. M’n baas kwam ook nog aan met dat spelletje van Pa, je weet wel tok-tok-tok en dan je kop tussen een paar benen. Afijn we hebben reuze lol gehad. De volgende morgen was er niet een op tijd. M’n baas gaf het voorbeeld en was maar een uur te laat. Ik maar een kwartier, dus dat gaat wel. Maandagavond hadden we variété. Dat was ook af. Ja, dit was geen variété voor de Hollanders apart, want dan komt er meestal iets zevende-rangs. Er waren acrobaten, trapezewerkers, kunstfietsers, ’n ballet, ’n zanger, ’n vent die een stuk of 8 instrumenten bespeelde, waaronder een groot rek met allemaal bellen. Het was een Hollander en dat hoorden we al meteen, want hij besloot met ”Wij gaan met z’n allen naar de Zaan” . Verder werden er nog een paar toneelstukjes opgevoerd. Vanavond was er weer een mooie film, maar morgenavond draait hij ook nog, dan ga ik maar. Ik moest vanavond nog wat langer werken en ik moest ook nodig nog een paar kousen stoppen en toen dacht ik, ik kon gelijk wel eens een brief beginnen. De kaart heb ik nog wel niet, maar ik zal zien, dat ik morgenmiddag even vrij krijg om hem te gaan halen op het politiebureau in de stad. Vanavond krijg ik hem toch niet meer af. Ik ga morgenavond wel weer verder. Zoveel tijd heb je hier eigenlijk niet om te schrijven, want als er iets te doen is, zoals bijv. twee maal per week bioscoop, dan vind je het toch ook zonde om het te laten lopen en dan erbij moet ik in het begin van de maand nog al eens overwerken. Gelukkig kan ik zelf precies uitmaken wanneer ik werk. Of ik nu ’s avonds meteen blijf of ik kom midden in de nacht nog eens terug, dat geeft niets, als ik maar zorg, dat het werk afkomt. Vanavond hebben we een ei gehad. Weer eens een andere smaak in je mond. Wel niet kersvers uit de kip z’n kont, maar dat kun je in deze tijd ook niet verlangen. Ik geloof, dat ik nu dan maar eens uitschei voor vandaag en m’n bed (mooie bedden hebben we hier, gewone ijzeren ledikanten) inkruip. Tot morgen.
Ziezo, het is morgen en ik ga verder. M’n kaart heb ik vanmiddag ook gehaald. Ik ben net naar de bioscoop geweest. Het is nu kwart voor tien, maar ik schrijf eerst m’n brief nog even af. Raad eens van wie ik vanmiddag een brief kreeg. Van oom Jo. Hij had zeker al verteld dat hij me geschreven had, want de brief was van 23 Januari en hij schreef, dat hij nog naar moeders verjaardag zou gaan. Ik wou dart jullie hem eens konden lezen.
Hij schreef nog over Wyers ook en dat hij er ook zo weinig kon krijgen. Hij dacht dat er onwil achter zat. Afijn, ’t was een heel mooi epistel en hij ondertekende met ”Je oom Johannis Krachting” dat vond ik nog het mooist. Zeg Alie, die Koos Breedijk is vandaag ook terug gekomen. Hij had nog een week uitstel gehad, zodoende was hij later dan de anderen. En hoe gaat het verder met jullie, alles nog in orde. Is Alie nu weer helemaal beter? Of heeft de staal nog niet geholpen. Hé ik raak het helemaal afgewend om zulke lange brieven te schrijven. O ja, dat is waar ook, op mijn laatste briefkaart schreef ik ook nog dat er weer een pakje voor me was hè. Het was een pakje van Wyers met afz. J.D.W. Boerop. Inhoud tuinbonen, ’n pak gortmout en dan natuurlijk roggebrood.
Laat pa ze maar vast bedanken. Vorige week heb ik ze pas ’n briefkaart geschreven en ik heb nu eenmaal niet zoveel tijd om ze elke week te schrijven. Ik heb eens een lijstje opgemaakt van wie ik allemaal nog eens terug moet schrijven. Het zijn er wel een stuk of twaalf. Ik zal maar proberen of ik er Zondag een stelletje af kan werken. Zijn Alie en Mientje nog naar Den Haag geweest met het clubje? Ciska schreef tenminste zoiets. Dat zal wel leuk geweest zijn hè met zo’n heel stel hé. Zijn er op die uitvoering van Goudhaantje nog foto’s gemaakt door Wim de Vries of zo? Als jullie er soms nog een hebben waar Alie en Mientje samen op staan, misschien kunnen jullie er dan wel een opsturen met een pakje. Wij hebben hier nog steeds geen foto’s gemaakt. Maar als het Zondag een beetje weer is, draaien we hem beslist af. Als ze dan ook allemaal maar goed lukken. Een foto van de kamer kunnen we niet nemen, omdat dat te donker is. Dat zou anders ook wel leuk zijn, als jullie een konden zien hoe dat het er hier uitziet. Vanmiddag hebben we er weer een nieuwe aanwinst bij gekregen. Bladt kreeg namelijk een pakje en daar zat een wekker in. Hij loopt wel niet meer af, maar dat is niet zo erg, want we worden toch steevast elke morgen om ongeveer tien voor half zeven gewekt. Bladt en Imhof gaan er dan meestal meteen uit, maar ik blijf dan nog even lekker liggen. Nooit eerder eruit dan tien over half zeven. Dat is vroeg zat.
Ziezo, even de kapucijners opgegeten en ik ga weer verder. Ja, dat wou ik nog eens vragen. Vorige week hadden we groen erwten. We hebben ze eerst drie dagen in het water laten staan en toen drie avonden achter elkaar elkeen avond een paar uur laten koken, maar ze waren met geen mogelijkheid gaar te krijgen. Waar zou dat aan liggen? Ze waren eetbaar, maar dat was dan ook alles. Afijn, dat hoor ik dan wel eens hé.
Zoals jullie zien begint het vel nu onderhand toch vol te raken en daarom, luitjes, neem ik weer afscheid tot de volgende keer. Aan allen de hartelijke groeten en een hand van jullie zoon en broer Piet.

Fritzlar, 20 februari 1944

Beste allemaal, Zondagmiddag bij 6.30 uur en nu kan ik dan even een kaart schrijven. Brief begin ik later wel aan. Is het bij jullie ook zo koud? Hier vriest het knap. En mijn ene handschoen heb ik ook verloren. Ik ben maar blij dat ik die wollen wanten nog heb. Die handschoenen waren ook wel erg slecht. Het leer was gewoon doorgesleten. Ik denk dat diegene die hem gevonden heeft, het niet eens de moeite waard vond om hem terug te brengen. Zeg, daarnet hoorde ik dat er nu alleen nog pakketjes tot 3 kg uit Holland hierheen verzonden mogen worden. Afijn, daar is nog wel iets op te vinden en trouwens 3 kg is al aardig wat. Jullie zullen vandaag wel in Zeist geweest zijn hé! Ik had er ook al aan gedacht hoor. Ik heb eind januari nog een brief geschreven. Misschien heeft ze hem wel een beetje te vroeg gehad, maar dat is niet zo erg. We hebben net weer pudding gekookt, maar ik geloof dat het weer niet dik wordt. Dat schijnt een vak op zichzelf te zijn. Maar als vla smaakt het ook best. De schemerlamp brand op het ogenblik gezellig. Het is echter niet zo gezellig dat ik vanavond nog naar de kerk moet, want die kerk is hier net een ijskelder. Het valt zondagsmorgens ook niet mee om er uit te komen, als het zo koud is. En ik moet er toch uiterlijk 9.00 uur uit als ik op tijd in de laatste mis wil zijn. Op het ogenblik wordt ik van de ene plaats van de kamer naar de andere gejaagd, want de inrichting van de kamer wordt weer iets veranderd. Nol sliep namelijk vlak onder het raam en dat was nu wel een beetje koud. Ik blijf op mijn oude plaatsje liggen vlakbij de kachel. Laat de pudding toch nog goed gelukt zijn. De eerste keer zolang wij pudding koken. Zeg, is er bij jullie ook zoveel sneeuw gevallen. Hier is het zo eigenaardig. Hier ligt niet zoveel maar 20 km verder ligt wel een halve meter. Het is wel een prachtig gezicht op de bergen, maar ik zie het toch liever vandaag nog verdwijnen als morgen. Nu de tijd begint te dringen. Ik moet onderhand eens opstappen. Daarom allen de hartelijke groeten en tot de volgende dan maar weer. Allemaal een hand van Piet

Fritzlar 21 Februari 1944

Beste Ouders en zusters,

Hier is dan de 2e brief van deze maand, en mijn eerste vraag is dan hoe gaat het met jullie? Alles nog bij het oude? Hier wel hoor. Het gaat nog steeds zijn gangetje. We zitten nog met zijn drieën en dat gaat prachtig. We hoeven niet bang te zijn, dat ze er zo ineens een vierde man bijzetten. Ten eerste zeggen we dan, dat we een plaats open moeten houden voor een die met verlof is, hoewel ik zelf niet meer geloof dat hij nog komt en ten tweede nemen we het gewoon niet. Ziet Pa Karel ook niet meer? Ik vind het toch wel dun van hem, dat hij ons nog heel niet eens een briefje geschreven heeft. Als je tenslotte een half jaar bij elkaar hebt gewoond, dan zou dat er toch minstens wel bij overschieten. Als ik tot het eind van deze maand niets gehoord heb, dan schrijf ik hem eens, maar dan ook flink de waarheid. Toen hij borg stond is zijn vrouw wel zeven of acht keer bij die man aan de deur geweest, of hij nu nog niet wegging. Hij is zelfs niet bij zijn borg aan huis geweest, om het geld weg te brengen, dat die jongen meegegeven had. Alles bij elkaar geloof ik toch niet dat het zozeer aan Karel ligt, maar aan zijn familie, want het is gewoon om meelij mee te krijgen, zo als hij onder de plak van zijn vrouw en zijn schoonmoeder zit. Daar hebben we hier nog wel eens om gelachen. Maar nu weer eens wat anders, ontvangen jullie mijn briefkaarten nog al regelmatig of komen er af en toe zo’n stel tegelijk. Daardoor is er eigenlijk niet nieuws te schrijven. Ik schrijf er ook zo ongeveer om de twee dagen een. Dus het voornaamste nieuws heb ik dan al geschreven. Wat zeggen jullie wel van mijn opslag hè. Ik ben nu wel een mooi stuk vooruitgegaan. Ik wist zelfs nog niet eens dat ik meer had gekregen, want dat gaat hier zo raar. Zoals ik al meer geschreven heb, had mijn baas ook steeds al beloofd, dat ik meer zou krijgen. Voor ongeveer twee maanden geleden was het aangevraagd, maar zelf had hij er ook niets meer van gehoord. Toen ik thuis kwam, zei Nol tegen me, wat heb jij gebeurd, heb je soms ook opslag gehad. Ik zei ik weet van niets. Zoveel heb ik gebeurd. Nou, hoe kan dat nou, zei hij.Ik heb veel meer gewerkt en veel minder gebeurd. Ik ging het toen nog eens narekenen op mijn loonbriefje en toen kwam ik op ongeveer 76 Pfennig per uur. Ik ging meteen naar een van de loonboekhouders, ook een Hollander hier in de barak, en ik vroeg het eens aan hem. Nu zegt hij, het is natuurlijk altijd mogelijk, dat het een vergissing is, (ik meteen teleurgesteld) maar kom morgenochtend even bij ons, dan kunnen we het even nakijken. Ik er de volgende morgen heen en toen bleek, dat ik toch opslag had gehad. 17 Pfennig per uur. Toen zei ik het tegen de chef, de inkoop leider, die staat nog boven mijn baas. O zegt hij, is het nu eindelijk voor elkaar. Het heeft wel lang geduurd hè, maar nu is het toch zover. Hij vroeg toen meteen, hoe het toch eigenlijk kwam, dat ik op uurloon werkte. Afijn, ik hem uitgelegd, hoe het kwam. Dat ik er eigenlijk heel niet op gerekend had om op kantoor te komen, maar dat ik eerst al omgeschoold was tot metaalarbeider. Nou hij vond ook dat ik geboft had en hoe zou het toch voor elkaar zien te krijgen, dat ik een maandsalaris kreeg. Als ik dan hetzelfde loon zou houden, zou ik 155 Mark per maand krijgen. Maar dat zal dan ook wel weer een heel poosje duren, denk ik.
Maar voor vandaag schei ik er weer eens uit. Er kwam er hier daarnet weer een ’n poosje zitten kletsen en zo is het dan ongemerkt weer laat geworden. Dus morgen verder.
Ziezo, het is morgen en ik ga verder. Vandaag heb ik weer geen post van jullie gehad, dat is de vierde dag al, maar het kan ook heel goed, want de laatste brieven waren erg vlug. Vorige week vrijdag dus de 18e had ik al een brief van de 11e. Ik had vandaag wel een brief van Rein, die was er ook erg vlug, de 15e gepost, dus in precies een week. Ik ban anders wel benieuwd om eens gauw te horen, hoe het gaat met het pand van Wyers. De veertien dagen zijn nu al zowat om hè. Ik hoop maar dat het niet doorgaat. Wat moet er eigenlijk in komen? En hoe staat het met het weer en de kolen bij jullie? Het is hier wel iets zachter geworden, maar ’s avonds en ’s nachts vriest het nog knap. Zondag hebben we een beetje krap gezeten met de kolen, we konden hem wel de hele dag aanhouden, maar echt behaaglijk warm was het toch niet. Op het ogenblik brandt hij als een lier en we houden nog kolen over ook, die bewaren we dan voor Zondag. Maar misschien zit ik jullie daar maar lekker mee te maken, dus ik ga dan maar weer over wat anders beginnen. Fijn, dat jullie dat pakje nu zo gauw gekregen hebben, hè. Het heeft er nu tenminste niet zo lang over gedaan als de vorige keer. Hebben jullie nog veel luchtalarm? Hier de laatste week nogal, maar er was niets te zien of te horen. Hebben jullie het geld dat ik opgestuurd nog al gauw ontvangen, of is het er nog niet? Vorige week ben ik hier weer naar de Gouden Stad geweest. Ik ga hier elke woensdag- en zaterdagavond naar de bioscoop. Niet naar de bioscoop in de stad hoor, maar hier in de Fliegerhorst. Er is dan voorstelling in de eetzaal: Best voor elkaar. Je zit natuurlijk niet zo makkelijk als in de Rembrandt voor f 1,50 maar gewoon op stoelen naast elkaar. Ik geloof dat Alie het was, die laatst eens vroeg, wat of Fliegerhorst nu eigenlijk betekende. Nu, dat is om zo te zeggen de fabriek en alles wat er bij hoort. Je moet je dat niet voorstellen als of de fabriek een gewoon gebouw is, maar allemaal grote hallen, die ver van elkaar staan. Er zijn hallen bij, daar past de hele Galeries Modernes wel in. Nu en verder wat er nog bijkomt vliegveld, magazijn, garages, een wacht. Er lopen hier namelijk een stuk of twintig politieagenten om zo te zeggen ook rond, kantoren, eetzaal, cantine, woonblokken, barakken (die liggen er eigenlijk buiten, hoewel ze er bij horen). Zelfs een ziekenhuis ontbreekt niet. Afijn, het is gewoon een dorp op zichzelf. Ziezo, misschien hebben jullie nu een beetje indruk hoe het er hier uitziet. Verder is er deze keer niet veel nieuws meer. Ik zou niet weten, wat ik nu nog meer moest schrijven. Mijn baas is met verlof geweest en zijn zoon groeit goed. Die gaan ook gewoon met verlof veertien dagen per jaar, maar hij gaat nog wel eens Zaterdags en Zondags ook naar huis. Veel heeft hij daar niet aan, want dan komt hij Zaterdagsnachts om 12 uur of soms nog later aan en Zondagsavonds moet hij weer bijtijds weg. Nu, ik geloof nu wel, dat ie vol begint te raken en daarom g ik zo zachtjes aan eens eindigen. Allemaal de hartelijke groeten en een hand van jullie zoon en broer Piet.

Fritzlar, 25 februari 1944

Beste ouders en zussen,

Hier is brief kaart nummer ...
Hoe gaat het met jullie? Ik maak het nog steeds best. Het is hier de laatste dagen winters weer, alleen ‚s morgens een beetje koud, maar overdag kun je toch al aardig voelen dat de zon sterker wordt hé. Hebben jullie al iets naders over waaiers vernomen, ik moet mijn nieuwsgierigheid wel een beetje bedwingen, want vandaag was er weer geen post, tenminste voor mij niet. Maar morgen beter, zullen we maar denken gisteren heb ik er pas een gehad, maar dat was dan ook de enigste van de week. Hé, daar zegt Nol net, dat er twee brieven voor me zijn. Ik ben vanmiddag namelijk niet thuis geweest. Ze zijn allebei van moeder, even lezen hoor. Nu, dat was heel wat nieuws in één keer. Een brief van Alie en twee van moeder. Fijn dat jullie mijn briefkaarten nog al gauw gekregen hebben. En ook dat jullie mij weer wat kolen gekregen hebben, want het is nog steeds niets gedaan om zonder kachel te zitten. Nu hier is het ook minstens 80°. Wat kolen betreft slaan we ons er best door. Is tante Anna zo ziek. Dat is niet zo mooi hé. Ik zal haar ook weer eens schrijven, want ik heb hun na hun brief nog steeds niet terug geschreven. Jullie vroegen nog naar die vuursteentjes van Alie, maar die heb ik al lang ontvangen hoor. Ik kreeg ook nog vuursteentjes in dat pakje van tante Greta ook, dus ik kan nog vooruit. Ik heb vanavond gelukkig ook maar weer wat shag kunnen kopen, dus wat dat betreft ook geen zorgen.
Nu, allemaal de hartelijke groeten dan maar weer en tot weder schrijvens. Allen een hand van Piet

Fritzlar 10 maart 1944
Beste ouders en zusters,

Ik begin deze brief dan maar zoals een brief gewoonlijk begint, dus niet „Hoe gaat het met jullie?“ Met mij gaat het nog goed. Van de week of eigenlijk de laatste drie dagen heb ik aardig wat post van jullie ontvangen. Maar liefst vijf brieven. Vandaag kreeg ik Pa’s brief van 3 Maart, dus die was er nog al gauw. Wat krijgt die Pa nu een goed leven zeg. Het zal hem toch geloof ik toch niet erg meevallen, maar het mooie weer komt aan en hij heeft het land, waar hij z’n zorg aan kan besteden. Het land zal er dan dit jaar wel heel goed verzorgd uitzien. Toch is het maar te hopen dat hij maar gauw weer in z’n ouwe doen is, en wat jij, Pa? Wat de foto’s betreft, de film ligt nog steeds in de kast. Misschien, maar de kans is heel klein, dat er 15 Maart een neef van Nol met verlof gaat. Ik schrijf de kans is heel klein, want er is hier voor het hele personeel verlofsperre. Niet zo mooi hé? Het is maar te hopen, dat het ook weer gauw voorbij is, want alle verloven zullen dan wel ’n maand opschuiven. Mocht die neef nu niet met verlof gaan, dan zullen we alle moeite doen om ze hier ontwikkeld te krijgen en ze dan op de een of andere manier op te sturen. We hebben nu eindelijk papieren kunnen krijgen om pakketten weg te sturen en hebben er meteen maar wat van in voorraad genomen. Dus eerdaags stuur ik een pakket op. Vermoedelijk ’n paar lege koekjesblikken van Wyers, die ze nu toch wel niet meer nodig zullen hebben, want ik denk wel, dat het nu afgelopen zal zijn met het pakjes roggebrood sturen. Verder heb ik 6 kleerhangers, hele goeie, daar zaten jullie geloof ik ook nog al eens mee, dus die stuur ik ook. Verder heb ik dan nog een nieuwe scheerkwast voor Pa en dan stuur ik nog een stelletje briefpapier en enveloppen op, want zoveel gebruik ik nu toch niet meer. Gisteren kreeg ik nog een verrassing in de vorm van een brief van Karel z’n vrouw. Ze vroeg of ik zijn boeltje wat hij hier nog had staan, o.a. een theepot, een paar pantoffels, een overall en naaigerei, op wou sturen. Ik vind het gewoon een beetje brutaal. Geen woord voor zijn borg erbij en ten tweede , waarom kan hij zelf niet eens wat schrijven. Hij hoeft niet te schrijven waar hij zit of wat hij doet, want dat interesseert ons minder, maar hij laat helemaal niet horen. Zijn overall draagt Nol, zijn theepot hebben we in gebruik, zijn pantoffels staan ons niets in de weg, zijn naaigerei is niet veel bijzonders, anderhalve naald en een knoop. Zijn stromatras heb ik ingepikt, ik slaap nu op twee matrassen op elkaar. Zeg, zijn jullie misschien toevallig nog in het bezit van een knotje oude wol om kousen te stoppen? Ik heb nog wel een paar kaartjes maar splitzijde of van die dunne en dat is bij een beetje groot gat zo lastig. Het is geen ramp als jullie het niet hebben hoor, maar ik vraag het maar, je kunt nooit weten. Vandaag kreeg ik nog een brief van Rein, die schrijft me trouw, om de veertien dagen. Paul schrijft niet zo regelmatig, maar af en toe zie ik van hem ook wel een brief. Hij heeft nu op zijn manier verkering ook, hé. Rein schreef het me tenminste dat hij nu zondagsmiddags ook weer op zijn eentje zat. Jullie hebben zeker ook nog wel eens luchtalarm hé. De laatste week gaat het hier, maar daarvoor haast elke dag vooralarm. ’s Nachts kunnen we bij luchtalarm in de barak blijven, ’s nachts hebben we haast nooit geen luchtalarm, maar overdag, moesten we vroeger in de kelder. Vandaag is er echter een nieuwe regeling gekomen, dat het gehele personeel zich groepsgewijze of afdelingswijze moet verzamelen en ergens in de bergen in moet marcheren. Dat lijkt me wel zo goed. Vanavond heb ik varkensvlees gegeten. Ik wed, als ik het aan Stein schrijf, dat ze ook hierheen wil. Koolraap eten we hier ook nog al veel. We eten het wel eens gemalen met aardappelen door elkaar en dan jus met uien erover, dan smaakt het wel. Willen jullie wel geloven, dat ik wel een trek heb in een gewone Hollandse snee brood, ik geloof dat ik niet eens meer weet hoe dat smaakt. We eten hier steeds van die kuch, van dat Duitse soldatenbrood. Je moet er even aan wennen, maar het smaakt mij nog steeds goed. Morgenavond hebben we een toneelstuk. Ik weet nog niet hoe het heet, maar zo nauw kijken we hier toch niet. Ik had vorige keer in een brief eens gevraagd om een kam, maar die zaak is allang opgelost, want ik heb hier een mooie kam gekocht. Dus als jullie hem soms al gekocht hebben, gebruik hem dan zelf maar. Ik ben van deze keer wel ’n beetje laat met mijn brief hé, maar dat is niet zo erg, want des te eerder komt de volgende, moeten jullie maar denken. Het gaat wel een beetje onregelmatig met de kaarten, maar ik doe wel steeds m’n best om op tijd te schrijven, het mag ‘ns een dag later worden, maar veel meer zal het toch nooit zijn. Maar ja, ik las het ook in Pa’s brief, dat er dan soms weer in een paar dagen een hele stoot komt, dat is ook wel eens aardig. Hoe gaat het met tante Anna, wordt die al weer beter? Die heeft geloof ik wel geweten, dat ze ziek is geweest. Zondag zal ik Opa ook weer een kaartje schrijven voor zijn verjaardag. Ja, ondanks die twee brieven in de maand valt het toch nog niet mee om de correspondentie bij te houden. Over vijf dagen beuren we weer. Het komt goed van pas, want door dat fototoestel ben ik op een paar marken na gewoon platzak. Ik ben benieuwd wat de buit is. Ik schat het is zo ongeveer op 145 à 150 Mark. Dus ik stuur dan wel weer wat op ook. Hoe staat het met de kolen? Komen jullie er nog al door? Ik weet het niet, maar het gerucht gaat, dat we in April al geen kolen meer krijgen. Daarom stoken we nu al een beetje zuinig., om dan voor de koude dagen ook nog wat te hebben. Dan zou ik bijna nog iets vergeten. Nol heeft gisteren een pakket naar huis gestuurd. Dat stond al een paar maanden klaar, omdat we geen papieren konden krijgen. Nu zitten er in dat pak ook een paar dingen voor jullie van mij: een paar jampotjes en lege tandpastatubes. Als Pa Nol z’n vader dan nog eens ziet, laat hij er dan nog eens naar vragen. Nu is dan mijn brief toch weer bijna vol. Ik eindig dan maar weer. Aan allen de beste wensen en groeten en een hand van jullie zoon en broer Piet

Fritzlar, 24 maart 1944

Beste ouders en zusjes,

Hier is dan de brief, waar jullie waarschijnlijk alweer een poosje naar uit hebben zitten kijken. Toch nog weer heel wat anders als zo’n briefkaartje hé?
Maar toch, je komt er toch eerder toe om nog even gauw een kaartje te schrijven als een brief, want daar moet je eens echt voor gaan zitten en daarvoor is het hier helaas maar weinig tijd. Het is op het ogenblik erg druk met werk, Elke avond een paar overuren en dan heb je altijd het een en ander te doen. De ene keer kaarsjes stoppen, de andere keer wassen, want met die wasserij is het ook knudde, soms nemen ze gewoon een paar weken niets aan en als ze het wel aannemen, moet je een uur in de rij staan.
Overhemden bijvoorbeeld geef ik nog wel in de was, maar ondergoed en sokken doen we zelf. Maar ik ben er nu toch eens voor gaan zitten. Ik zit op het ogenblik op kantoor en heb tot 7.00 uur gewerkt en ik dacht zo bij mezelf, ik schrijf hier eerst maar mijn brief, want hoe gaat het op de kamer, dan komt die even binnen, dan komt die even praten en dan schiet je maar weinig op. Hier zit ik tenminste rustig. In de barak liggen we wat dat betreft wel een beetje ongunstig, namelijk tegenover het waslokaal, dus dan komt er nog al eens iemand voorbij. Aan de andere kant, we hebben namelijk twee deuren in de kamer, hebben we iets nieuws gekregen namelijk een bewaarschool. Dat komt zo: voor een week of drie geleden zijn er hier een goeie 200 Volks-Duitsers uit Rusland aangekomen. Dat zijn mensen die al tientallen jaren in Rusland woonden, maar daar vroeger vanuit Duitsland heen getrokken zijn. Die halen ze nu allemaal weer terug. Het zijn allemaal nette mensen, allemaal hele gezinnen die ook op kamers in barakken bij ons in het lager wonen. Daar zijn natuurlijk ook een hoop kleine kinderen bij en die gaan tegenover onze kamer naar de bewaarschool. Daar is een grote kamer, die ze als klas ingericht hebben. Die mensen hebben anders een hoop meegemaakt. Je kunt het goed aan ze merken ook als er lucht alarm is. Vanmorgen nog zoiets meegemaakt. Er was alarm en zoals jullie weten gaan we dan tegenwoordig het vrije veld in. Nu gaan ouden van dagen en kinderen met autobussen en vrachtauto’s. Nu waren er een paar die het beetje rommel wat ze uit Rusland hebben kunnen redden ook meenemen, maar dat mag niet en daar had je het. Een gehuil en een geschreeuw, maar het ging niet mee. Nu heb ik zo onderhand al een halve brief afgeschreven, maar laat ik dan eerst nog eens vragen hoe het met jullie gaat. Alles nog in orde, naar ik hoop. De laatste drie dagen geen post van jullie gehad, Maar zo gek is dat niet, want de laatste brief was er in recordtijd. 17e geschreven en de 24e hier. De laatste tijd gaat dat best. Weet je waar jullie ook eens op moeten letten:
Zoals jullie misschien wel gezien hebben, zet ik bij de afzender achter Kassel een 16. Dat moeten jullie ook doen, want elke gau in Duitsland heeft een apart nummer en hier in Hessen is het nummer 16. Dus achter Kassel 16 in een cirkel. Verder maak ik het hier nog best. Dikker ben ik niet geworden en magerder ook niet. De eerste drie maanden was ik wel wat dikker geworden, maar nu ben ik weer hetzelfde. Afijn, ik hoop de foto’s maar gauw op te kunnen sturen. Ik weet op het ogenblik eerlijk gezegd niet hoe het ermee staat, want Nol heeft ze aan een Duitser meegegeven om ze te laten ontwikkelen en nu heb ik nog niet gevraagd hoe het er nu eigenlijk mee staat. Maar in mijn eerstvolgende briefkaart horen jullie dan wel iets naders. Zondag ga ik eens even een stelletje dingen, zoals blikken bij elkaar zoeken, om op te sturen, want doordeweeks komt er toch weinig van. Vanavond als ik thuiskom ga ik mijn haar eens wassen en dan is het weer tijd om naar bed te gaan. Mensen, als jullie eens wisten hoe gek ik op dat bed ben. Het mag misschien een beetje raar klinken, een strozak, maar ik slaap er geweldig op. Ik heb twee strozakken op elkaar, die van Karel heb ik ook ingepikt, en dan heb ik er een deken bij zoals er in de hele barak geen tweede is. Dik en zo groot, dat als ik hem dubbel doe, dat hij nog groot zat is. Met het eten hebben ze het de laatste tijd ook goed met ons voor. Eergisteren gekookte schelvis, gisteren makreel en vandaag een gebakken ei. Hé ik zit jullie maar lekker te maken hé. Hoe gaat het verder met het land is het al omgespit? Dat word zo onderhand ook alweer tijd. Wat wordt er van het jaar al zo verbouwd? Weer een vroege en late, net als vorig jaar? En dan natuurlijk de spinazie niet te vergeten. Jullie zullen ook wel blij zijn als er weer wat jonge groenten is hé, als het op het ogenblik zo’n gescharrel is. Veel afwisseling hebben we hier ook niet, het is rode kool, of soep, maar we gaan de goeie tijd wat dat betreft hier tegemoet, hoewel we bijvoorbeeld spruitjes hier toch ook nooit te zien krijgen. Nu, voor die spruitjes vind ik het nog niet zo erg, maar van de week zei ik nog: ik zou nu best eens trek hebben in andijvie. Stamppot, iets wat we hier ook nog nooit gezien hebben. Zo is de brief van deze keer dan alweer bijna vol. Ik zit nog te prakkiseren of ik nog iets vergeten bent te vragen, maar er wil niets te binnen schieten. Ja dat is waar ook. Gisteren heb ik eens een briefkaart aangetekend verstuurd. Schrijven jullie eens gauw of dat nog vlugger gaat. Dan kan ik het meer doen. Nu, dit moet dan voor vandaag weer het einde zijn. Als altijd aan allen de hartelijke groeten en een hand van jullie zoon en broer, Piet

Fritzlar 7 april 1943
Beste ouders en zusters,

Hier is dan m’n eerste brief van deze maand. Wat gek zeg, jullie schreven dat er in Maart nog heel geen brief aangekomen was. Ik heb ze toch allebei aan jullie verstuurd. Het zou erg zonde zijn, als ze weg waren geraakt. Het gebeurt ook nog wel eens, dat jongens hier brieven terug krijgen, omdat er wat aan ontbreekt. Bv. “in de Nederlandse taal” of zo. Maar ik heb niets terug gekregen ook, dus ik hoop dan maar, dat jullie ze alsnog aangekregen hebben. Hoe gaat het dan met jullie, dat zou ik helemaal vergeten. Alles nog in orde? Nog veel eieren gegeten met de Pasen? Dat zal nog wel meegevallen zijn hè. Hier hebben ze ons wat dat betreft niet slecht bedacht. We hebben tenminste al vijf eieren gehad. Gisterenavond kregen we er drie ongekookt en vanavond twee gebakken. Een van die rauwe heb ik echter ook al gebakken vanavond. Ik was maar bang dat ze zouden bederven, want het waren verse eieren. Maar die andere twee eet ik toch maar op eerste Paasdag. Ik hoop van m’n wittebroodbonnen, die ik opgespaard heb ’n heel wittebrood en dan eten we nog weer eens ouderwets. Hebben jullie nog ’n konijn geslacht met de Pasen? Dat zal wel hè. Als ze soms een beetje oud en taai worden, bewaar ze dan maar niet tot ik thuis kom hoor, want zonder konijn gaat het dan ook wel. De laatste paar dagen heb ik geen post van jullie ontvangen. De laatste kreeg ik drie dagen geleden., dus Dinsdag, die was van 30 Maart en geschreven door moeder. Zeg, de foto’s zijn ook klaar hoor. Twee zijn er mislukt, jammer hè. De anderen zijn ook niet zo bijzonder, maar die gaan in elk geval nog. Ik heb van de week nog heel geen tijd gehad om ’n pakket klaar te maken, maar met de Pasen hebben we daar tijd genoeg voor, dus na de Pasen wordt het meteen verstuurd. Jullie weten dan wel ongeveer, wanneer je het kunt verwachten. Ik heb nog enkele dingetjes op de kop getikt ook en wel veiligheidsspelden, die kunnen jullie misschien nog wel gebruiken, ’n scheerapparaat voor pa, wel niet van de eerste kwaliteit, maar het is ook wel ’n beetje als aardigheid bedoeld. Verder heb ik dan nog voor Alie, twee zakjes poeder in twee verschillende kleuren. Dat zal in Holland ook nog wel te krijgen zijn, maar ja als je het van mij krijgt, is het nog weer een beetje anders, moet je maar denken Alie. Dus kijken jullie maar goed uit. Dat ik nog geen tijd heb gehad, komt, door dat er van de week ’s-avonds nog al eens wat te doen was. Maandagavond was er een uitvoering van de meisjes Arbeitsdienst hier.
Dinsdagavond overwerk. Woensdagavond het orkest van Bram de Rov. Dat was werkelijk de moeite waard, ’n orkest van twaalf man en ’n zanger en ’n danseres erbij, Dat deed je weer eens goed, ’n paar nummers Hollandse muziek. Als laatste werd er ’n potpourri van vaderlandse liederen gegeven. Lr. Hollandse vlag en Maar de blanke top der duinen het allerlaatste was. Ik hou van Holland. Die zanger zong het werkelijk geweldig. Hij kreeg zo’n geweldig applaus, dat de leider van het orkest zei: Tot slot zingen we dan allen nog staande het refrein van (Ik dacht nu krijgen we het Wilhelmus) maar hij zei van Ik hou van Holland. Dat vond ik wel ’n beetje gek. Alle Duitsers gingen natuurlijk ook staan, want die dachten dat het ons volkslied was. M’n baas, die naast me zat, stond tenminste ook met een plechtig gezicht te kijken. Maar in elk geval was het ’n lollige avond. Na afloop hebben we nog met “de band” gesproken in de kantine. We waren tevreden over hen en zij over ons ook, wat ze vonden het publiek hier wel van ’n beter genre, dat over het algemeen in andere plaatsen waar ze kwamen. ’n hele eer voor ons. Ik dacht er nog aan, vandaag op Goede Vrijdag is het ’n jaar geleden of eigenlijk geen jaar, maar vorig jaar op Goede Vrijdag kreeg ik m’n eerste oproep. Wat is dat hard gegaan hè. Vandaag moesten we werken, morgen ook maar morgenmiddag is het toch schluss tot dinsdagmorgen 7 uur. Bladt moet tweede Paasdag ’s-morgens van 7-11 aan de bunker werken. Ik weet nog heel niet wanneer het m’n beurt is. Ik wacht wel af. Bang, dat ze me zullen vergeten ben ik in elk geval niet. De Duitsers waren er niet over te spreken dat ze vandaag, op Goede Vrijdag moesten werken, vooral omdat er op het ogenblik niet zo druk is. Het is hier ’n veel hogere feestdag als in Holland en er is ook niet één winkel geopend. Ze vonden het al zo gek, dat het bij ons niet zo gevierd werd, want Holland staat bekend als ’n vroom land. Pa is zeker wel vrij geweest hè? Dan zal het met het land nu al wel aardig de goede richting uitgaan. Hebben jullie de eerste spinazie al gegeten? Omdat de groente schaars is, krijgen we hier nu vitaminetabletten. Ze zijn wel lekker, net ’n rol Frutella *. Je moet er maar een per dag nemen. Als je er meer tegelijk eet, krijg je zo’n vlekkerig gezicht. Zo onderhand begint m’n brief dan al weer vol te raken ook. Oja, dat zou ik nog vergeten. We krijgen morgen nog een half pond bonbons ook. Fijn hè. Nu ik eindig dan maar weer, aan allen de hartelijke groeten en een hand van jullie zoon en broer,Piet

* Noot:
In 1931 heeft van Melle snoep geïntroduceerd onder de naam Fruittella. Oorspronkelijk bedacht in Polen, kochten de Van Melle’s de fabricagerechten over en zijn de kauwbonbons gaan produceren onder de Fruittella naam.
Fruittella heeft vanaf haar introductie dezelfde naam behouden.

Fritzlar, 14 april 1944

Beste ouders en zusters,

Vanmiddag heb ik dan eindelijk weer eens een paar brieven van jullie gekregen. Het waren er twee van moeder van … april. Maar goed, dat jullie een konijn opgegeten hebben, hoor, want anders wordt hij misschien maar oud en taai. Ja, dat zal Stein wel gespeten hebben, dat ze haar boutje misliep. Met de kolen is het nog steeds mis hé. Maar zoals vandaag is het toch zonder kachel ook al best uit te houden, hoewel ze hier vanavond de kachel nog rustig voor ons aangemaakt hebben. Gisteren kreeg ik een kaart van Lindeman, die hij 3 april geschreven had en waarin hij vroeg als ik met Pasen bij hem kwam. Maar die kaart was 10 dagen onderweg geweest. Ik had het best voor elkaar gekregen, als ik het maar op tijd geweten had. Maar ik heb het er al met mijn baas over gehad. Ik ga toch eens een paar dagen naar hem toe. Zo zaterdags weg en ’s maandags terug. De twee pakketten die ik klaar heb staan zijn nog niet verstuurd, maar morgen gaan ze toch weg. In mijn vorige briefkaart heb ik nog om tandpasta ook gevraagd. Dat is nu niet meer zo dringend, want ik heb vandaag een flinke tube op de kop getikt. Dus ik kan weer even vooruit.
Gisteravond hadden we hier nog een fijne voetbalwedstrijd. Het Junkers elftal bestaande uit 10 Duitsers en een beller tegen Holland. Holland won met 3-2. Het was reuze spannend. 5 minuten voor het einde nog 1-1 voor Junkers. Het was erg druk en het leek net een echte internationale wedstrijd. Vanavond zijn we weer eens een beetje aan atletiek wezen doen op het sportveld. We hebben hier een sintelbaan ook. Dat kun je merken hoor, als je hebt een jaar niet gedaan hebt. Nu eindig ik dan weer. Aan allen de hartelijke groeten en een hand van Piet

Fritzlar, 16 april 1944

Beste ouders en zusters,

Vanmiddag moeders brief ontvangen, die was er dan wel heel vlug in vier dagen. Dat maakt nog een heel verschil de één of de andere keer. Hoe gaat het verder met jullie, hier is alles nog gezond. Gisteren krijg ik nog twee brieven van Steiny. Ze schreef ook nog dat opoe Stijn overleden was. Dus dat was dan toch nog onverwachts hé. Het is geloof ik toch maar beter hoor het mens. Vandaag heb ik de poen weer gebeurd ook. Ik kreeg netto 187 Mark, daar is dan de belasting en de huur van 12 Mark al af. Dus dat is een mooi eentje hé. Nu ik stuur zo gauw mogelijk weer wat op, dus dan kunnen jullie het weer gauw verwachten, als je deze kaart ontvangt. Misschien is het er zelfs nog wel eerder. Ze hebben ons nu op een mooie manier aan onze rug ook. We moeten met ingang van maandag ’s morgens om 6.00 uur in plaats van om 7.00 uur beginnen en ’s avonds tot 7.00 uur. Het ziet er erg uit als je het zo ziet, maar in de praktijk valt het toch nog wel mee, want dan maak ik per maand nog niet eens zoveel uren, als ik in maart gemaakt heb, want toen had ik aardig wat overuren, dat blijkt wel uit het geld wat ik vandaag heb gebeurd. Alleen zal dat uur vroeger opstaan ’s morgens wel niet meevallen, maar daar staat ook tegenover dat je nu het goede weer aankomt ’s avonds uiterlijk 7 uur klaar bent. De etenstijden blijven hetzelfde, verder is er geen nieuws. Vanmiddag hadden we nog alarm, met een luchtgevecht maar we hadden al veilig en wel een heel eind weg, Voor er wat gebeurd. Nu, ik eindig dan maar weer. Allen de hartelijke groeten en een hand van Piet

Fritzlar, 19 april 1944

Beste ouders en zusters, Zo kan ik me dan van deze keer de wilde permitteren om jullie nu al een brief te schrijven. Dat komt omdat ik voor deze maand een controlekaart voor twee brieven “zwart” gekocht heb, dus jullie krijgen van deze maand nog twee brieven van me, dus ons wekelijks rantsoen. Ik voor mij vind het niet duur, en wat denken jullie ervan? Vanmiddag heb ik moeders brief van 14 april ontvangen. Zo af en toe komt er nog wel eens een gauw door. Moeder vroeg, hoe mijn pak het hield. Nu, het jasje draag ik al eens naar kantoor, ook omdat dat bruine nog al slecht wordt. Doet broek draag ik alleen zondags. Zoveel kan het je hier toch niet schelen, of je er ‘s-zondags en door de week hetzelfde bijloopt. Je zit hier toch maar in een dorp. Die nieuwe broek (nu is hij al oud) maar jullie weten wel, welke ik bedoel, begint ook slecht te worden. Het is ook geen erg sterke stof, maar totdat ik thuis kom draag ik hem nog wel af. Mijn schoenen, ja, erg weelderig zit ik er nu niet bepaald in, maar dat zal ook nog wel gaan. Mijn goeie (en nu ook mijn enigste) zijn kort geleden gemaakt en daar hoop ik het dan ook nog even op uit te houden. Dus wat dat betreft nog geen grote zorgen. Gisteren had ik pech. We wilden ons gaan baden. We hadden onze handdoek en zeep meegenomen, Bladt en ik. Nu wilde het geval, dat die beweging gesloten was. Omdat het zulk prachtig weer was, zijn we toen een eind omgewandeld. Toen we dan weer thuis waren, kwam ik tot de ontdekking, dat ik mijn handdoek verloren was. Wat zonde hé? Terug gaan en zoeken had ook geen doel meer, want het was al bijna donker. Het was een van die witte, met die rode randen. Afijn, met wat ik nu nog heb, red ik me ook wel. Maar ik had er toch in elk geval de pest over in. Vanavond hebben we een toneelopvoering. Over een uur begint het, om 7.00 uur. “Der Strom” = de stroom heet het. Eerst zou ik niet gaan, want er zou vanavond een voetbalwedstrijd worden gespeeld. Junkers A tegen Junkers B. Ik stond in B opgesteld. Die eer kan ik natuurlijk ook niet laten lopen, want het zijn allemaal “goeie” die er mee doen. Maar nu gaat het niet door. Niet zo erg, want nu kan ik vanavond naar dat toneelstuk. Op het ogenblik hebben we weer een raar geval aan de hand ook. We moeten namelijk weer verhuizen. Nu is het zo, dat de jongens die op kantoor zijn, naar een betere barak gaan, allemaal met twee man op een kamer en de anderen naar een houten barak. Nu willen we natuurlijk met Imhof. Bladt gaat in elk geval over. Die is ook nooit zo met Imhof omgegaan, maar ik sta er wat dat betreft een beetje anders voor. Maar ik voel er toch ook niet veel voor om van de zomer in een houten barak te gaan liggen, want dat is zo lollig niet. Er was al eerder sprake van geweest, maar toen werd er ook bij gezegd. De anderen konden blijven en er zouden dan weer andere Hollandse jongens uit de fabriek bijkomen. Als dat zo was geweest, had ik gebleven. maar nu voel ik er aan de ene kant heel veel voor om naar die nieuwe barak te gaan, meer als om naar die houten barakken gaan, waar tenslotte allemaal jongens zitten uit de fabriek, die je weinig ziet en niet kent, terwijl je de andere jongens dagelijks om je heen ziet. Zo is de zaak van mijn kant bekeken. Voor Imhof is het natuurlijk een verdere aangelegenheid. Ook is er sprake van dat Imhof over een maand of twee hier vandaan gaat naar een plaats, die ongeveer 50 km verderop ligt, omdat er een gedeelte van het bedrijf met zijn afdeling verplaatst wordt. 100% zeker is het nog niet, maar het zal maar gebeuren, dan zit ik in die houten barakken allemaal vreemden en denk dan, had ik maar naar die andere barak gegaan, want dat is mijn plaats natuurlijk al lang bezet. Dit is nu echt iets, waarover ik jullie mening ook wel eens zou willen horen, maar dat gaat helaas niet, want als jullie deze brief krijgen, zal het al wel reeds gebeurd zijn. Afijn met de twee brieven, die ik dan van deze maand nog te schrijven heb, kan ik jullie mooi met de stand van zaken op de hoogte houden. Alleen is het een probleem, waar ik de tijd en het nieuws vandaan moet halen. De tijd zal nog wel gaan, want deze brief heb ik ook in de baas z’n tijd geschreven. Maar in de volgende kan ik nog schrijven hoe het toneel was. Vrijdagavond komt hier het Hoempa orkest van de Reichsarbeitsdienst een concert geven. Dus van de week hebben we alweer wat afwisseling. Nu, ik schei er mee uit met schrijven, het laatste stukje maak ik morgenochtend vol. Ik moet nu op gaan ruimen.
Ziezo, nu schrijf ik mijn brief dan even af. Het toneelstuk was gisteravond erg mooi, zodat ik me wel geamuseerd heb. Zo vroeg als ik nu zit te schrijven, zullen jullie me wel nooit geschreven hebben. Het is namelijk ’s morgens 06.30 uur. Nu, deze brief is dan weer vol. Op de volgende zet ik natuurlijk een andere afzender. Dus daarvan moeten jullie dan niet opkijken. Nu, ik eindigde dan weer met vele groeten en een hand voor allen van jullie zoon en broer, Piet

Fritzlar 27 April 1944

Beste Ouders en zusters,

Zo begin ik dan maar weer aan de laatste brief van deze maand. Ik kan hem vanavond wel niet meer afkrijgen, maar ik begin er toch maar vast aan, want wie weet heb ik morgenavond ook weinig tijd. Dat kan je hier ook nooit vooruit zegen. En het loopt al aardig naar het eind van de maand. Hoe gaat het anders met jullie? Op mijn briefkaart van eergisteren schreef ik, dat ik alweer een poosje geen post van jullie had ontvangen, maar vandaag heb ik die brieven van jullie ontvangen, een van Pa, een van moe en een van Alie, dus nu kan ik weer even vooruit. Waar blijft anders Mientje haar brief? Die zou me toch ook nog schrijven? Ik wacht nog maar steeds af. Nog anderhalve dag werken, dan hebben we twee dagen vrij. Maandag is het 1 Mei en dag van de Arbeid, zoals jullie weten, en dan hebben we ook vrij. Wel moeten we de verloren tijd inhalen, maar als je toch eenmaal overwerkt, kijk je niet op een paar uur meer of minder. De verloren overuren van luchtalarm moete we nu ook inhalen, dus over gebrek aan werk hebben we nog niet te klagen. Ik heb vanavond nog gespit ook. Ik heb eens even geprobeerd of ik het nog kon. Zoals bekend gaan we verhuizen naar de nieuwe barak en daarvoor liggen een paar grasperken, die er nog verwaarloosd uitzagen en er groeide zowat geen draad gras meer op. Nu hebben we het vanavond met zijn vijven voor de helft omgespit. Nu wordt er gras ingezaaid, dus dat komt er dan wel mooi uit te zien hè. Zeg Pa, over die vakantie van jo. Ja dat is een moeilijk geval. Ik kan op geen stukken na zeggen, wanneer ik met verlof zal gaan. Of op geen stukken na, je weet het van tevoren meestal wel zo’n beetje. De trein gaat meestal zo tegen het midden van de maand. Voor Mei is het b.v. vastgesteld voor de 19e. Dus dan zouden het altijd de laatste twee weken van de maand zijn. Maar maak je er maar niet al te grote zorgen over. Zonder dat je vakantie hebt, vermaak ik me ook wel. Natuurlijk zou het reuze leuk zijn, maar ja, het is van tevoren niet zo te zeggen hè. Voor vandaag eindig ik dan weer, ik eet nog een paar pannenkoekjes, die we vanavond gebakken hebben in de reuzel, die we gekregen hebben. Een half ons kregen we vanavond.
Nu, ga ik dan maar weer verder, en het voornaamste nieuws van vandaag is, dat ik Mientjes brief heb ontvangen. Fijn hoor Mien, je schrijft mooi. Je ziet het, ik doe het net als jij, ik schrijf ook in bedrijven. Dat de Arbeidsdienst voor meisjes verplicht is geworden, daar heb ik nog niets van gehoord. Nu, ik zou me nog maar geen al te grote zorgen maken, als ik jullie was, want ik geloof het eerlijk gezegd niet zo erg. Toen het voor het eerst voor jongens verplicht was, was het ook alleen maar voor studenten en zo. Maar al zou het zo zijn, daarom niet getreurd. Het zou best eens goed voor Alie zijn.
Ik ga mezelf maar na. Dit is nu wel geen Arbeidsdienst, maar je kunt het er wel zo’n beetje mee vergelijken. Het is geen lolletje, maar toch is de tijd niet weg, die je hier zit. Ik geloof ook wel, dat je er meer aan hebt, als dat je in Holland zit. Je leert hier veel. Alles is hier anders, groter en zo. Alleen is het, je weet niet hoe lang het duurt en het kan wel eens te lang duren. Maar daarom treuren we nog niet. De langste tijd is nu wel voorbij. Hebben jullie de pakketjes met alles erin ontvangen? Misschien vinden jullie wel, dat ik een beetje magerder geworden ben, dat kan uitkomen, want voor een maand of 2 geleden, toen we die foto’s gemaakt hebben, zag ik er niet zo goed uit, tenminste dat zeiden ze wel eens, b.v. iemand die me een poosje niet gezien had. Ik voelde me in die tijd ook niet zo erg fit. Maar dat is gelukkig weer voorbij. Al moet ik nu nog zoveel, bolle wangen krijg ik toch niet. Zeg, nu ik die brieven schrijf, schiet er natuurlijk wel eens een briefkaartje bij in, dus het zou nu kunnen gebeuren, dat jullie eens een dag of wat niets zien, maar dan weten jullie tenminste ook, dat het niet aan mij ligt en dat er wel weer gauw wat komt. Mien vroeg of we hier ook wel eens erwtensoep aten. Nu, we eten het haast elke Zaterdag. Het is altijd goed, vorige week hadden we er zelfs spek in. Je rapport heb ik ok gelezen, Mien mooi, dat je 9 punten vooruit bent gegaan, maar dan geloof ik niet , dat het vorige veel bijzonders was. Maar als ik volgende maand geld over stuur, is er wat voor jou ook bij hoor, ik schrijf nog wel wat. Alie is nog maar steeds druk met de revue hè. Kunnen jullie hier niet eens een avond komen geven? Vanavond is er een Kamermuziekavond. Geef mijn portie maar aan Kees. Zeg, Alie het spijt me, maar ik vermoed, dat het met die schoenen wel op een fiegel uit zal draaien. Zeker is het niet, want er kan natuurlijk nog wat komen. Nu, hiermee is mijn brief dn vol, ik hoop dat jullie hem spoedig en in goede gezondheid mogen ontvangen. Ik neem dan afscheid met vele groeten en een hand. Piet

Fritzlar, 8 mei 1944

Beste pa,

Hier is dan kaart nummer ….. . Met mij nog steeds alles wel. Helaas heb ik vandaag geen post ontvangen, dus al het nieuws maar zelf fantaseren. Ik heb vandaag tabak gekocht zeg, van mijn baas. Griekse tabak, goudgeel en een smaak om te stelen. Werkelijk nog beter als de Hollandse. Natuurlijk niet goedkoop: 15 Mark, maar ze is het best waard. Vooral als je bedenkt, dat je diezelfde prijs hier voor de Belgische ook betaald. Ja, ik rook hier heel wat af. De hele dag op kantoor en als je dan gewoon roken mag, begrijp je wel, dat er nog al eens eentje opgestoken wordt. Hoe staat het met de aardappelen? Komen ze al boven de grond? De laatste dagen werkt het weer niet erg mee hé. We hebben op het ogenblik tenminste de kachel nog aan. Maar het zou nu toch onderhand wel zomer worden. Ik las vandaag in de krant, dat er na 15 mei weer verlof treinen rijden, maar hoe het hier zal gaan weet ik nog niet. Wel, dat de eerste trein voor deze streek pas 2 juni uit Kassel gaat. Afijn hoe het ook loopt, de moeite maar niet opgeven. Alles zal reg kom. Zeg, ik zit zo eens te bedenken het wordt tijd dat ik jullie weer eens een brief schrijf, je houdt het gewoon niet bij, zo vlug als de tijd hier gaat.. En dan nog iets belangrijks. Ik heb helemaal niet aan Moederdag gedacht. Wel is het een paar keer door mijn hoofd geschoten, vooral ook omdat het Moederdag hier een week later als in Holland is. Maar koop dan eens iets voor moeder, bloemen of iets anders wat ze graag heeft, kosten worden vergoed. Ga je nog wel eens naar de promotiewedstrijden van DOS?
Nu ik eindig maar weer.
Pa, de groeten en een hand van je zoon Piet

Fritzlar, 8 mei 1944

Beste pa,

Hier is dan jouw briefkaart hé, ik ga maar zo op het rijtje af. Hoe gaat het er anders mee? De grootste strop lijkt mij op het ogenblik dat je van de fiets af bent ook. Wie heeft hem nu in zijn bezit? Maar laat ik ook eerst even vertellen, dat het met mij nog best gaat. Zoals ik al geschreven heb, hebben we ieder een halve fles jenever gehaald. Het is een mooie gezicht, als ik hem zo in mijn kast zie staan. Als ik nu een hele fles had gehad, had ik hem misschien wel bewaard voor jullie, maar nu geloof ik maar dat ik hem bij gelegenheid omzet in eetbare waar. Hebben jullie ook nog vrij gehad op 1 mei, of doen ze daar nog niet aan in Holland? Ga je nog wel eens naar het voetballen of wielrennen? Hier worden de uitslagen ook nog steeds met belangstelling gelezen. Moet je die gesprekken horen tussen Hagenaars en Amsterdammers over VVC Volewijkers. Ik las ook nog in de krant, dat er zondag nog wedstrijden achter de motoren waren geweest in het stadion.
Gisteren was ik aan de beurt voor de schuilkelderbouw, maar het is niet doorgegaan, aangezien ik ’s morgens om 11.00 uur bericht kreeg, dat ik ’s morgens om 6.00 uur moest beginnen. Maar ik denk wel, dat ik nu een van de volgende dagen de sigaar zal zijn. Nu, dan ga ik maar eens een poosje zand staan scheppen voor de verandering. Hard werken hoef je er niet, maar niet langzaam. Wel moet je nu je eigen werkkleding meebrengen, want de overals en laarzen, die eerst altijd beschikbaar werden gesteld, Zijn op een vakkundige manier gestolen. Zeg, ik zal vanavond aan Poekie ook nog een kaartje schrijven, want moeder had eens zoiets geschreven over een pak melkpoeder dat ik van ze gekregen had of zo, dus dan zal ik ze ook maar eens iets laten horen.
Zo is dan jouw brief kaart ook alweer bijna vol. Meer nieuws heb ik niet, dus ik eindig dan maar weer met de groeten en een hand van je zoon Piet

Fritzlar 10 Mei 1944

Beste Ouders en zusters,

Hoe gaat het er dan mee. Is alles nog in orde daar bij jullie? Hier alles nog wel.
Dus daarover mogen we dan al weer niet mopperen. Vanmiddag kreeg ik 3 brieven, en wel een van moeder van 5 Mei, een van Pa van 4 Mei en een van Rein, dus toen had ik weer wat nieuws. Dat is me ook wat hè, dat er nu weer van Wyers afgeroepen zijn. Dat zal voor van Dalen en Lexmond niet meevallen om in een fabriek te gaan werken hè. En dan hoggen, een reuze tijd is hij er door geschoten, en nu zie je, toch nog de sigaar. Ik hoop daarover maar gauw nader nieuws te horen. Zijn jullie nu al helemaal klaar met de schoonmaak? En wat een moord bruiloft hebben jullie gehad, zeg! Of er van die reis naar Lindeman nog veel komt, weet ik niet, want de bepalingen over het reizen zijn weer verscherpt en ik weet niet, of daar nu wel een vergunning voor te krijgen is. Ik zal er nog wel eens met mijn baas over spreken, die is daar beter in thuis als ik. Hij (de baas) is nu weer beter en weer aanwezig. We zitten met zijn achten in die kamer, maar of hij er bij is of niet, dat scheelt de dag bij de nacht. De hele dag heeft hij dan weer dit en dan dat. Hij is nu helemaal geen Duitser, zoals je die voorstelt, militair en zo. Hij is gek op jazz en swing, wat voor een Duitser al niet erg normaal is. Vanmorgen b.v. ook. Het is vandaag prachtig weer en vanmorgen om 9 uur zat hij al “Waar blijft het luchtalarm” Even naar de radio om te luisteren. Dan komt hij weer binnen “Pech, ze vliegen de verkeerde kant uit”. Zoals jullie misschien wel weten, wordt steeds de plaats en de richting door de radio afgeroepen. Alles bij elkaar toch wel een geschikte kerel. Gisteravond kreeg ik nog anderhalf uur eerder vrij van hem, om te gaan douchen voor ik naar de bioscoop ging. Tot zover over de baas. Ik las daar boven aan Moeders brief (Is Nol nog bij jullie) Ja hij is er nog, maar we zijn nog niet verhuisd. Dat duurt wel een beetje lang hè, maar nu zal het eerdaags wel komen, maar er is geloof toch niet veel kans op, dat hij meegaat, want ze zijn er erg streng op, dat er alleen maar jongens van kantoor in die barak komen. Mu in elk geval zullen we er al het mogelijke nog aan doen, als het zover is. Zeg, ik heb toen ook eens geschreven dat jullie geen erwten en bonen of gort meer op hoefden te sturen, maar als jullie nu weer eens wat over hadden (let wel alleen als jullie het kunnen missen), zou dat nu weer eens welkom zijn, aangezien de voorraad op dusdanige wijze is gedaald, dat aanvulling wenselijk is. Maar in geen geval meer, dan jullie op een redelijke manier kunnen missen. En dan nog. Wat over die foto’s. Ja jullie sturen er nog maar een stelletje terug, want Bladt heeft b.v. nog niets. Dus van elk een stuk of drie of vier. Bij voorbaat, bedankt. Nu, ik hoop maar dat jullie de filmrol nog krijgen, en dat we dan weer eens gauw een paar foto’s kunnen maken, vooral nu het zulk mooi weer wordt is het reuze leuk. Ik zou wel eens een foto willen maken van de hele afdeling bij ons, maar dat zal wel niet gaan, aangezien het nemen van foto’s binnen de Fliegerhorst streng verboden is, en het anders haast niet gaat, om ze allemaal bij elkaar te krijgen. Het is vandaag al weer vier jaar geleden dat de oorlog begon. Toen hadden we toch ook niet gedacht, dat het nog zo lang zou duren en dat we er nog zoveel armoe van zouden hebben. Maar nu zal het zijn langste tijd toch onderhand wel geduurd hebben. Volgens de krant gaat nu het verlof weer door, ze zeggen dat de eerste trein 2 Juni uit Kassel gaat. Afijn, we zullen het beste maar van hopen. Het is op het ogenblik nog steeds erg druk op kantoor en de werktijd van 6 – 7 uur, die voorlopig geldt tot 13 Mei, zal nog wel een poosje verlengd worden, denk ik. Afijn, je weet nu al niet beter meer, ik ben er helemaal aan gewend. O ja, ik moest nog zo lachen, toen ik Moeders brief las, die ik vandaag kreeg. Ze schreef over Alie, die gesijpeld had, ik begreep natuurlijk wel dat ze gespijbeld bedoelde, maar alleen al het idee, Alie die sijpelt. Echt iets voor Moeder. Maar wordt er maar niet kwaad om hoor moeder. Je schrijft maar net zo, als je zelf denkt dat het beste is. Je weet niet half hoe gek of ik op een brief van je ben. Maar dat zal met de brieven van mij ook wel zo zijn hè? Van deze maand heb ik geen brieven extra, maar waarschijnlijk, dat ik er volgende maand eentje extra bij krijg. Nu, meer nieuws weet ik niet meer. Het valt ook niet mee, om iets bijzonders te beleven, als je de hele dag moet werken, en daarom, mijn beste mensen neem ik weer afscheid van jullie tot in mijn volgende briefkaart.
Als altijd, allen vele en hartelijke groeten en een hand van Piet

Fritzlar, 16 mei 1944

Beste ouders en zusters,

Vanmiddag heb ik Pa’s brief van … ontvangen en weer het een en ander kunnen vernemen. Die van Daalen is toch wel een goochemerd hé, dat hij er nu weer zo mooi onderuit is gekomen. En hoe is het nu met Loggen, moet die nu over een maand of drie ook weg? Wat ik heb hier horen vertellen, dat er nu niemand uit de Vlijtstraat meer weg hoefde. Of dat was geloof ik voor leden van het N.A.F. (Nederlandse Arbeids Front) Over die beweging gesproken. Het kan zijn wat het wil, gisteren hadden ze er dan weer voor gezorgd dat we hier een fijne band hadden. Aad Lampe was het. Nooit van gehoord, maar in Rotterdam moeten ze heel bekend zijn. Nu, het was ook werkelijk af. Het waren zeven man en iedereen, wie je hoort is er erg opgetogen over. Het was hollen voor en swing na. Nu en ze konden het hoor. Ik heb nu ook het genoegen gehad om “Ketelbinkie” in vol ornaat te beluisteren, maar nadat ik er zoveel van gehoord had, viel het me zwaar tegen. Is dat nou een lied? Bij het tweede couplet verveelde het me al. Ik stuur vanavond geld op ook, maar dat zullen jullie al wel ontvangen hebben, als deze kaart komt. Gisteren kreeg ik maar liefst twee brieven van Paul. Eerst hoorde ik een paar maanden niets en nu ineens twee. Als jullie deze kaart ontvangen zal het wel zo ongeveer Pinksteren zijn. Gaan jullie nog naar Zeist? In elk geval wens ik jullie allen prettige dagen. Van die filmrol van David Jansen hebben we nog steeds pas twee foto’s genomen. Zondagmiddag was het namelijk weer slecht weer. Hebben jullie er nog een gekregen? Het verlof blijft nog gesperrt hé. Kop maar niet laten hangen. Komt allemaal wel goed. Nu, vele en hartelijke groeten dan maar weer en een hand van Piet

                                                                

Ze hebben, deels ongewild, iets bijzonders gedaan in de oorlog, de mannen van Aad Lampe’s Show-Dansorkest uit Rotterdam. Begin 1944 konden ze kiezen: allemaal afzonderlijk naar Duitsland om daar te werken in het kader van de Arbeitseinsatz. Of samen die kant op om als orkest op te treden voor tewerkgestelde Nederlanders. Ze kozen voor het laatste.
Tijdens hun tournee van 61 dagen hebben de muzikanten 43 keer opgetreden voor in totaal 13.650 arbeiders. Daarbij werd 32 keer geslapen in een hotel, vijf keer op een kamer en 24 keer op een lager. Ze maakten 37 keer ’s-nachts alarm mee en 48 keer overdag. De lijst eindigt, vrij droog, met het kopje “zware bombardementen”: 4 keer. De jongens waren blij toen ze weer heelhuids het Maasstation in Rotterdam binnen reden. Het was weliswaar een bijzondere ervaring geweest, twee maanden door heel Duitsland reizen en optreden, maar, zo schrijft Rinus in zijn dagboek: “het had een gewone tijd moeten zijn.”
En ze waren er nog niet vanaf.
Een paar maanden na terugkomst werden ze opgepakt bij de grote razzia van Rotterdam. November 1944: …. Mochten ze weer naar Duitsland. Maar nu zonder instrumenten.


                                                                              

De organisatie Vreugde en Arbeid was een propaganda-apparaat onder NAZI-leiding, die zieltjes wilde winnen via ontspanningsavonden met bekende artiesten. Bijvoorbeeld met de conferenciers André Carrell, Kees Manders en Roland Wagter, diverse dansgroepjes van Jack Bow, acrobaten, accordeonisten en jongleurs. Ook andere mantelorganisaties zoals Frontzorg en het Arbeidsfront in Duitsland trokken Nederlandse artiesten aan.

Fritzlar, 26 mei 1944

Beste ouders en zusters,

Snel even een kaartje van mij ik heb namelijk maar heel weinig tijd. Het moet nu even gebeuren, want de eerste paar dagen komt er niets van. Ik ga namelijk op reis. En wel naar Dessau en Bernburg. Vanavond om 9.00 uur vertrek ik, ben dan morgenochtend in Dessau ,ga ’s middags weer weg naar Bernburg, ga daar ’s avonds naar m’n baas of liever gezegd mijn ex-baas die daar woont en tegen die tijd ook thuis is. Daar blijf ik dan ’s nachts en ga op eerste Pinksterdag weer terug. Ik hoop dan ’s avonds weer hier te zijn. Ik heb dan de hele tweede Pinksterdag om uit te rusten. Wel leuk hè zoiets. Laat Mien nog maar eens opzoeken op de kaart waar het ligt. Bernburg zal er wel wel niet opstaan, maar dat ligt vlakbij Halle. Vanmiddag heb ik twee brieven ontvangen, een van Moe van de negentiende en een van Pa van 20 Mei. Zeg, dat Nol zijn vader en moeder geweest zijn hé. Dus jullie gaan er toch ook nog een keer naar toe. Nu verder is hier alles nog in orde. Veel weet ik niet te schrijven, omdat ik gisteren pas een lange brief heb geschreven en op het ogenblik geen tijd heb om te prakkiseren. Nu, de tweede pinksterdag breng ik jullie dan wel verslag uit hoor. Nu, allemaal het beste, de hartelijke groeten en een hand van Piet

Fritzlar 9 juni 1944
Beste ouders en zusters,

Hoe gaat het met jullie? Daar begin ik dan maar weer mee. Ik hoop maar dat jullie nog niet teveel met de invasie uit te staan hebben en ook dat dat dan maar zo mag blijven, want de mensen die zoiets treft, zijn er toch maar verschrikkelijk aan toe. Maar ondanks dat alles, misschien komen we er mee toch op deze manier toch nog gauw van af. Het is in elk geval maar te hopen. Gisteren ontving ik twee brieven allebei van 2 Juni van Alie en van Gerda. Alie schreef dat jullie m’n broek al opgestuurd hadden. Aangekomen is hij nog niet, maar op z’n vroegst kan hij er morgen pas zijn. Ik zal deze brief nog zo lang vasthouden tot morgenmiddag, mocht het dan morgenochtend aankomen, dan schrijf ik het meteen. Natuurlijk is het mogelijk dan het nu door het buitengewone treinvervoer ’n beetje langer duurt. Anders wel ’n kostbaar pakket van deze keer. Het weer is anders weer in eens in eens omgeslagen hè. Het lijkt wel najaar. Als dat dan maar zo door blijft gaan met dat elektrische kacheltje, zie ik jullie minstens ’n maand zonder licht zitten, maar beter in deze tijd van het jaar als van de winter. Morgenavond vieren we hier Nol z’n verjaardag. Moeder zou ‘m ook nog ’n brief schrijven, maar die heeft hij tot nu toe niet ontvangen. We maken natuurlijk ’n lekker maaltje klaar hè en doen dan weer eens even ouderwets ons best. Zeg, van dat nieuwe meisje bij ons hè, kreeg ik van de week ’n half pond spek, lief hè? Dinsdagavond hadden we ’n toneelstuk, of meer ’n muzikale klucht. “Liefde op het eerste gezicht”. Er kwamen allemaal bekende liedjes in voor en ’n aardig bandje was er bij. Zeg Alie, ik hoorde hier vanmiddag, dat Dinie Vredendaal volgende week gaat trouwen. ’n Felicitatie zal ik haar maar niet sturen, dat lijkt me wel ’n beetje hatelijk. Zo zie je wat ik hier niet allemaal te weten kom hè. Zijn jullie nog naar Krommenie geweest? En zonder ongelukken weer thuis gekomen? Je hebt gelijk op die manier vergaat je de lust tot reizen ook. Toen ik eerste Pinksterdag (24 mei 1942) van Maagdenburg naar Kassel ging, ging onze Hein ook nog weer in dekking onder de bomen, omdat ze in de buurt waren. Je kunt nooit te voorzichtig zijn met zoiets. Hoe is het afgelopen met de Priesterwijding van Wim. Is het feest nog in volle gloria doorgegaan? Tegen de tijd, dat deze brief aankomt, zal het wel zo tegen Alie’s verjaardag lopen. Ik heb nog geprobeerd om hier wat te krijgen, maar ondanks dat er hier toch ook niets anders te koop is als rommel, die je in Holland net zo goed kunt krijgen, heb ik niets gekregen. Alie, de 15e of 16e stuur ik geld op en dan is er 5 gulden voor jou bij. Volgend jaar hoop ik je maar weer eens iets goeds te kunnen geven, maar het gaat nu eenmaal niet anders. Volgende week Dinsdag moet ik aan de Stollenbau ofwel aan de schuilkelder. Dinsdagavond om 10 uur beginnen tot Woensdagmorgen om 6 uur. ’n Hele week hè. Ik heb me nog lang weten te drukken. Bladt en Imhof (Arnoldus, Nol) zijn er elk al 3 keer geweest, maar doordat er nu ’n nieuwe regeling in het oproepsysteem is gekomen hebben ze me toch nog aan m’n taart. Nu, geen zorg dat ik me overwerk hoor! Hoe staat de zaak op het land, hebben ze dat ook nog niet onder water gezet? Daar is nu wel grote kans op hè. Ik hoop in elk geval maar van niet, het is een hard gelach om daar je kostbare aardappeltjes te zien verdrinken. Nu mensen in de hoop dat morgen het pakket arriveert, sluit ik voor vandaag om daar dan nog wat over te kunnen schrijven. Het wordt trouwens hoog tijd, dan ik me weer eens op het stro neervlij. Tot morgen zullen we dan maar zeggen. Nu, het is morgen en geen pakket. Dit is echter nog geen reden tot ongerustheid, want zoals ik al schreef, als het vandaag nog kwam, zou het wel erg vroeg zijn geweest. Dus ik schrijf nu wel gauw ’n kaart, als het aankomt. Het is op het ogenblik ’n verschrikkelijk weer, het regent ouwe wijven, dus met de Zondag zal het ook wel weer mis zijn. Hoe gaat het met m’n briefkaarten, komen die nu nog al door! Tot nog toe is de post van Holland naar hier ook nog steeds gewoon. Nu ik moet nu onderhand weer eens gaan eindigen, en dat doe ik dan als gewoonlijk met vele en hartelijke groeten voor allen en ’n hand van Piet

Abs. P. Jongerius
Junkers Fluzeug und Motorenwerke A.G. Postfach 500 Fritlar Bez. Kassel Barak 16

Fritzlar 23 Juni 1944

Beste Ouders en zuster,

Als voornaamste nieuws is er deze keer te melden, dat het pakketje dat op 15 Juni afgezonden was, gisteren hier in goede orde aangekomen is. Allemaal hartelijk bedankt voor de inhoud. Vooral die koekjes zijn lekker. Natuurlijk heb ik ze niet allemaal opgegeten, maar ik proef toch alles eerst even, of het nog goed is. Dat er geen shag in zat was jammer, want op het ogenblik is het hier knudde met de rokerij. Maar morgen krijgen we ons rantsoen weer en dan hebben we weer voor een paar dagen. Ja, als het hier slecht met de tabak is, zal het in Holland wel hetzelfde zijn. Vanmiddag kreeg ik een brief van Steiny met een pasfoto er in. Ze staat er wel een beetje ouwelijk op, trouwens dat schreef ze zelf ook al. Maar het is toch wel leuk, als je weer eens een bekend gezicht ziet. Wij hebben nog heel geen gelegenheid gehad om foto’s te maken, want het is nadat ik de filmpjes ontvangen heb, nog niet een Zondag goed weer geweest. Nu is onze hoop natuurlijk maar weer gevestigd op a.s. Zondag, maar nu is er weer een grote kans dat ik moet werken, want doordat het op het ogenblik weer bijzonder druk is, met een speciale actie, is de werktijd voor onze groep verlengd tot ’s avonds 9 uur. Natuurlijk met nog een uur pauze van half vijf tot half zes. Eigenlijk zou het voor ons heel niet nodig zijn, want wij komen met de gewone werktijd ook uit, maar je moet er nu eenmaal zijn. Dan doen we maar een beetje langzamer aan, dan komt de dag ook vol.
Zeg, kunnen jullie zelf ook niet eens een filmrolletje houden en zelf een paar foto’s maken. Ome Gerrit of zo heeft toch wel een toestel. Dat zou voor mij ook erg leuk zijn, als ik eens een paar aardige foto’s kreeg, waar jullie b.v. allemaal opstonden. Dus jullie zien maar eens. Onze fles schnaps hebben we nog steeds niet geruild. Ja dat komt zo. Voor brood lopen we niet zo hard meer. Ten eerste is het hoofdrantsoen verhoogd. We krijgen nu zoiets van 3 ½ à 4 kg en daarbij komt dan nog dat ik de laatste tijd nog al brood krijg. Dus met brood kom ik de laatste tijd goed uit. Zondag hadden we ook niets te roken en zijn we er ten einde raad met onze fles op uit getrokken om te proberen bij de Belgen de jenever om te zetten in tabak. Maar dat is niet gelukt Natuurlijk konden we hem wel kwijt, maar we kregen er niet genoeg voor naar ons zin, dus toen namen we hem maar weer mee. Maar we hadden door ons geklaag toch nog de helft van een half ons los gekregen. Wel niet veel maar we hadden tenminste voor de Zondag wat. Afijn, hij staat tot nu toe nog steeds rustig in de kast. Nog even, en het is oude jenever, of we nemen hem mee naar Holland. Met het land zal het anders wel niet al te best gaan met dit slechte weer. Ik geloof niet dat jullie al nieuwe aardappels gegeten hebben, als jullie deze brief krijgen. Het leek vandaag anders wel weer December. We hebben nu stempelklokken gekregen ook, dus nu mag ik voortaan wel op tijd komen ook. Vanmorgen was ik zowaar op tijd, iets wat me in een paar weken niet gebeurd was. Vorige week was het een keer zo sterk, dat ik gewoon wakker was om kwart voor zeven en nadat Bladt en Nol al weg waren, weer ingeslapen ben. Ik werd toen pas weer wakker tegen kwart voor acht. Ik schrok me dood. Zeg, ze hebben hier een band opgericht en er was net de zanger bij me, ze hadden hem verteld, dat ik zo’n hoop liedjes kon. Het was natuurlijk erg overdreven, want ik ken overal wel een paar regels van, maar de hele tekst meestal niet. Zeg Alie, zou jij niet eens willen kijken of je een stelletje Hollandse liedjes op de kop kunt tikken, natuurlijk bekende, van de laatste tijd. Duitse hebben we hier genoeg, want die bij ons op de afdeling is ook zo’n maniak, die heeft ook boeken vol. Je zou ze dan op kunnen sturen met een pakje, want anders zal het wel niet gaan. Met het volgende pakje kunnen jullie dan ook het jasje van mijn bruine pak meesturen. Het is natuurlijk altijd een klein beetje riskant, maar tot nog toe is alles toch nog goed aangekomen. En hoe staat het met Mientje, schrijft die me ook nog eens. Misschien dat ik voor Alie toch nog een aardig verjaardagscadeau krijg. Ik weet het echter nog niet zeker, en daarom schrijf ik er verder nog maar niet over. Ja, nu moet ik mijn brief nog gauw afmaken ook, want gisteravond heb ik hem niet afgekregen, hoewel ik om 9 uur begon en om 12 uur naar bed ging, maar dat kwam door al dat geklets over muziek enz. Zeg, ja dat is waar ook. Ik heb toen voor ik wegging maar gewoon een bestek versmaad, daar heb ik nu echter spijt van, want ik behelp me nu steeds al, omdat ik dat, wat ik meegenomen heb kwijt ben. Ook een lap voor die hoek zou zeer van pas komen. Nu is het wel vol en daarom voor allen vele en hartelijke groeten en een hand van Piet.

Fritzlar 9 Juli 1944

Beste Ouders en zusters,

Het is nu alweer de negende dus hoog tijd dat ik jullie weer eens een beetje langer verhaal stuur als een briefkaart. Zeg hoe gaat dat nu eigenlijk met zo’n brief van mij? Moeder leest hem natuurlijk eerst en dan gaat hij zeker zo de huiselijke kring rond. Dat ik het pakje met jasje ontvangen heb, schrijf ik ook nog maar even, want misschien is deze brief er toch nog wel eerder als mijn kaart van een paar dagen geleden. Dus jullie weten het. Alles is goed aangekomen. Verder nieuws is in mijn briefkaart. Gisteren ontving ik Moeders brief van 3 Juli. Hoe staat het met de jonge konijnen? Blijven ze allemaal nog al in leven? Dat wordt een hel fokkerij hè. Maar jullie houden ze toch niet allemaal hè? Want waar zou je al het voer vandaan moeten halen, als ze een beetje groter worden. Het is voor ons al slecht met de groente, dus die krijgen dan helemaal niks. Hier krijgen we meestal sla en 1 keer in de week kool en de laatste weken 1 keer worteltjes en doperwtjes. Dus dat gaat nog wel hè? Dat van die badmuts had ik wel kunnen vermoeden. Maar ja, ik denk ik schrijf het toch maar. Ze wou eerst weten wat Bademütze in het Hollands was en toen moest ik laten zien, dat het in de kaart stond. Nou, ik dacht je kunt je zijn krijgen. Ik dacht eerst, dat ze voor Alie nog een flesje parfum of zo mee zou brengen, maar dat is niets geworden. Wel scheercrème en zeep heeft ze meegebracht, maar daar hebben jullie toch niet zoveel aan en dat kan ik hier ook gebruiken. Ook kreeg ik nog een half ons tabak van haar, goeie shag. Ik heb toen maar aan haar wat hagelslag gegeven. Daar zijn ze ook gek op en dat kennen ze heel niet. Ze zegt, dat ze het zelf niet eet, maar aan haar kleine zusje geeft. Zeg ik nou dan eigenlijk gisteren een pakje verstuurd hebben , met de rolletje er in, daar is echter niets van gekomen, maar misschien hebben jullie het nu al langs anderen weg in je bezit. Er gaan hier namelijk twee jongens voor een paar dagen naar Holland om muziekinstrumenten te halen. Nu moeten ze, indien daar om gevraagd wordt ook kleren en schoeisel meebrengen. Ik heb bij het briefje van Nol maar mijn schoenen gezet, zoals jullie misschien al wel gemerkt zult hebben. De jongens die het meenemen zijn 100% te vertrouwen, dus daarover geen angst. Ik laat het maar bij Nol zijn spullen doen, omdat het zo’n klein pakje is en het dan anders wegraakt of zo als anders als het bij elkaar gepakt is, want Nol wou nog een pak mee laten brengen. Ik dacht eerst ook nog aan mijn winterjas, zoals ik trouwens ook al in de kaart geschreven heb, maar bij nader inzien zie ik daar toch nog maar van af, want het duurt nog wel even voor het winter is, en tot dan kan er nog van alles gebeuren. Het papieren filmpje hebben we nog niet opgedraaid. We waren het eerst vandaag van plan, maar er was weinig zon vandaag en zo is er dan weer niets van gekomen. Ik ben natuurlijk ook benieuwd naar jullie foto’s. Ik hoop maar dat ze allemaal goed gelukt zijn. Gisterenmiddag zijn we wezen zwemmen. Het was schitterend weer en heerlijk water. We lagen toen zo te zonnebaden (ik ben al aardig bruin geworden) toen kwam er nog een boer naar ons toe, die had daar een stuk land en die vroeg of we even mee wilden helpen, het hooi op te laden. Nu, we waren met een man of tien, dus dat was zo gebeurd. We kregen toen allemaal een paar sigaretten. Vandaag waren we natuurlijk van plan, om weer te gaan, maar daar is niets van gekomen. Er was hier vannacht namelijk een soort wolkbreuk. Alles stond blank en het water van de bergen stroomt allemaal in die rivier, waar wij dan zwemmen. Nu ging ik vanmorgen naar de kerk en kwam er langs. Nu, het water leek wel mokkapudding, zo dik en zo bruin van de modder. Dus toen is er van zwemmen vandaag niets meer gekomen. Vandaag heb ik mijn bruine pak aan gehad. Dat is anders keurig opgeknapt door de stomerij hè. Het is nu weer als nieuw. Zeg ja, dat is waar ook, die griet is zo gek op die ring van me. Ik heb haar natuurlijk al lang verteld, dat die niet meer te krijgen zijn. Ze wil me echter niet geloven, en heeft al gewoon om mijn eigen ring gevraagd. Brutaal hè? Ik zeg, zover gaat de liefde niet, dat is een aandenken. Maar als jullie misschien nog eens iets in dat genre op de kop kunnen tikken, zou dat erg aardig zijn. Onkosten worden vanzelfsprekend vergoed. Er is hier wel een ander Arbeitsdienstmeisje dat precies zo’n ring heeft als ik. Ook van Utrecht. Haar broer was namelijk als soldaat in Utrecht geweest en had het voor haar meegebracht. Hoe staat het verder met het land? Hebben jullie de eerste nieuwe aardappelen al gegeten, of mogen ze nu nog niet gerooid worden? Het schijnt anders in Holland nu ook niet zo rooskleurig te gaan met de kartoffelen. Geen wonder, nu ze zoveel land onder water zetten. Afijn, we zullen maar hopen, dat het allemaal gauw voorbij is. Alles wijst er wel op, dat het nu toch op zijn eind begint te raken. Ik ben nooit zo erg optimistisch geweest, dat weten jullie, maar nu begin ik het toch ook te geloven.
Nu ik eindig dan onderhand maar weer eens, het loopt al tegen half twaalf, dus hoog tijd om mijn bed weer eens op te zoeken. Dus als altijd voor allen de beste wensen en vele hartelijke groeten en een stevige hand van jullie zoon en broer Piet.

Abs. P. Jongerius Junkers Fluzeug und Motorenwerke A.G. Postfach 500 Fritzlar Bez. Kassel Barak 16
Fritzlar 24 Juli 1944

Beste Ouders en zusters,

Hier ben ik dan met mijn tweede maandelijkse brief. Dat ik van deze maand een beetje laat ben, komt doordat ik met vakantie ben geweest. Misschien hebben jullie al een kaart ontvangen, waarop stond, dat ik zou gaan. Eerst dachten we nog weer dat het niet door zou gaan, omdat je nu hier ook een speciale vergunning voor reizen boven de 100 km moet hebben. Maar die hebben we dan toch gekregen. Ik ben met een collega van me, een zekere Leeflang, ik geloof dat ik daar wel eens meer over geschreven heb, zijn broer wezen bezoeken. Het doel van de reis was een gehucht ongeveer 40 km voorbij Osnabrück. Zoek maar eens op, op de kaart, waar het ligt. Het is hier 400 km vandaan, een aardig eindje hè! Woensdagavond om 9 uur zijn we uit Fritzlar vertrokken. De reis per trein ging prachtig. We konden steeds zitten en overal hadden we meteen aansluiting, behalve in Kassel, daar moesten we twee uur wachten. Maar het station is daar nu weer aardig opgeknapt, zelfs de wachtkamer is weer in orde en je kunt er nu weer wat te eten of te drinken krijgen . Over Hannover ging de reis toen naar Osnabrück, daar kwamen we ’s morgens om 6 uur aan. We moesten van daar uit weer met een treintje verder, maar dat ging pas om 8 uur, zodat we weer 2 uur moesten wachten. We hebben toen maar zo’n beetje de stad bekeken en zo was dat ook gauw om. Om 10 uur waren we aan het eindpunt en vandaar uit moesten we 12 kilometer lopen naar de plaats van bestemming, Kleine Beverle. Maar welgemoed gingen we op weg. We hadden geluk, want we hadden al gauw een boerenkar, die ons 3 kilometer op weg bracht. Verder hebben we het hele stuk echter moeten lopen. ’s Middags om half een waren we dan op de boerderij, waar we zouden logeren en waar zijn broer werkte. Ze hadden al niet meer op de komst gerekend en op mij hadden ze helemaal niet gerekend. Nu. Hoe goed we het er die vier dagen gehad hebben is niet te beschrijven. Stel je voor zo kwamen we binnen en meteen konden we aanvallen aan wittebrood met elk twee gebakken eieren. We hadden natuurlijk slaap en waren erg moe. Ten eerste de hele nacht gereisd en dan nog zo’n koppel. Om een uur of drie gingen we toen even naar bed. Die broer van Leeflang zou ons dan om zes uur wekken. Maar dat was hij vergeten. Om 9 uur stonden we pas op. Flink gegeten en toen om 11 uur weer naar bed tot de volgende morgen om 9 uur. Maar ik had ook zo’n heerlijk bed. Veren. Heel wat anders als dat stro hier. Wat we nu al die dagen zo precies naar volgorde gegeten hebben, weet ik niet meer maar een ding staat vast, aan vlees, spek, boter, eieren en melk heeft het ons niet ontbroken. Elke morgen als we om 9 uur opstonden, stond er brood met ham (Schinken heet dat daar) voor ons klaar. Om 12 uur aten we dan weer middageten. Aardappelen en groente, met spek of worst en vette jus. Om 4 uur weer brood en ’s avonds om 8 uur nog en keer pap. Aardbeien heb ik ook in massa gegeten. Ze hadden ze daar in de tuin staan. Het waren schatten van mensen. Man, vrouw en twee jongens van een jaar of 12 en een zuster van die man en dan Leeflang zijn broer, die ook gewoon tot de familie behoort. In het dorp zelf was niets te beleven, we hebben die dagen niets anders gedaan als gegeten, geslapen en geluierd. Zondagmiddag was de tijd van vertrekken weer aangebroken. Om vier uur vertrok de trein en daarvoor zaten nog die beruchte 12 kilometer. Maar die hoefden we nu niet te lopen, want we vertrokken om 2 uur heel deftig met de sjees met zijn drieën. Een boer bracht ons weg. Natuurlijk wilden we ons niet laten kennen, en boden voor het afscheid onze bonnen, die we dan meekrijgen als we niet hier eten, aan de boerin aan. Maar ze wilde ze absoluut niet aannemen. Wel kregen we nog twee kilo brood, een roggenbrood, ieder zes eieren en wittebrood met ham voor onderweg mee. Nu, dat mij mijn vakantie bevallen is, al was het dan wat kort, hoef ik toch niet nader te schrijven hè. Het was dat ik jullie niet bij me had, maar je had soms af en toe of liever steeds dat huiselijke gevoel. De natuur is daar ook net als in Holland, alles vlak, zelfs het dialect dat ze daar spreken heeft veel van Hollands weg. We zaten ook maar net 50 km van de grens. Van een ding had ik spijt en dat is dat ik mijn fototoestel niet meegenomen had, temeer daar ik vandaag ook het pakket kreeg met de schoenen (prachtig!) en het rolfilmpje enzovoort. Maar ja, ik dacht dat ene rolletje draai ik hier maar met Nol en Bladt. Jullie foto’s heb ik natuurlijk ook ontvangen. Ze zijn geweldig leuk, ook die van de bruiloft. Ook ontving ik Moeders brieven van 13 en 17 Juli. Ik snap niet dat jullie zo weinig kaarten ontvangen. Ik heb de laatste tijd toch steeds regelmatig geschreven. Het is wel goed mogelijk dat jullie na deze brief een paar dagen niets krijgen, want al de tijd dat ik daar was, heb ik niet geschreven. Wel heb ik vanmorgen, direct na onze aankomst (we hebben weer ’s nachts gereisd) een kaart geschreven, maar die vergeet ik met mijn stomme kop op de post te doen. Dus bij een beetje vertraging de eerstvolgende dagen, geen zorgen. Zo is aan mijn brief weer vol en ik ga nu gauw naar bed, want vannacht heb ik ook geen bed gezien.
Nu aan allen dan vele en hartelijke groeten en een hand van Piet.

                                                                  

Fritzlar 6 augustus 1944

Beste ouders en zuster,

Zo is het dan onderhand weer tijd, dat ik weer eens een brief ga schrijven. Ik heb er nu mooi de tijd voor. Van de week is het de eerste twee dagen nog laat werken en als het de andere goed weer is, heb je toch ook geen zin om in huis te gaan zitten en te schrijven. Hoe gaat het anders met jullie? Alles nog goed? Ik maak het nog best. Vanmiddag zijn we wezen zwemmen in Bad Wildungen. Je hebt daar ook zo’n soort natuurbad. Alleen niet met zand, maar met gras. Dat papierfilmrolletje hebben we bijna op gedraaid. Er zitten er nu nog twee op. Die wou ik nog bewaren, om van de week eens een foto van onze afdeling op kantoor te maken. Een is ervan mislukt, die hadden we gisterenmiddag al genomen. Van een hoop ik dat hij goed is, dan sta ik er twee keer op. Dat hebben we zo gedaan. Ik ging eerst aan de ene kant van een boom staan en daarna een keer aan de andere kant. Het toestel hadden we vast gezet, dat kon dus niet bewegen. Afijn, zo gauw die twee anderen genomen zijn, stuur ik het rolletje op. Ik kan dan misschien gelijk nog een leeg blikje of zoiets opsturen van het pakje, dat jullie verstuurd hebben. Het is nog wel niet aangekomen, maar dat zal dan wel morgen of overmorgen zijn. Steiny haar kettinkje stuur ik dan ook gelijk. Ik had daarnet nog de pest in op een verschrikkelijke manier. Ik dacht dat ik mijn sleutelketting met al m’n sleutels verloren had, dat komt ik heb ze vanmiddag los in mijn zak gehad en daar in Wildungen heb ik nog een paar rondjes in de zweefmolen gemaakt. Er was daar namelijk nog een klein kermisje ook., een zweefmolen, een schiettent en een hobbelpaardding. Hoe staat het met de konijnen, zijn er nog een paar blijven leven? Anders wel erg hé, als je er al zo op verheugd hebt. Maar misschien komt de tijd van vlees zonder bon wel weer gauw. Pa zijn vakantie is nu ook al weer voorbij he. De laatste dagen ging het weer nog wel. Hé.
Nu Pa, volgend jaar nemen we misschien wel weer samen vakantie. Een hoop jongens die hier vakantie nemen, gaan naar Tirol. Nu, ik heb mijn vakantie er al op. Zeg, misschien is het wel wat veel gevraagd, maar zou er misschien nog aan een interlockje of iets dergelijks te komen zijn? Zo niet, dan stuur ik maar eens zo’n ding op. Ze zijn n.l. erg kapot, maar misschien dat er nog wat aan te repareren is. Kan er nog iets van die overhemdjes worden gemaakt. Die schoenen, die jullie gestuurd hebben kwamen ook meteen goed van pas, want mijn andere moesten hoognodig naar de schoenmaker. Zo erg gauw krijg je ze hier ook niet terug, het duurt meestal een week of drie. Maar die nieuwe schoenen zitten me anders moorddadig. Het lijkt wel of ik er mee geboren ben.
Beginnen er in Holland al appels en peren te komen? Hier heb ik gisteren de eerste twee halfrijpe appeltjes gegeten. Vorige week Zondagavond heb ik de hele avond gedanst. De band oefende en er was gelijk een beetje dansavond van gemaakt. In Holland was ik er niet eens zo erg gek op, maar hier. Van zes tot half elf bijna achter elkaar. Maandagavond om half elf hadden we een operette uitvoering. Wat laat, hé? We waren pas om half twee thuis. Maar het was wel mooi. Nu, mensen, het wordt al weer laat, ik heb net namelijk ook al even onderbroken. Ik doe daarom maar net als Mien, ik schrijf ook in twee bedrijven. Morgen verder.
Het is morgen en ik ga verder, en voor ik het dan vergeet. Zal ik eerst eens om iets vragen, waar ik heel dringend om verlegen zit en wel scheermesjes. Ja, jullie moeten weten, m’n baard is in dat jaar ook weer een tikje zwaarder geworden. Ik moet me nu haast drie keer in de week scheren, en een stukje scheerzeep zou ook niet onwelkom zijn. Wat zit ik weer te schooien, hé? Maar er is aan scheermesjes hier niet te komen en mijn scheerzeepbonnen zijn op. Steiny haar vakantie is wat het weer betreft ook goed …. hé! Vandaag was het erg warm. Hebben jullie nog een hoop groente van het land in kunnen maken? Zo langzamerhand zal het meeste er al weer af zijn op de aardappels na, hé? Ik zal het tuinieren wel verleerd zijn als ik terug kom. Maar dan zal het wel niet meer nodig zijn, hoewel Pa er anders aardig zoet mee is.
Er gaan hier vandaan morgen 40 Hollanders weg. Ze worden overgeplaatst naar een plaatsje in Thüringen. Tot overmaat van ramp, was de accordeonist van de band er ook bij, maar de verbindingsman is bij de directie geweest, met het resultaat dat hij nu hier blijft. Zeg Alie, hoe staat het met de revueclub van jullie? Daar hoor ik de laatste tijd niets meer van. Maar ja, het is nu ook geen seizoen, hé? Wat heeft die Alie Straus anders een mooie cijfers hè. Met wiskunde is ze niet als ik, alleen nog niet zo erg. Maar Stein stuurde een puntenlijstje op en dat mag er best wezen. Mien, zie jij het ook maar zo voor elkaar te krijgen hoor, want hier merk ik ook meer dan ooit, dat het maar goed is, dat je wat geleerd hebt. Misschien neem ik met Nol van 20-25 Augustus nog vakantie. We blijven dan echter hier in de buurt. Nu, daar horen jullie dan nog wel nadere berichten over. Nu eindig ik dan maar, met vele en hartelijke groeten voor jullie allen en een hand van Piet.

BRIEFKAART Aan de fam. P. Jongerius Noordzeestraat 5 Utrecht HOLLAND

Fritzlar 18 Augustus 1944

Beste Ouders en zusters,

Voor de verandering vandaag eens een kaartje met de schrijfmachine geschreven. Ja, eigenlijk heb ik er iets tegen. Het lijkt net of het niet zo echt is als met de hand. Maar het scheelt wel een heel stuk in duidelijkheid en ruimte. Vooral op deze kaarten zit je soms zo te krabbelen, dat je er op het laatst zelf geen wijs meer uit wordt. Maar als jullie ze liever met de hand geschreven hebben, dan schrijf je het maar. Vandaag heb ik Pa’s brief van 12 Augustus ontvangen. Nou, je hebt me nog al zo’n reis gemaakt. Ja, je hebt gelijk hoor, het is wel weer eens wat anders, maar zo erg gek hoef je er nu ook niet op te zijn. Wat is het anders een schitterend weer de laatste dagen he. Gelijk met deze kaart stuur ik jullie 80 Mark. Bladt gaat volgende week met vakantie. Hij gaat nog een stukje verder dan ik. Hij gaat maar eventjes naar Tirol met nog een jongen, die bij hem op de afdeling werkt. Nu, en aangezien Nol volgende week ook nog steeds tot 10 uur moet werken, heb ik het toch wel een beetje eenzaam. Maar dikwijls ben ik toch nooit thuis of op andere kamers. Verder gaat hier alles nog goed, dat zou ik dat bijna nog vergeten te schrijven.
Gisteravond hadden we een uitvoering van een Hollands gezelschap. Het was werkelijk af. Band, conferencier (goed!), kunstfluiter, zangeres, goochelaar, accordeon-duo en nog enkel goede stukjes.
Nu het is weer vol. Allen hartelijke groeten en een hand van P I E T.

P. Jongerius Langenwerke AG Fliegerhorst Block D – Stube 77 Langensalza
Langensalza 03 September 1944

Beste Ouders en zusters,

Jullie zullen wel raar opkijken als jullie zien, dat er geen Fritzlar boven deze brief staat. Ja met Fritzlar is het uit. Ik ban overgeplaatst. Donderdagmorgen kreeg ik ineens bericht, dat ik zaterdagmorgen naar Regensburg in Beieren verzet werd. Hier en daar eens gevraagd en al gauw bleek dat we daar in de fabriek zouden komen. Dat is echter niet doorgegaan. De bazen hebben er voor gezorgd, dat ik naar Langensalza kon gaan, waar ik zoals ze zeiden wel op kantoor zou komen. Ik zit echter steeds maar over mezelf te praten, maar laat ik er even bij schrijven, dat Bladt op het ogenblik naast me zit te schrijven. Met hem ging het net eerder als met mij. Wel zijn Nol en ik nu van elkaar gegaan, wat natuurlijk erg beroerd is. Hij is een van de weinigen die nog in Fritzlar zijn gebleven. Bijna alles is naar Regensburg gegaan. Ik vond het reuze rot om uit Fritzlar weg te gaan. Het leek net, of ik voor het eerst naar Duitsland ging. Alles was daar vertrouwd en bekend. Zoals het daar was, krijgen we het nergens. Hier is alles weer nieuw. Niet dat alles hier vreemd is, maar er zitten hier een hoop jongens, die voor een maand of voor een half jaar al uit Fritzlar weg zijn gegaan. We slapen hier op het ogenblik niet in een barak, maar in een blok. Het is net een soort kazerne, maar geweldig groot en modern. Er zit van alles in. Kantoren, soldaten, Fransen, Hollanders, Duitsers en Belgen. Het is heel goed mogelijk, dat we ergens in de stad komen te slapen, we zijn hier maar voorlopig op een kamer met nog een stuk of 20 andere Hollanders, ook uit Fritzlar, ondergebracht. Die tien waren hier echter al. Morgen krijgen we onze kamer en werkkring en zo wel toegewezen. Ja, al is er wel eens wat gezegd van Fritzlar, omdat het er te stil was of er was wat anders niet goed. Ze zouden nu toch zo graag weer terug willen, en ik niet in het minst. Maar ja, het is ook wel weer waar alles is hier nog vreemd en als je weer eenmaal een beetje gewend bent, is dat ook weer normaal, en dan weet je weer niet beter. Het pakje dat onderweg is, komt wel terecht. Ik heb met Nol afgesproken, dat hij het door zou sturen. Ook de brieven sturen ze op. Jullie mogen er wel om denken, dat je niet per ongeluk het verkeerde adres op een brief zet. Hoe mijn adres nu is weet ik ook nog niet precies, dat hoor ik morgen wel. Ik vul het dan wel even in, voor ik deze brief verstuur. De stad is hier een stuk groter als Fritzlar en we zullen er hier vandaan ongeveer een kwartier lopen. De omgeving is niet zo mooi als Fritzlar. Daar was het ook werkelijk schitterend. Maar het wordt nu toch winter en tegen dat het weer zomer wordt, zullen we toch wel thuis zijn. Zo erg zwaar zullen we het nu maar weer niet opnemen. Ik zit in elk geval niet alleen. Het weer is anders ook omgeslagen hè. Gisteren zijn we om half elf uit Fritzlar gegaan en ’s avonds om half negen waren we hier. Steeds maar regen en nog eens regen. We hebben de hele afstand van 166 km per boemeltrein afgelegd, en steeds nog oponthoud op de stations gehad ook. Nu, toen we gisteravond hier kwamen, hebben we gauw voor bedden en zo gezorgd, nog even een paar bekenden opgezocht en toen naar bed.
4 September
Ziezo, vandaag ga ik verder, het is nu Maandag en we zijn alweer verhuisd. We wonen nu in een ander blok en zullen daar wel blijven. Het is hier heel wat beter als op die andere kamer. Daar begon ik werkelijk pessimistisch te worden. We hebben nu een ruime zonnige kamer, met zijn vijven en een schitterend uitzicht. Mijn mede kamergenoten zijn: Bladt, die hoef ik niet verder voor te stellen. Dan een zekere Knopper, die vroeger op de Gero gewerkt heeft en gelijk met Zwart toen naar Duitsland gegaan is. Dan nog een Knopper, een broer van die andere en dan een Amsterdammer, Muisseman genaamd, ongeveer 35 jaar oud en getrouwd. Het wonen is hier een stuk beter als in Fritzlar. Wasruimten met spiegels en vaste wastafels, schone W.C.’s, lakens op de bedden, iets dat we in Fritzlar niet hadden. Ik begin me nu al thuis te voelen. We slapen in een gebouw, waar ik al een paar keer in verdwaald ben. Je kunt hier in de stad goed eten krijgen zonder bon. Gisteravond hebben we twee porties gegeten en ik had werkelijk genoeg. Nu, nog iets. Jullie zouden misschien denken, dat ik Mientjes verjaardag zou vergeten, maar dat is toch niet zo. Beste Mien, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag en ik kan er niets aan doen, dat ik je niet apart een kaartje heb geschreven, maar dat komt door de drukte met verhuizing. Je krijgt nog wel een kaartje hoor, maar dan nog even geduld. Laat Moeder je maar een riks van me geven. Ik stuur het dan wel op. En dan natuurlijk veel plezier op je verjaardag hè, en dat k er het volgend jaar maar bij kan zijn. Zo, nu moet ik onderhand weer eens gaan eindigen, want we hebben nog veel te doen. We moeten nog zien waar we komen te werken en zo. Verder zijn we ook de hele dag al druk met etenskaarten, rokerskaarten, Ausweisen en al die andere smoesjes. O ja, wat het eten betreft is het hetzelfde als Fritzlar. Letten jullie goed op mijn adres aan de achterkant van de envelop. Nu, luitjes, over mij geen zorgen. Ik eindig weer met de hartelijke groeten voor allen en een hand van Piet.

Langensalza ligt 35 km ten N.W. van Erfurt. Iets voor Mien om op te zoeken in haar atlas.

P. Jongerius Langenwerke A.G. Fliegerhorst Langensalza Block D Stube 77

Langensalza 11 September 1944

Beste ouders en zusters,

Na een paar dagen steeds maar overwogen te hebben, of ik het wel of niet zou doen, schrijf ik jullie toch nog maar een brief. Of hij nog aan zal komen, weet ik niet, de een zegt zus en de ander zegt zo. Dit zal dan voorlopig wel de laatste brief zijn die jullie van me krijgen, want hierna schrijf ik maar niets meer. Jullie kunnen natuurlijk brieven blijven versturen, zo lang als het gaat. Ja, het is natuurlijk erg beroerd, vooral omdat je dan natuurlijk hier niet weet wat er in Holland aan de hand is. In elk geval geef ik de moed niet op. We moeten dan maar veel bidden, opdat God ons weer spoedig bij elkaar brengt. Nu, ik zit dan hier in mijn nieuwe woonplaats en maak het uitstekend. In het begin was het wat vreemd natuurlijk, maar nu ben ik al helemaal gewend. Het zullen wel een paar moeilijke maanden worden, zonder dat we bericht van elkaar krijgen, maar als we er dan weer aan denken, hoe fijn het zal zijn, als ook dat voorbij is en we weer voorgoed bij elkaar zijn, dan komen we die tijd ook wel weer door.
Het is ook maar te hopen, dat ons land voor al die verwoestingen gespaard wordt, want dat is toch wel het ergste van alles. Vandaag heb ik nog twee brieven van Moeder ontvangen, een van 1 en een van 4 September. Nu Moeder, dat het pakje niet opgestuurd is, is helemaal niet zo erg hoor, dat poosje red ik me wel. Ik heb er trouwens maar niet meer op gerekend , dat ik nog een pakje zou krijgen. Een ding is hier rot, je ziet hier geen krant of niets. Af en toe hoor je het nieuws van de radio, maar meer ook niet. Bladt ligt op het ogenblik in het Krankenrevier, hij heeft namelijk een zweer aan zijn voet en is daar in gesneden. Hij knapt nu al weer aardig op. Zeg, als het niet zo gauw afgelopen is, kunnen we elkaar misschien nog wel over het Rode Kruis schrijven. Maar dat zijn dingen, waar we nog maar niet verder op in zullen gaan. Ik geloof toch, dat ik maar briefkaartjes blijf schrijven , tot ze hier terug komen. Hier is alles natuurlijk ook erg optimistisch wat betreft, de duur van de oorlog. Zullen jullie je taai houden en voorzichtig zijn! Ja, ik weet het niet, je denkt veel te kunnen schrijven en als je ervoor gaat zitten, zit je toch nog te kijken. Doen jullie ook nog maar de groeten aan tante Greta en zo, dan aan tante Anna en verdere familie. Zojuist is er weer een aangekomen uit Fritzlar. Daar is het nog steeds hetzelfde. Nu mensen, hou je taai, bid veel, dan komt alles snel weer in orde. Het zal nu wel niet zo lang meer duren. Zonde dat ik de foto’s nu niet meer krijg. Dat laatste filmpje heb ik nog in Fritzlar om te laten ontwikkelen. Die zullen jullie dan na de oorlog wel te zien krijgen. En ik dat papierfilmpje dan ook hé. O ja, nog iets over mijn werk. Ik ben nu op het kantoor van de expeditie hier. Het bevalt me best, het is weer eens wat anders. We wonen hier net als in Fritzlar op een Fliegerhorst buiten de stad (Wat dat is vertel ik later wel eens, als jullie dat nog niet weten). We werken echter in de stad. Dat valt niet mee, want het is bijna een half uur lopen. Het stadje hier is heel aardig, aardige café’s en twee mooie bioscopen. Zo heel veel hebben we daar niet aan, want we werken 72 uur per week. Dit moet dan toch het einde zijn. Voor allen vele en hartelijke groeten, de beste wensen en een stevige hand van jullie zoon en broer: Piet (15)

Abs. P. Jongerius Langenwerke AG Block D – Zimmer 77 15 Langensalza / Thüringen
Langensalza 27 Oktober 1944

Beste Ouders en zusters,

Na jullie dan ongeveer 7 weken niet geschreven te hebben, omdat ik dacht, ach het heeft toch geen doel meer, probeer ik het nu toch maar weer eens, zoals jullie zien. Ik ben er eigenlijk toe gekomen, doordat er de laatste paar dagen verschillende brieven uit Holland zijn gekomen. Voor mij was er niets bij. Niet dat ik jullie dat kwalijk neem hoor, want jullie hebben natuurlijk ook gedacht dat het wel niets meer uit zou halen. Maar hoe gaat het er anders mee. Hier horen we niet veel van Holland, en het weinige dat we horen is meestal niet veel goeds. Zoals geen gas en geen licht, geruchten over bombardementen en dan het oppikken van mannen. Hopelijk is met jullie alles nog in orde en kunnen jullie je een beetje door de moeilijkheden heenslaan. Over mij hoeven jullie je geen zorgen te maken. Ik verkeer nog steeds in goeden welstand. Ik hoop ook maar dat jullie die brieven nog gekregen hebben waarin ik over mijn overplaatsing heb geschreven, zodat jullie ook mijn nieuwe adres weten. Van hier uit heb ik tot nu toe twee brieven geschreven. Het voornaamste nieuws is dan wel, dat Nol intussen ook hier aangekomen is, dus we zijn weer bij elkaar. We hebben het alleen nog niet voor elkaar kunnen krijgen, dat we bij elkaar op de kamer zijn, maar dit is minder erg, want we werken hier lang, dus zijn we toch weinig thuis. Ik zit hier in de expeditie op kantoor, dus zo’n beetje in mijn oude beroep terug. Ik heb weinig te doen, maar moet er van ’s morgens 7 tot ’s avonds 7 zijn. 72 uur per week. Ik ben net op tijd weg geweest uit Fritzlar, want ons mooie kamertje daar is nog steeds een puinhoop. Nol was er nog en is al zijn sokken, overhemden en ander klein spul kwijt. Zijn pakken en jas en koffers heeft hij nog niet uit de vlammen kunnen redden. Persoonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen. Ik ben benieuwd hoe dat nu bij jullie moet gaan, met geld en zo, omdat er natuurlijk niet gewerkt wordt ook. Geld kan ik nu niet opsturen. Wel wordt er gezegd dat dat weer gauw open gesteld wordt, maar tot nu toe is er niets van gekomen. Ik spaar het nu maar zo lang op. Hopelijk kunnen jullie je wat dat betreft ook een beetje redden. Ja, het scheen eerst hard te gaan, maar op het ogenblik is er weer niets van te zeggen. In elk geval, erg lang zal het wel niet meer duren. Wie weet hoe gauw we weer bij elkaar zijn. Het is wel rot, dat je nu heel niets van elkaar hoort, hè. Maar het is me toch nog wel meegevallen. Waaraan dat ligt, weet ik niet, maar ik ben er nog al rustig onder. Wat ondergoed aangaat red ik me ook nog wel hoor. Daarover heel geen zorgen. Horen jullie nu ook nog wel eens wat uit Zeist? Want die verbinding is natuurlijk ook verbroken. Alie en Mientje zullen ook wel thuis zijn hè. Ja, als ik het zo bekijk, ziet het er niet erg mooi uit voor van de winter. Maar we moeten maar vertrouwen op God, en als we dan deze winter door zijn, dan zal het meeste leed wel geleden zijn. Jullie denken misschien eerst schrijft hij mooi dun en dan in eens weer dik, maar dat komt, ik heb hier nog niet eens tijd om zo’n brief in een keer te schrijven. Nu had ik net even tijd, en kon geen penhouder vinden. Eindelijk vond ik ergens zo’n oud kreng. Ik heb nog een foto van jullie gezien, waar jullie met Nol zijn vader en moeder op staan. Ik heb hier ook nog weer foto’s gemaakt (in Fritzlar nog) en die zijn nu klaar. Ze waren nu heel leuk geworden. Opsturen gaat niet, maar ik hoop ze dan maar gauw zelf te kunnen laten zien. Hebben jullie die papierfilm nog kunnen laten ontwikkelen en is het nog al wat geworden. Hier zal ik wel geen kans meer krijgen om foto’s te maken. Ik zou er trouwens geen tijd voor hebben ook. We kunne hier ook ’s avonds naar de kerk, net als in Fritzlar. Het is maar een heel klein kerkje, want het is hier een heel Protestantse omgeving en er wonen hier maar een paar Katholieken. Morgen ben ik van plan nog en brief te schrijven, ja als de een niet aankomt, dan misschien de andere. Dus aan deze ga ik dan maar weer eens een eind maken, ik hoop maar dat hij jullie spoedig zal bereiken.
Nu, voor allen dan vele en hartelijke groeten en tot een spoedig weerziens, Daaaaag Piet

Abs. P.Jongerius Langenwerke A.G. Block D, Zimmer 7715 Langensalza / Thüringen


Abs. P. Jongerius Langensalza 69 “Zur Quelle” 15 Langensalza 1575/65
Langensalza 4 December 1944

Beste Ouders en zusters,

Weer heb ik een brief van jullie ontvangen en wel die van 30 Oktober. Ik was natuurlijk erg blij weer eens wat te horen en vooral dat het jullie toen naar omstandigheden nog al goed ging. Ja, er is veel veranderd. Wij kunnen ons eigenlijk nog helemaal niet voorstellen, hoe dat nu allemaal in Holland gaat. Ik vind het erg beroerd, dat ik heel geen geld op kan sturen of zo. Ook dat jullie zo lang niets van mij horen is niet leuk. Veel heb ik wel niet meer geschreven, maar ik weet toch wel, dat ik in September, Oktober en November steeds mijn 2 brieven per maand heb geschreven.
Wat mijn gezondheid enz. aangaat, behoeven jullie je nog geen zorgen te maken, met mij gaat het nog best. Honger hoef ik nog niet te lijden, dus daarover geen zorg.
Het was natuurlijk altijd fijn als ik een pakket kreeg, want dat was eigenlijk een stuk van Holland en als je iets ouderwets kunt koken, is het altijd nog wat anders als kuch met marmelade.
En dan er bij, ik scharrel hier en daar nog al eens wat op, een bonnetje of brood. Van de week heb ik zelfs een paar nieuwe schoenen gekocht voor 50 Mark. Goedkoop hè? Maar het was ook van een kennis, die er niet veel aan wilde verdienen. Nu, al was het 100 Mark geweest, dan had ik het ook gedaan, want die schonen waarmee ik toen uit Holland ben gegaan, waren op. Die nieuwe die jullie toen meegegeven hadden, moesten ook gemaakt worden, want ik liep er al een tijd voor door de week mee. Nu kan ik ze tenminste laten maken.
Jullie moeten het me maar niet kwalijk nemen, maar doordat je heel niet weet hoe lang zo’n brief onderweg blijft, heb ik ook Pa nog niet gefeliciteerd met zijn verjaardag. Pa, misschien ben ik wel een beetje laat, maar daarom niet minder hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Die dag zal wel tamelijk onopvallend voorbij gegaan zijn, maar je moet dan maar weer denken, volgend jaar dubbel feest. Want zo’n grote optimist hoef je nu ook weer niet te zijn, om te verwachten, dat het volgend jaar om deze tijd alles wel voorbij zal zijn. En dan na Pa’s verjaardag komt dan Kerstmis aan de beurt. De 2e Kerstmis in Duitsland. Maar vooral voor jullie zullen het dit keer wel erg sombere dagen zijn. Weinig te eten en niets te beleven.
Daarom echter de moed niet opgeven. Wie weet wat een fijne Kerstdagen we het volgend jaar zullen hebben. Daar vertrouwen we dan maar op, en zullen er ook voor bidden. Na Kerstmis krijgen we dan meteen het nieuwe jaar. Daarom geldt hetzelfde verhaal als voor de Kerstdagen en bovendien wens ik jullie allen een zalig en gelukkig Nieuwjaar, waarin de tijden hopelijk spoedig mogen veranderen. Misschien vieren we met Pasen de Kerstdagen nog eens over. Jullie zien het, een beetje optimist ben ik nog steeds. Zeg, nadat ik de laatste weken toch nog een paar brieven van jullie heb gehad, horen Nol en Bladt maar steeds niets. Nol loopt de laatste tijd steeds bij de dokter. Hij heeft last van zweren in zijn nek en op zijn armen. Al haast drie maanden duurt dat geintje. Gisteren heb ik hem weer eens gezien, voor het eerst na drie weken. Je hebt hier erg weinig aan elkaar. Ten eerste wonen we ruim een half uur lopen van elkaar af en vooral met dat gure weer, kom je er niet gauw toe, om elkaar in de schaarse vrije tijd te gaan bezoeken, waarbij nog komt, dat Nol een erg ongeregelde werktijd heeft. Horen jullie nog wel eens iets uit Zeist? Zo ja, doe ze dan ook de hartelijke groeten en wens ze zalig Kerstmis en Nieuwjaar. Want om ze nu ook een brief te schrijven, daartoe kom ik toch niet. Nu, ik ga mijn brief maar weer eens besluiten. Ik hoop weer eens gauw wat van jullie te horen en natuurlijk vooral dat jullie deze brief spoedig en in goede gezondheid mogen ontvangen.
Nu allen, Moeder, Pa, Alie en Mientje het allerbeste en tot spoedig weerziens.
Allen een hand van: Piet

Abs. P. Jongerius Langensalza 69 “Zur Quelle” 15 Langensalza 1575/65

Langensalza 6 Januari 1945

Beste Ouders en zusters,

Hier is dan mijn eerste brief in het nieuwe jaar, dat naar we hopen ons allen weer gezond en wel bij elkaar brengt. De toekomst ziet er nog wel niet rooskleurig uit, maar wanhopen doen we nog niet. Gisteren heb ik Mientje’s brief van 5 November ontvangen. Nu, daar was ik natuurlijk erg blij mee. Ik had al in geen 5 weken wat gehoord, dus dat was weer een verrassing. Ik kan me voorstellen, dat jullie in je rats zaten, toen ze daar bij Jan Jongerius bommen smeten. Toevallig was ik vanmorgen bij Nol en toen sprak ik nog een Duitser die ook bij Jan Jongerius gewerkt heeft. Hoe maken jullie het verder. Met eten en stoken zeker beroerd hè? Ja, als het kon, zou ik nu pakjes willen sturen, maar het gaat helaas niet. We hebben nu onze eigen bonnen, niet dat we daardoor meer hebben, het is zelfs iets minder, maar iets zou er toch altijd wel op te duiken zijn. Het zal bij jullie anders wel een triest Kerstmis en Nieuwjaar geweest zijn, hè Ik kan het me voorstellen, als je daar zonder licht en weinig eten in de kou zit.
Maar hopelijk worden de tijden spoedig beter en kunnen we het volgend jaar weer gezellig met zijn allen Kerstmis vieren. Niet dat onze Kerstmis hier zo geweldig was. Ik heb 24 25 26 December moeten werken, maar we hebben het ons ’s avonds een beetje gezellig gemaakt. Zoals jullie misschien al weten, wonen we niet meer in het Fliegerhorst, maar in de stad in een café. Voor de tapkast staan onze kasten. Links als je de deur in komt staan dan 8 bedden en rechts hebben we dan een hoekje waar we zo ’s avonds een uurtje zitten voor we naar bed gaan. Met Kerstmis hadden we het daar zo’n beetje versierd. We hadden een kerstboom met versiering van onze hospita. Ook hadden we van mensen die vanuit Wuppertal naar hier geëvacueerd zijn een radio gekregen, dus jullie kunnen je wel voorstellen, dat het zo gek nog niet was. Van onze bovenbuurvrouw hadden we een kolenbon voor een maand kolen en van de boven-boven buurvrouw de radio. We hadden met zijn twaalven, (in een kamer naast de onze slapen namelijk nog 4 Hollanders) wat meel, suiker, groente, aardappelen, vlees en pudding bij elkaar gebracht en zo hebben we dan 1e Kerstdag ’s avonds een diner gehouden. Het was zeer geslaagd. We hebben er nog en paar foto’s van gemaakt, dus ik hoop het jullie ook nog eens te laten zien.
Oudejaarsavond was wel niet zo geweldig, maar we hebben ons ook wel vermaakt. Ik had namelijk een fles wijn op de kop getikt en die heb ik samen met Bladt ergens gedronken. Ik deed het natuurlijk maar niet waar de anderen bij waren, want dan heb je ieder nog niet eens een half glaasje vol. Afijn, in dat café waar we dronken kregen we ook nog wijn. Toen we thuis kwamen hebben we maar tot 12 uur bij de kachel gezeten. Toen kwam de kastelein en schonk ons ieder een glas sekt, een soort champagne, in. En toen naar bed. Nieuwjaarsdag was ik vrij, maar toen hadden we bijna de hele dag luchtalarm. Zojuist vliegen er een paar over, hoewel er al lang veilig geblazen is. Ik heb die overall, die pa nog eens in Doorn gekocht heeft geruild voor een prima winterjas. Jullie zullen wel denken, dat is erg goedkoop, maar ik had die man eerst aan een kachel geholpen, die we op kantoor afgedankt hadden. Laten ze nu de volgende dag naar die kachel vragen. Ik trok natuurlijk net zo’n stom gezicht als de anderen. Ik gaf mijn overall en ik heb een goeie winterjas. Ongeveer dezelfde kleur als die thuis hangt. Het werd in dat regenjasje wel een beetje koud. Verder wil ik dan meteen aan de 26e Januari denken. Hopelijk doet deze brief er niet zo lang over. In elk geval moeder, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Hoewel het dit jaar wel een heel donkere en droevige verjaardag zal zijn, moet je toch de moed maar niet verliezen. Eens is toch al die narigheid voorbij en ben ik ook weer thuis. Als we op God vertrouwen komt dat alles wel weer in orde. Een verjaardagscadeau kan ik niet geven, zelfs geld kan ik niet sturen, hoe graag ik het ook deed. Ook de anderen natuurlijk gefeliciteerd. Als jullie nog eens iets uit Zeist zien, feliciteer dan ook tante Greta en Steiny met hun verjaardag. Ik kom er absoluut niet toe, hen ook nog te schrijven. Deze brief schrijf ik, nu de baas naar Berlijn is, waar hij woont, anders heb ik haast geen tijd. Ook de andere familie, zoals tante Anna, tante Thijs en de Jongeriussen groeten jullie nog maar eens van me.
Nu eindig ik maar weer, met vele en hartelijke groeten en allerbeste wensen en een hand voor allemaal van Piet

Abs. P. Jongerius 15 Langensalza Langestrasse 69
Langensalza 6 Februari 1945

Beste Ouders en zusters,

Ik probeer het dan nog maar eens. Zeg vorige week heb ik twee brieven van jullie ontvangen. En wel allebei van Moeder. In mijn vorige brief had ik nog wel geschreven, dat ik van moeder heel geen post kreeg, maar nu heeft ze haar schade toch weer ingehaald. De eerste brief was van 27 December en de tweede van 8 Januari, die was er gauw hè. En dan was het allemaal nogal goed nieuws ook. Wat maakt die Alie een tochten zeg. Zeg Aal, ik ben gewoon trots op je, je houdt je maar taai hoor. Je zal anders wel heel wat avonturen beleven op die tochten, hoewel het met die kou wel niet mee zal vallen. De laatste week dooit het hier steeds. Als ik naar kantoor moet, ga ik tot mijn nek door de modder. En Pa, die trekt er ook nog al eens op uit, te voet nog wel naar Bilthoven of Zeist. Ook een hele prestatie, hoor. Ja dat is waar ook, moeder schreef, dat hij met Nol zijn vader ging. Horen die nog al eens wat van Nol? Ik heb Nol alweer in geen drie weken gezien. Ja je komt er zo slecht toe, om als je ’s avonds om 7 uur klaar bent en je moet dan eerst nog eten, om daarna nog een half uur te lopen in het donker. Maar waarschijnlijk ga ik er morgen nog eens even heen. De baas is er namelijk niet, die is naar Berlijn. Dan verzin ik wel een smoesje om er eens heen te gaan. De fabriek waar ik werk en de fabriek waar hij werkt staan helemaal afzonderlijk, ook al hebben we dezelfde naam en van de week zijn er van hun weer een stel jongens overgeplaatst naar Schönbeck en Bernburg en dan gaat het meestal zo, dat ze het ’s morgens horen en ’s middags gaan ze. Zondagmiddag en gistermiddag (Maandag) was ik vrij. Gisterenmiddag ben ik met Bladt op stap gegaan om inkopen te doe. Op de eerste plaats wilden we aardappels kopen. Maar we waren geloof ik in wel 25 winkels en eindelijk in de 26e kregen we wat. Maar de andere jongens waren ook de hele middag in de stad en hadden niets. Nu kunnen we ’s avonds nog eens een paar aardappels bakken. Hoe heeft anders het spek gesmaakt, dat was een traktatie hè?
Als jullie Alie Straus nog eens zien, feliciteer haar dan van me, want de 20e is ze toch jarig hè? Verder is er van hier weinig nieuws te melden, ik snap tenminste niet, hoe ik vroeger steeds al die kaarten en brieven vol heb gekregen, maar ja er was in Fritzlar nog wel eens wat afwisseling, maar hier is weinig te beleven. Lange werktijd en dus weinig tijd over. Zeg, we moesten hier vorige week pasfoto’s laten maken voor onze Ausweis. Drie hadden we er nodig, maar ik kreeg er zes. Ik zal er een bijdoen in deze brief. Hoe vinden jullie me? Een beetje mager misschien? Ik voel me toch heus nog wel in orde hoor en trouwens in deze tijd zullen we allemaal wel een beetje magerder worden. En mijn boordje zit ook niet erg in stijl hè? Maar dat kwam, omdat ik maar zo even van kantoor weggelopen was. Maar voor de rest gaat het nog wel hè? Jullie willen me toch nog wel terug hebben, hè? Hopelijk halen ze het fotootje er niet uit en komt deze brief spoedig en gezond aan. Zeg, dat heb ik jullie nog niet geschreven hè? Kennen jullie Jan van Elk uit die groentewinkel bij de veiling op de Croeselaan. Die is hier in December overleden. Hij heeft een paar weken hier in het ziekenhuis gelegen en toen kwamen er allerlei complicaties bij: longontsteking, een gezwel in zijn keel en bloedvergiftiging. Nu, dat houdt geen mens uit. En nu ligt hij hier, ver van huis begraven. Wel erg hè. Hoe zit het eigenlijk met Paul en Rein, zien jullie die nog wel eens? Ja, vroeger hoorde je van hier en daar ook nog wel eens wat, maar tegenwoordig niets. Nu zo erg is dat nu niet, de hoofdzaak is dat ik van jullie zo af en toe eens wat nieuws hoor. Nu, ik heb voor deze keer wel weer genoeg geschreven. Ik hoop maar weer eens gauw wat van jullie te horen. Geven jullie de moed maar nog niet op, het zal nu wel niet zo lang meer duren. De kranten schrijven het ook. Dus nog even de tanden op elkaar en vertrouwen op God, dan komt alles wel weer in orde. Allemaal veel en hartelijke groeten en een hand van: Piet

P. Jongerius Langensalza Langestrasse 69 (15)


                                                  


                                                                       
                                                                                                         Piet in augustus 1945

                                                     
                                                                                Piet met Alie op Canadese Harley na de bevrijding



                                                                              
                                                                     
                                                                  Handelsonderneming Wyers, werkgever voor, tijdens en na de oorlog.

 
08-01-2023a
GVG
arbeidsinzet1942-1945junkers